Weekendinterview: Marc Goos
zondag 8 juni 2014 om 08:00

Weekendinterview: Marc Goos

Marc Goos weekendinterview WI

foto: Sirotti

“Een acht?”, antwoordt Marc Goos als hem gevraagd wordt zichzelf een rapportcijfer te geven over zijn Giro. De 23-jarige Nederlander laat eigenlijk liever anderen oordelen over zijn prestaties, maar is duidelijk tevreden over zijn Giro-debuut. En dat is niet onterecht. De Belkin-renner kon in de laatste week opvallend lang mee in het hooggebergte en was zodoende een belangrijke kracht voor kopman Wilco Kelderman. Tijd dus om zijn verhaal te horen.

Belangrijke rol
“Ik ging met heel weinig verwachtingen naar de Giro toe”, begint Goos zijn verhaal. “Het was pas mijn eerste grote ronde en bovendien verliep de voorbereiding niet zoals gepland. Ik ben voor het eerst op hoogtestage geweest, maar werd al vrij snel ziek. Ik had een darmvirus opgelopen. Daarom heb ik weinig kunnen doen en ben ik eerder naar huis vertrokken. Dan ga je met wat meer onzekerheid naar de Giro. Het was dus afwachten hoe het zou gaan, maar ik heb mijn ding erg goed kunnen doen. Dat had ik van te voren niet verwacht.”

Het was voor Belkin maar goed dat de debutant goed presteerde. Na het uitvallen van Steven Kruijswijk, was Goos namelijk de enige die Kelderman kon bijstaan in de bergen. “Mijn rol werd daarom iets belangrijker. Dat merkte ik ook vanuit de ploeg. Ze wilden dat ik me zo veel mogelijk zou sparen voor de bergetappes, zodat ik in die ritten zo lang mogelijk bij Wilco kon blijven. Met Steven erbij zou ik voor twee kopmannen hebben gereden in plaats van één. Mijn taak veranderde dus niet, maar mijn rol werd wel belangrijker.”

Daarom was het van groot belang dat Goos niet uit zou vallen. In een Giro die gekenmerkt werd door valpartijen, is ook hij tegen de grond gegaan. “Eén keertje, maar ik viel niet zo hard. Het gebeurde in de etappe met de eerste aankomst boven. Er was aan voet van de klim een valpartij en daar lag ik ook bij. Eigenlijk heb ik wat dat betreft heel veel geluk gehad. Vooral met die grote valpartij, waar bijna het volledige peloton onderuit ging, had ik veel geluk. Ik kon er precies tussendoor fietsen.”

Marc Goos

“Het was eigenlijk gekkenwerk”
De laatste week was voor de Brabander de beste van de drie. Op de momenten waarop de Belkin-renner in bergetappes uit het peloton moest lossen, zaten er meestal niet meer dan dertig in de groep met de favorieten. “De laatste week ging inderdaad verrassend goed. Het is moeilijk te verklaren waarom dat zo is. Het heeft misschien wat te maken met mijn slechte voorbereiding, waardoor ik meer tijd nodig had om erin te komen. Ik miste bovendien wedstrijdritme om er meteen te staan. Maar dat was niet zo erg, aangezien de derde week veruit de belangrijkste was. En in die week voelde ik mij juist heel fit en sterk. Het leek wel alsof ik in derde week nog beter werd, vooral als we naar het hooggebergte gingen. Misschien is dat dus wel iets dat mij goed ligt. En dat is een hele fijne ontdekking.”

Zijn beste uitslag haalde Goos in de koninginnenrit over de Gavia en de Stelvio. Toen eindigde hij als 29e. “Dat was misschien wel mijn beste dag in de Giro. Ik had toen écht erg goede benen. Het was natuurlijk een bizarre etappe. Ik ga nooit meer vergeten dat we in de sneeuw de Gavia en de Stelvio overreden. Ik ben blij dat ik toen bij Wilco heb kunnen blijven, zodat ik hem eten en kleding heb kunnen geven. Het is in zo’n etappe heel belangrijk om jezelf goed te verzorgen. Maar wat je ook doet, uiteindelijk heb je het toch gewoon superkoud. Dan is het gewoon: doorzetten, het verstand op nul en gaan.”

“Vooral in de afdalingen was het zwaar. Bergop viel het allemaal nog mee. Je bent zó aan het afzien, dan maakt het niet heel veel uit wat voor weer het is. Maar de afdalingen waren verschrikkelijk met de kou en de sneeuw. Ik merkte al na één kilometer dat mijn bril was bevroren. Ik had zelfs het gevoel alsof mijn gezicht aan het bevriezen was. Ik kon niets zien, dat was misschien nog wel het ergste. Je zet dan maar je bril af, maar dan krijg je sneeuw in je gezicht waardoor je ook weinig ziet. Je probeert je bril een beetje droog te maken, maar weinig helpt. Ik kon daarom niet meer dan twintig meter voor me uit kijken. Ik zag de renner voor mij nog vaak wel en daar ging ik dan maar een beetje op af. Als hij remde, dacht ik: dan moet ik ook maar remmen, want dan komt er vast een bocht aan. Het was eigenlijk gekkenwerk.”

“Ik dacht in de afdaling zelfs dat ik al na één kilometer was gelost uit de groep, omdat ik helemaal niets meer zag. Maar na vijf kilometer trokken de sneeuwbuien een beetje weg en was alles iets beter zichtbaar. Toen bleek plots dat iedereen twintig meter van elkaar reed en de hele groep nog gewoon compleet was. Dat was een aparte ervaring. En het erge is dat je het meerdere keren meemaakt, omdat na de afdaling van de Gavia de Stelvio nog volgt. Dan bevriest wéér je bril en alles herhaalt zich. Daarom had de koers eigenlijk geneutraliseerd moeten worden, want het was niet verantwoord. Omdat iedereen er evenveel last van heeft, zag je ook dat weinig renners harder dan de rest naar beneden konden. Nou ja, behalve ene Nario Quintana. Die had blijkbaar het rode vlaggetje niet gezien. Dat was een erg vreemde situatie.”

Marc Goos

De latere Giro-winnaar was samen met Pierre Rolland, Ryder Hesjedal en aantal knechten weggereden. Onderaan de afdaling had deze groep bijna twee minuten voorsprong. “Omdat ik er nog bijzat, werd er ook aan ons gevraagd om mee te rijden in de achtervolging. Er was een beetje paniek in onze groep. En bovendien een hoop frustratie. Ik heb me vervolgens helemaal leeggereden in achtervolging op Quintana. Mijn finish lag onderaan de slotklim.” Goos kwam uiteindelijk als 29e op bijna 23 minuten binnen. Twee minuten voor hem eindigde de 28e in de uitslag en vier minuten later de nummer 30. “Dat geeft wel aan hoe zwaar het allemaal was. Je denkt misschien: de Gavia en de Stelvio, dat is dan de etappe. Maar dan komt er ook nog een slotklim van bijna twintig kilometer aan! Daar doe je ook nog best lang over (lacht). Ik probeerde energie te sparen voor een andere dag, maar je bent al dusdanig kapot dat je alsnog afziet. Het doel was om Wilco in een zo goed mogelijke positie de finale in te brengen. Mijn eigen resultaat is dan een bijzaak.”

“Achteraf ben ik blij dat deze etappe gewoon is doorgegaan. Toch wel. Veel renners zullen zeggen dat ze er niet blij mee zijn, maar ik vind het mooi dat ik kan vertellen dat ik dit heb meegemaakt. Het is allemaal voor mijn tijd, maar ik herinner me nog de beelden van Johan van der Velde en Erik Breukink toen ze ook over deze bergen reden met een dik pak sneeuw langs de kant. Wij hebben nu iets soortgelijks meegemaakt. Dat je gaat je altijd bijblijven.”

Ook de etappe naar de Zoncolan zal Goos zich lang herinneren. “Het was op die berg een gekkenhuis. Het was niet normaal hoeveel publiek daar stond. Maar ik had er niet zoveel last van, hoor. Ik heb wel een paar flinke zetjes gekregen, maar dat is op zich niet zo erg als je met tien kilometer per uur een berg op rijdt. Dan is dat af en toe wel lekker, zo’n zetje in je rug (lacht). Er zijn altijd wel van die gekken die in beeld willen komen en maf willen doen. Dat houd je toch niet tegen, maar mij gaf al dat publiek heel veel moraal. Je bent natuurlijk aan het afzien, maar als er zoveel toeschouwers staan, krijg je toch wel een kick.”

Waardering
Goos eindigde de ronde uiteindelijk als 35e en kon veel werk opknappen voor kopman Wilco Kelderman. Dat werd binnen de ploeg gewaardeerd. “Ze vonden het allemaal heel knap dat ik in mijn eerste ronde zo wist te presteren. Ik denk dat ik heb laten zien dat dit werk mij goed ligt. De ploegleiding was er dik tevreden over. Er werd gehoopt dat ik lang bij Wilco kon blijven in de bergen. Als de favorieten aangaan is het man tegen man en moet Wilco het zelf doen, maar daarvóór is het handig als er een mannetje bijzit die hem kan bijstaan. Ik ben blij dat ik dit heb kunnen doen. De samenwerking met hem verliep bovendien erg goed. Wilco is een hele fijne kopman om voor te werken. Ik ken hem al best lang: vanaf de beloftenperiode. Hij weet gewoon heel goed wat hij wil en komt erg relaxed over. Ik kan op een ontspannen manier met hem samenwerken. Ik vind dat het perfect liep tussen ons.”

Marc Goos

Niet alleen binnen de ploeg kon de Belkin-renner rekenen op complimenten. Ook daarbuiten heeft Goos positieve reacties gehad. “Ik denk dat de mensen een aantal keer mijn naam hebben gehoord op televisie. Er wordt natuurlijk veel aandacht besteed aan de Giro. Als je dan belangrijk kan zijn voor Wilco, wordt ook jouw naam vaak genoemd in de media. Ik denk dat na de Giro meer mensen weten wie Marc Goos is.” Dit ondanks dat de Nederlander geen enkele keer in de aanval heeft gereden. “Voorafgaand aan de Giro had ik wel gehoopt meerdere keren in de aanval te kunnen gaan. Maar toen Steven was uitgevallen, werd mijn rol in de bergen nog belangrijker. Omdat Wilco zó goed was, moest ik zoveel mogelijk bij hem blijven. Eén keer heb ik aangevallen. Dat was in de etappe naar Plan de Montecampione, toen Aru won. Maar ik zat nèt niet mee toen ze wegreden. Dat vond ik op dat moment wel jammer, maar uiteindelijk maakte het niet veel uit aangezien de kopgroep nog voor slotklim werd gegrepen.”

Ontwikkeling
Het contrast is groot: twee jaar geleden reed de Brabander in mei nog de Tour de Gironde, hopend op een profcontract. Dit seizoen rijdt hij in de Giro tussen de wereldtoppers. “Als je in een wedstrijd zit, sta je daar niet zo bij stil. Maar soms denk je wel: goh, het is allemaal best goed gedaan. Het was altijd een droom om te starten in de Giro. De Tour de Gironde is ook een mooie wedstrijd, maar de Giro is de crème de la crème. Het is dan supergaaf als een groepje van 25 man met alleen maar toppers over de Gavia rijdt en jij er bijzit. Dat is genieten en geeft nog meer moraal.”

“Ik maak ieder jaar een stapje. Ik hoop dat zo door te kunnen blijven zetten. Ik heb nog genoeg jaren te gaan wat dat betreft. Het is moeilijk te zeggen wat mijn volgende stap gaat worden. Ik moet nog ontdekken waar uiteindelijk mijn max ligt.” Voorlopig zal de 23-jarige renner in grote wedstrijden een dienende rol blijven vervullen. “Bij een grote ploeg als Belkin heb je natuurlijk erg goede kopmannen. Daarom ga je altijd voor het hoogst haalbare en telt alleen een top tien plaats of vaak alleen de winst. Dan heb je al snel een dienende rol. Ik hoop dat ik in de toekomst nog meer van waarde kan zijn. Er zijn best wedstrijden waar ik voor eigen kansen kan gaan, maar in grote koersen hebben we altijd een sterke kopman en rijd ik gewoon in dienst van die kopman.”

De tweedejaarsprof legt zich er echter niet meteen bij neer dat hij zijn hele carrière een knecht blijft. “Ik wil kijken hoe ver ik kom. Ik heb mijn max nog niet bereikt en probeer eruit te halen wat erin zit. Wat dat is, weet ik niet. Voorlopig kan ik van goede waarde zijn voor de klassementsmannen. Of ik later goed genoeg ben om een vrije rol af te dwingen, moet de toekomst uitwijzen. Het is wel iets dat ik moet nastreven. Kopman zijn is het mooiste wat er is, maar je kan niet teveel stappen vooruit denken. We zien vanzelf wel wat de toekomst brengt.”

Op korte termijn is de toekomst in ieder geval nog niet duidelijk. Goos heeft op moment van spreken (woensdag) namelijk zijn programma nog niet doorgekregen. “Ze konden nog niet zeggen waar ik ga rijden. Toevallig moet ik invallen in de Ronde van Zeeland Seaports, maar voor de rest is het een beetje afwachten.” Als je sterk uit de Giro komt, leert het verleden dat je daarna een goede wedstrijd zou kunnen rijden. Kruijswijk won bijvoorbeeld na zijn goede Giro een rit in de Ronde van Zwitserland. “Ik voel nu weliswaar wat vermoeidheid, maar ik denk wel dat ik mijn Giro-vorm zou kunnen doortrekken naar een andere koers. De Dauphiné rijd ik helaas niet. Dat is een beetje jammer. Voor de Ronde van Zwitserland is het ook nog afwachten. Het is dus lastig waar ik me nu op moet voorbereiden. Ik rijd wel de Nederlandse kampioenschappen, maar het duurt nog even voordat we zover zijn. Ik hoop daarvoor nog ergens te kunnen koersen.”

Lees ook:
15 maart: het Weekendinterview met Michel Cornelisse
22 maart: het Weekendinterview met Martijn Keizer
29 maart: het Weekendinterview met Kenny van Hummel
05 april: het Weekendinterview met Tyler Farrar
12 april: het Weekendinterview met Johan Museeuw
19 april: het Weekendinterview met Michael Boogerd
26 april: het Weekendinterview met Karsten Kroon
03 mei: het Weekendinterview met Bas Tietema
10 mei: het Weekendinterview met Wilco Kelderman
17 mei: het Weekendinterview met Wouter Wippert
24 mei: het Weekendinterview met Nick van der Lijke
31 mei: het Weekendinterview met Erik Breukink

RIDE Magazine