Weekendinterview: Michael Boogerd
zondag 20 april 2014 om 08:00

Weekendinterview: Michael Boogerd

Michael Boogerd wil met een nieuw op te richten ploeg terugkeren in het wielerpeloton. Samen met collega’s Michael Zijlaard, Erik Breukink en Jean-Paul van Poppel werkt hij aan ‘Project 2015’. Een professioneel team met de focus op talentontwikkeling. WielerFlits zocht Boogerd thuis op om te praten over het nieuwe plan én de wedstrijd waar hij onlosmakelijk aan verbonden is: de Amstel Gold Race.

Komende zondag is Michael Boogerd (41) niet in Limburg. Nederlands enige klassieker volgt hij dit jaar vanuit Amsterdam, waar hij voor Eurosport de wedstrijd van commentaar voorziet. De ‘Gold Race’ blijft voor hem een speciale wedstrijd. In zijn profcarrière eindigde hij in twaalf deelnames zeven keer op het podium. Met als hoogtepunt zijn overwinning in 1999. “Van de voorjaarsklassiekers was dit dé koers voor mij. Net als Luik-Bastenaken-Luik en in het najaar de Ronde van Lombardije heeft deze wedstrijd geen geheimen voor me. De Ronde van Vlaanderen vond ik ook gaaf. Al was ik daar altijd bang om te vallen. Daardoor besloten we vaak deze wedstrijd over te slaan. Toen spraken we al over: “Vlaanderen is een gevaarlijke koers, dus Boogie ga maar niet rijden. Want de Amstel is een belangrijke wedstrijd.” Dat laat maar zien dat die valpartijendiscussie van alle tijden is.

De Amstel Gold Race van vorig jaar vond ik eindelijk weer eens leuk. Dat kwam doordat Pieter Weening in de aanval trok op de Eyserbosweg. Maar de jaren daarvoor was er helemaal niets aan. Omdat het peloton anders koerste. Dat komt niet door de parcourswijziging. Want de Amstel loopt zoals die loopt. Het ligt toch echt aan de renners, die moeten de koers maken. Je kan een parcours nog zo zwaar maken. Als de coureurs niet willen rijden, heb je niets. Ieder jaar dat ik heb gereden, was ik goed. Terwijl ieder jaar het parcours veranderde. In 1999, toen ik won, was dat nog op het oude, traditionele parcours met aankomst in Maastricht. In 2003 is het traject ingrijpend veranderd door de finish naar de top van de Cauberg te verplaatsen.

Michael Boogerd

Nu ik niet meer op de fiets zit, bereid ik me niet meer zo voor als vroeger. Ook niet nu ik commentator ben. Ik print de startlijst, dat is het. Het parcours zit in mijn hoofd. Dat zie ik een keer en dan weet ik het weer. De koersen die ik niet becommentarieer probeer ik zoveel mogelijk te zien. De liefde voor het vak doet mij dingen sneller opnemen. Je ziet wel wie er goed in vorm zijn. Soms bel ik met Steven de Jongh voor een babbeltje. Dan hoor je wel eens wat nieuws. Het is allemaal niet zo heel spannend. De mannen die in de voorbeschouwingen de sterren krijgen gaan we zien. Van de Nederlanders heb ik weinig verwachtingen. Zeker nu Robert Gesink en Niki Terpstra niet meedoen. Tom-Jelte Slagter schiet nog te kort qua kilometers en Bauke Mollema vind ik nu nog tegenvallen. Al zie ik liever hem goed rijden in plaats van Lars Petter Nordhaug. Dat is nu eenmaal zo. Een beetje chauvinisme is toch leuk. Over de landgenoten zijn we dus rap uitgepraat. Voor de topfavorieten zitten we al snel bij de buitenlanders.

Wat wel grappig was: vorig jaar heb ik Weening geadviseerd om de koers vroeg open te breken. Ik zei hem al te demarreren op de Eyserbosweg. Je moet niet wachten totdat mannen als Philippe Gilbert gaan. ’s Middags was ik op verjaardag bij mijn moeder. Toen ze de Eyserbosweg opreden zei Mika, m’n zoon: “Weening gaat demarreren, want dat heeft papa gezegd. “En Weening reed inderdaad weg, dat was wel grappig. Als ik lees in de krant dat Bauke Mollema een harde koers nodig heeft en Robert Gesink beter wordt naarmate de koers zwaarder wordt. Dan denk ik, jongens, knal erin. Het publiek verwacht dat. De fans die tijdens de Tour op de Alpe d’Huez stonden, staan nu op de Cauberg. Op dit moment is er geen enkele Nederlandse renner die kan wachten zoals ik dat kon doen.

Michael Boogerd

Nederlands succes
Het ‘Nederlandse succes’ dit voorjaar relativeer ik heel erg. Ik vind het super dat Slagtertje twee ritten wint in Parijs-Nice en Moreno Hofland één ritje pakt. Hoe die won was niet gewoon. En op zo’n parcours vind ik dat van grote klasse. Wilco Kelderman rijdt goed, maar valt wel weer veel. Hetzelfde gebeurt in de Ronde van Catalonië. Dat neigt naar hetzelfde als Gesink. Zodra het moet gebeuren, gebeurt er weer iets. Dat is niet goed. Dat maakt mij eigenlijk een beetje ongerust, zeker na de successen van vorig jaar, waar ik onwijs van heb genoten. Dat was leuk om te zien. Maar de prestaties worden gelijk weer zo opgehemeld. Nederland heeft onrealistische verwachtingen. Nu zie je ineens dat Bauke (Mollema, red.) problemen met z’n vorm heeft. Dat gaat niet lekker. Laurens ten Dam, die rijdt wedstrijden als de Volta Limburg Classic. Die rijdt geen fatsoenlijke wedstrijd. Zij zijn wel de mannen die het straks moeten doen in de Tour. Wat die jongens als Slagter en Hofland laten zien is van hoog niveau, maar de Tour is wat anders. En wat Theo Bos deed in de Ronde van Langkawi is goed, maar van dat soort koersen gaat mijn wielerhart niet sneller kloppen. Winnen is natuurlijk winnen, maar je kan daar niet een serieus ding van maken. Om de stand van het Nederlandse wielrennen aan dit soort zeges op te hangen, gaat mij te ver.

Ik lees nu ook dat er een nieuwe generatie aan zit te komen. Toen ik stopte met wielrennen verscheen er een boek over de nieuwe generatie van toen. Die hadden zogenaamd overal schijt aan en weet ik veel allemaal wat. Dat ging toen over jongens als Mollema en Thomas Dekker. Die verhalen over de nieuwe generatie zijn ook iets van alle tijden. Al staan er nu grote artikelen in de kranten met koppen als ‘we zijn er!’ Dan denk ik nee, het begint nu allemaal pas voor die jongens. Als je ziet in de Ronde van het Baskenland; toch allemaal wat minder. De verwachtingen worden direct getemperd. Als dat nog zo een beetje door hobbelt dit jaar dan is het ineens niet meer zo rooskleurig. Het is niet goed voor een Wilco Kelderman op papier te staan waar je eigenlijk nog niet staat. Dat is hetzelfde met die valpartijendiscussie. Zij moeten zich van die krantenartikelen, waarin veel te hoge verwachtingen worden geschept, niets aantrekken. En zij moeten zeker niet het idee hebben van: “ik ben er al.” Je moet wel hongerig blijven!

Een mooi verhaal is Moreno Hofland. Dat is best wel een goed ventje. Hij kan verschrikkelijk veel. Dat laat hij zien aan de manier waarop hij wint. Maar dan lees ik een interview met zijn vader waarin hij zegt dat niemand in heel de wereld zo hard van nul naar zestig kilometer per uur kan optrekken. Dan denk ik: papa, doe dat nou niet. Dat moet je niet zeggen. Maar die vader vindt dat mooi, weet je. Die ziet zijn zoon op televisie. Dat is mooi en waarschijnlijk is het niet eens blufferig bedoeld om dat te zeggen, maar het is niet goed. Thomas Dekkers vader had er ook een handje van. Ik kan mijn vader er niet op betrappen zoiets ooit te hebben gezegd over mij van “mijn zoon is de beste zus en zo.” Ik had dat ook niet nodig. Die druk legde ik mezelf wel op. Toen ik vijfde werd in de Tour de France, wist ik dat ik dat de Tour het jaar erna niet opeens zou winnen. Dat is realiteit. In 1999 en 2000 heb ik het zelf lastig gehad. In die periode werd ik flink afgezeken in de pers. Omdat ik de jaren daarvoor opgehemeld was. Ik babbelde wel graag, zei ook veel, maar heb mezelf niet opgehemeld. Ik vind dat die jongens van nu dat ook niet moeten doen.

Michael Boogerd

Project 2015
Dit plan is uitgelekt toen we vorige maand brochures hebben verzonden naar bedrijven. Die zijn bij de media terecht gekomen. Met dit scenario hadden we rekening gehouden. We hadden met elkaar afgesproken dat zodra een van ons gebeld zou worden, we zouden bevestigen dat we bezig zijn met dit plan. Want dat is het. Op dit moment zijn we de haalbaarheid van dit project aan het onderzoeken. Alles staat of valt met de knaken. Of we een bedrijf kunnen enthousiasmeren om geld in de wielersport en ons project te steken. Het moet een sympathiek, leuk en enthousiast plan zijn om Nederlandse renners die van de beloften overkomen een kans te geven prof te worden. Niet iedereen kan bij Belkin, Giant-Shimano of Garmin rijden.

Het idee speelt al even. Vorig jaar, net na de Tour, hebben we voor het eerst over dit plan gesproken. Wat we voor ogen hebben is een ProContinentale ploeg met hoofdzakelijk jonge, Nederlandse coureurs. Maar ook met jongens die uitslagen kunnen rijden én dat ook doen. We willen met alleen Nederlanders de strijd aan gaan. En met het liefst zoveel mogelijk Nederlandse sponsoren. Zo willen we de sympathie van het publiek winnen. Herinner je nog dat de Tour van afgelopen jaar het land half gek maakte? Dat gevoel willen we vasthouden.

Wat heel belangrijk was voor het ontstaan van dit project, is dat het afgelopen jaar natuurlijk een paar ploegen zijn omgevallen. Talentvolle renners die wel wat dingetjes hebben laten zien, zijn nu uit gewapperd over allerlei kleine internationale ploegen. Ik ben ze uit het oog verloren. Wij zijn van mening dat we dat soort jongens aan ons kunnen binden en begeleiden. Het zou fantastisch zijn als wij een jongen kunnen coachen die 50.000 euro verdient en die dan door Team Sky wordt gebeld. Dan geven wij hem een hand en zeggen we ciao. Wij willen ze graag de kans bieden om een goede prof te worden.

Als iets me enthousiast maakt, krijg ik passie en ambitie en wil ik er voor gaan. Dat krijg ik van dit project. Ik wil graag terugkeren in het wielrennen. Na mijn dopingbekentenis hoopte ik op een telefoontje van een profploeg die zou zeggen: “Je hebt nu bekend, wij bieden je een baan aan!” Dat had ik stoer gevonden. Vooral na wat er in Nederland allemaal geroepen is. Als een ploeg zo gezegd de ‘kloten’ had gehad om de telefoon te pakken en te zeggen: “We weten wat er allemaal in die tijd is gebeurd, ook met dat hele dopingconvenant en al die bullshit. En de uitslag is teleurstellend, maar jij hebt het eerlijk gezegd dus jouw pakken we.” Dan zouden ze volgens de filosofie werken. Maar ja, mensen weten misschien niet dat ik ambities heb om terug te keren.

Michael Boogerd

Op dit moment zijn we met een aantal bedrijven in gesprek over sponsoring. Namen kan ik nog niet noemen, maar het verschilt van allerhande bedrijven, waaronder ook met bedrijven vanuit het wielrennen zelf. We mikken op een begroting van drie miljoen euro. Dat bedrag hangt ook af van welk wedstrijdprogramma we willen afwerken. Ga je kiezen voor een dubbel programma of kies je voor enkelvoudig met af en toe een dubbel programma. Als Nederlandse ploeg willen we ook de Ronde van Drenthe en Volta Limburg Classic rijden. Bekijk eens het wedstrijdprogramma van Wanty-Goup Gobert, ook ProContinentaal, die rijden de Ronde van Catalonië, Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Dat willen wij ook, maar daar moet je wel de renners voor hebben. Zodra je weet hoeveel geld je hebt, kan je deze besluiten nemen. Voor een dubbelprogramma moet je al snel 22 tot 24 renners hebben. Kies je voor een enkelvoudig, dan heb je genoeg aan 18 tot 20 renners.

Wat wel grappig was: toen het plan gelanceerd was, kreeg ik direct sms’jes van best wel leuke renners. “Succes met jullie ploeg”, stuurde ze me. Ik had nog nooit contact gehad met die jongens, maar ik wist genoeg, haha. Ik ga niet noemen wie dat waren, dat kan ik niet maken. Het waren in ieder geval geen renners uit WorldTour-ploegen, dus je kan al een hoop namen wegstrepen.

Het is nog te vroeg om met die renners te praten. Ik kan ze nu nog niets bieden en ik ga niet iemand blij maken met een dode mus. Op een gegeven moment moeten we een go of no go geven. In juni is dat moment. Dan moeten we weten of het een kans van slagen heeft. Want de Tour de France is de ideale periode om in onderhandeling te gaan renners. Zonder sponsor heeft dat geen zin.

Michael Boogerd

Wij willen het graag waarmaken, maar niet op onze bek gaan. Onze kernwaarden zijn bescheidenheid, passie, en ambitie. Gewoon no nonsense. Dat is iets wat het Nederlandse wielrennen nodig heeft. Ik ben het kotsbeu dat ik op Twitter alleen maar lees hoe geweldig iedereen is. Dan denk ik weleens: hoe kan het nou zo geweldig zijn als je 83ste wordt. Het wordt allemaal zo mooi gemaakt. Misschien is het een strategie van bepaalde ploegen. Ik weet het niet, maar voor mij hoeft dat niet. Mijn renners mogen twitteren wat ze willen als ze een mooie koers hebben gewonnen. Van mijn part twitteren ze zichzelf maar helemaal gek. Als het nergens om gaat, zal ik toch even aan de bel trekken. Als iemand slecht heeft gereden, mag ik dat zeggen. En dan mag hij best zeggen: “ik heb kut gereden.” En daar baal ik dan verschrikkelijk van.

In 2006 brak ik vlak voor de Amstel Gold Race mijn voet. Onderweg naar het ziekenhuis zei ik tegen m’n ex-vrouw: “Kan niet lopen, joh. Door de pijn.” Op de röntgenfoto werd de breuk duidelijk. Gips om de voet . Ik vroeg aan de arts hoelang dat erom moest. Zes weken? Dan hebben we een probleem. Het was net na de Tirreno en ik moest Vlaanderen rijden. “Ja meneer, dat gaat niet”, zegt die arts. Ik helemaal in paniek want ik reed als een raket. Stiekem heb ik toen een andere dokter gebeld. “Ja, kom morgen maar naar Amersfoort, naar het ziekenhuis.” Het eerste wat we daar gedaan hebben is met een grote schaar dat gips eraf geknipt. Pijn natuurlijk. “We gaan het proberen, want je bent goed in vorm”, gaf de arts mee. De volgende dag ben ik met een gymschoen m’n fietsje opgeklommen en heb ik vier uurtjes getraind. Daarna heb ik anderhalve week met een gipsschoen getraind. Vervolgens ben ik in Limburg testjes gaan doen. Dat deed zeer maar het ging wel.

De week erna heb ik het Baskenland gereden en de week daarna werd ik derde in de Amstel Gold Race. Maar in geen enkel artikel heb ik na afloop gezegd: “Ben derde geworden door die gebroken voet. Als ik geen blessure had, was ik eerste geworden.” Zo zit ik niet in elkaar en deze boodschap wil ik ook de ploeg meegeven. Zoek het bij jezelf. Toppers uit het buitenland, dan heb ik het over een Tom Boonen, Alberto Contador of Alejandro Valverde, zie je niet van die kinderachtige tweetjes sturen. Volgens mij maak je alleen maar mensen blij van 15 of 16 jaar oud. Ik hoef dat niet te lezen. Waarom ze het doen? Geen idee. Maar het wielrennen heeft weer wat realiteit nodig heeft. Na vorig jaar zie ik een duidelijke kentering. Sinds het moment dat ik heb bekend is het ineens allemaal geweldig in Nederland. Alles wat nu rijdt op twee wielen is perfect. Dat wordt ook zo uitgedragen. De realiteit is heel anders.”

Lees ook:
15 maart: het Weekendinterview met Michel Cornelisse
22 maart: het Weekendinterview met Martijn Keizer
29 maart: het Weekendinterview met Kenny van Hummel
05 april: het Weekendinterview met Tyler Farrar
12 april: het Weekendinterview met Johan Museeuw

RIDE Magazine