Wat maakt Tadej Pogacar nu zo speciaal? “Hij is daarin toch een uitzondering”
Twintig overwinningen, drie monumenten, nog eens twee grote klassiekerzeges, de Tour de France en twee internationale titels: Tadej Pogacar kan andermaal terugblikken op een buitengewoon succesvol seizoen. Maar wat is nu het geheim van de Sloveen? Sporza vroeg het aan de bekende wielercoach Paul Van den Bosch.
Er staat momenteel geen maat op Tadej Pogacar: die conclusie kunnen we wel trekken, zeker na de voorbije wielermaanden. Eendagswedstrijden, grote rondes of kampioenschappen: de renner van UAE Emirates XRG was opnieuw heer en meester. Waar de 27-jarige alleskunner in het verleden nog wel eens op zijn limieten botste, lijken er nu geen grenzen meer te zijn voor het Sloveense wonderkind.
Dat ziet ook Van den Bosch. “Ik heb er met stijgende verbazing naar gekeken, maar dit is toch du jamais vu. Hij lijkt geen verval te kennen. Dat zie je bij geen enkele andere renner. Een Mathieu van der Poel heeft bijvoorbeeld periodes dat hij schittert, maar dan zie je hem weer even niet. Wout van Aert ook. En Vingegaard kiest bewust voor rittenkoersen en de Tour, maar staat elders niet op dat niveau. Pogacar is er élke keer.”
Hoger vermogen
Maar wat maakt Pogacar nu toch zoveel beter dan zijn concurrenten? “Vandaag wordt het prestatieniveau van een renner bepaald door de belastbaarheid van die persoon”, legt Van Den Bosch, die als coach al heel wat atleten naar de top wist te begeleiden, uit. “Hoe hard kan iemand trainen zonder dat hij instort? Ik zit al jaren in dit vak en heb de evolutie meegemaakt dat er veel meer getraind wordt dan vroeger.”

Pogacar na zijn vijfde(!) zege in de Ronde van Lombardije – foto: Fotopersburo Cor Vos
“Elke renner zit tegenwoordig zeer veel op de fiets, maar wie kan dan ook nog eens het hardst gaan? Dat is de vraag. En ik heb al gehoord dat Pogacar daar toch een uitzondering in is. […] Hij is in staat om bijna elke training met een hoge intensiteit af te werken. Bij andere renners gaat dat in blokken, met dagen waarop ze gas terugnemen. Als hij een relatief rustige duurtraining doet, is dat met een veel hoger vermogen dan de rest.”
Vaker in ‘spaarstand’
Omdat Pogacar volgens Van den Bosch ook vaker in zijn “spaarstand” kan rijden, lijkt het erop dat zijn lichaam bijzonder snel kan herstellen. “Dat maakt van hem het fenomeen dat hij is: de combinatie van bijna niet moe worden, heel snel herstellen na wedstrijden en trainingen, en toch heel hard kunnen trainen. Hij kan sneller weer intensiever beginnen te trainen na een zware inspanning en pikt zijn trainingsprikkels zo beter op. Dat is dan de sleutel tot het presteren op zo’n constant hoog niveau.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.