“Hun blunders belemmeren de cross”: Amerikaanse organisator kritisch voor Flanders Classics
Column Nu ik terugkijk op de interviews met Tomas Van Den Spiegel op WielerFlits en CyclingFlash van vorige week, zou het makkelijk zijn om mijn innerlijke Hans Vandeweghe te kanaliseren. Zeg wat je wilt over de De Morgen-schrijver, velen vinden dat hij altijd überkritisch is over onze sport. Maar geef hem credits, hij spreekt altijd eerlijk. En dus denk ik dat het bereiken van een zekere ‘Hans-achtige’ gemoedstoestand nodig is om kritisch maar eerlijk te kunnen zijn. Alleen dan kan ik reflecteren op de staat van de belangrijkste reeks in het veldrijden en enkele punten die Van Den Spiegel afgelopen week, in een tweedelig interview op deze website, naar voren bracht.
Begrijp me niet verkeerd, ik mag Tomas wel, en denk dat sommige Flanders Classics-ideeën enkele langverwachte vernieuwingen kunnen brengen. En laten we eerlijk zijn, ze zitten in een lastig parket. Het is duidelijk dat Flanders Classics vaak gevangen zit in de duw-en-trek politieke draaikolk van hun UCI-meesters. Dus nu de eerste Wereldbeker in de geschiedenisboeken staat, laten we reflecteren op de gedachten van de grote man van Flanders Classics van vorige week.
Kalenderwoelingen en globaliseringsdromen
Hoe zijn we gegaan van de droom van globalisering en ‘laten we veldrijden naar New York brengen’ naar een Wereldbeker-kalender die samengeperst is tot een december-centrische wirwar met zeven Belgische manches? Het voelt alsof de waanzinnige poging om de Heilige Drievuldigheid – Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Tom Pidcock – naar het feestje te lokken is teruggeslagen tot een Heilige Puinhoop.
Men hoeft slechts naar andere sporten te kijken om te zien dat een logische Wereldbekerreeks, of het nu gaat om kunstschaatsen, alpineskiën, biatlon en andere, zich over een heel seizoen uitstrekt. Terwijl we wel verleid worden met niet-traditionele cross-landen in de toekomst, zien we momenteel niets meer dan een herhaling van dezelfde Belgische wedstrijden die van klassement wisselen maar dezelfde show presenteren.
Ik ben misschien een ‘Mad Man’ genoemd omdat ik een Wereldbeker naar Las Vegas bracht in september, maar het kon in ieder geval een poging worden genoemd om de geografie en planning van de belangrijkste reeks van de sport uit te breiden. Ik sprak vroeger stoutmoedig over de droom van een Wereldbekerreeks, die in september in Australië begon aan het einde van hun winter, door de VS zwaaide en medio oktober weer in het moederland landde. Lijkt vandaag de dag een ouderwets idee.

CEO Tomas Van Den Spiegel van Flanders Classics – foto: Fotopersburo Cor Vos
TV en de betaalmuur uit de hel
De ‘kopman’ van Flanders Classics heeft zijn eigen persberichten zitten lezen, denk ik. De verdediging van het achter een betaalmuur geplaatste veldrijden lijkt te zijn dat een jonger publiek onze sport op een nieuwe manier wil bekijken, met meer content en interactieve functies, en dat wij ouderen in het verleden leven met onze lineaire kijkgewoonten. Bovendien wordt ons verteld dat we maar moeten leven met het feit dat we nu de prijs moeten betalen voor wat in werkelijkheid hetzelfde product is dat we altijd kregen. Ja, het is een nieuwe wereld in het medialandschap. En ja, het produceren van content, vooral verbeterde content, kost meer geld. Maar we krijgen geen verbeterde content. Dat is volgens mij juist een probleem.
Wat ons wordt gepresenteerd op de door Flanders Classics geproduceerde programma’s, en andere, is, afgezien van een occasionele drone-cameramening, toch dezelfde content van een generatie geleden. Een sprekend voorbeeld: het split screen, sinds de jaren 70 gebruikt in andere sporten, moet nog worden ontdekt door veldrijden-tv-regisseurs. En hoe zit het met dat wekelijkse vaste nummer, het lang aanhoudende camerashot terwijl de winnaar over de streep komt en zijn weg maakt naar de flashinterview-tent? In de meeste wedstrijden gaat een gevecht om de laatste bocht en een sprint naar de eindstreep voor de tweede en derde plaats onopgemerkt voorbij aan de betalende kijker. Niets hiervan lijkt op innovatie. Meer zelfs: het lijkt nauwelijks de zo gewenste jongere kijker aan te trekken.
Degenen onder ons die buiten de Belgische Bubbel leven en niet de luxe hebben om naar Paul Herygers en Ruben Van Gucht te luisteren, zijn bovendien afhankelijk van een betaalmuurlandschap dat middelmatige commentatoren aan betalende klanten opdringt. Nauwelijks Van Den Spiegels probleem, maar toch opmerkelijk nu de globaliseringsdroom het onderwerp blijft.
We luisteren naar eindeloos gezeur van Britse superfans en ex-renners terwijl de gebeurtenissen op het speelveld hen voorbijgaan. We krijgen niet het voordeel van Sporza’s unieke geschenk aan onze sport – de man in de materiaalzone die met de managers praat, meldt welke renners met een lekke band binnenkomen (“Oh, daarom viel hij uit de kopgroep”) of wat de laatste teamgeruchtenmolen is. Maar ja, we krijgen onze enkele vraag in het Engels tijdens het flashinterview, dus we zouden tevreden moeten zijn met die vooruitgang.
Noem één innovatie die is gekomen dankzij het betaalmuurtijdperk waarin we zijn beland? De podiumselfie? De elementen waar Van Den Spiegel over praat – hoogtepunten, behind-the-scenes content en interactieve formaten – worden niet geproduceerd met onze betaal-om-te-kijken betalingen, maar in plaats daarvan door de teams zelf of door social media contentmakers, sites zoals WielerFlits en anderen. Wat leveren die betalingen die we doen ons op, behalve dezelfde kwaliteit van wedstrijdverslaggeving die we hadden in het tijdperk van Wellens, Albert en Nys Senior?

Nys aan het werk in Hamme – foto: Fotopersburo Cor Vos
De toekomstige kermis
Veldrijden wordt meer dan eens een Vlaamse kermis genoemd, en we bevinden ons momenteel zeker in een periode waarin de dominantie door een enkele regio nooit groter is geweest. Ik zei vroeger, eindeloos geklaag volgens sommigen, dat de globalisering naar onze sport zou komen wanneer Belgische teams sponsors van buiten de regio zouden verwerven die een wereldwijd bereik zouden eisen.
We zagen pas vorige week Wout van Aert, tweevoudig winnaar van mijn World Cup CrossVegas, verklaren dat grote wedstrijden moeten terugkeren naar de VS. Zeker, de focus van die opmerkingen lag op wielrennen op de weg, maar het punt blijft duidelijk: het is tijd voor de machthebbers om verder te duwen dan de kusten van Europa, of de Olympische Spelen nu deel uitmaken van onze toekomst of niet.
En in overeenstemming met mijn belofte van kritische maar eerlijke opmerkingen, sluit ik af met een krachtige steunbetuiging aan Van Den Spiegels boodschap: “Als we niet alleen maar in Vlaanderen willen koersen tegen 2040, moeten we veranderingen doorvoeren.” Maar we kunnen echt niet toestaan dat die veranderingen blunders worden die onze sport belemmeren en ons terugbrengen naar een regionaal gezichtspunt.

Over de commentator
Brook Watts trok zich terug naar een leven in Mexico na een carrière in race-organisatie in de Verenigde Staten, waaronder het naar Amerika brengen van de eerste Wereldbeker, CrossVegas. Daarnaast was Watts directeur van World Cup Waterloo en initieerde hij de inspanningen achter het WK in Fayetteville. Maar geen van die prestaties kan tippen aan zijn terugkerende rol in DNA Nys.
Hoewel hij nu zijn tijd doorbrengt in zonnig Mexico, is hij op deze tijd van het jaar altijd in de vroegste ochtenduren op zaterdag en zondag wakker te vinden om zijn geliefde veldrijden te kijken vanaf achter de betaalmuur.
Ik mis toch een beetje wat Watts (pun intented) dan wél voorstelt dat de toets van de realiteit kan doorstaan (al zou ik Herijgers wel eens in het Engels willen bezig horen ja)
Verder wel typisch dat als titel weer de minst genuanceerde zin van de column wordt gekozen.