Van der Poel, Alaphilippe en Bernal schudden wielerwereld wakker in Strade Bianche
Opinie Een kopgroep van acht man die elegant door het schilderachtige Toscaanse landschap bewoog. Ongeacht wie van dit achttal de Strade Bianche zou winnen, deze kopgroep was een overwinning voor de wielersport.
Op de Monte Sante Marie op circa vijftig kilometer van de streep, wisten deze renners reeds een schitterende editie van de Strade Bianche naar hun hand te zetten. Vanaf dat moment kregen we acht namen van voren te zien, die de wielersport in alle facetten vertegenwoordigen: Mathieu van der Poel, Wout van Aert, Julian Alaphilippe, Tadej Pogacar, Egan Bernal, Thomas Pidcock, Quinn Simmons en Michael Gogl. Een bont gezelschap van veldrijders, klassiekerspecialisten, allrounders, ronderenners en grote talenten.
Het is een discussie waar veel grote partijen in de wielersport al enige tijd op attenderen. Wil je wielrennen tot een grote mondiale sport laten uitgroeien, dan zal er een topkalender met minder wedstrijden moeten worden gemaakt. Alleen dan lukt het om de beste renners overal met elkaar te laten strijden. Er is al eens geopperd dat deze A-league uit maximaal 100 koersdagen moet bestaan en dat de iedere renner op het hoogste niveau verplicht is om aan minimaal 70% van deze wedstrijden deel te nemen. Dit stuitte natuurlijk op bezwaren van vooral de Giro d’Italia en Vuelta a España die voor de realisatie van dit plan hun ronde minimaal een week zouden moeten inkorten. Het plan leeft echter nog steeds bij een groot deel van de ‘stakeholders’ binnen de professionele wielersport.
Toch is de Strade Bianche 2021 een belangrijk signaal voor de wielersport. De koers over de grindwegen en de steile Toscaanse heuvels heeft zich de laatste jaren ontwikkeld als een topkoers voor allrounders. Pas vijftien edities oud, maar nu al een klassieker met een monumentale uitstraling.
In theorie lijken de ‘Vlaamse’ coureurs in het voordeel. Je moet op de onverharde wegen immers over een grote behendigheid op de fiets beschikken. Niet zo extreem als op de kasseien, maar de beheersing van de fiets is wel essentieel. Fabian Cancellara wist in Siena driemaal te winnen, maar ook Michael Kwiatkowski, Zdenek Stybar, Philippe Gilbert, Wout van Aert, Julian Alaphilippe en Mathieu van der Poel eisten in het Toscaanse land de hoofdprijs op.
Daarom was het te verwachten dat Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Julian Alaphilippe in de bewuste kopgroep zaten. Veldrijder Thomas Pidcock is de neo-prof met de meest verwachtingen, de Oostenrijker Michael Gogl een revelatie met een echt ‘Vlaams’ postuur en over de pas 19-jarige Amerikaan Quinn Simmons zijn al genoeg lofliederen geschreven. Dat de laatste twee Tour de France-winnaars Tadej Pogacar en Egan Bernal mee de koers zouden maken, was misschien wel de grootste surprise.
En juist die hoofdrol in de Strade Bianche van de twee jonge Tour-winnaars is een bouwsteen waar de wielersport iets mee moet doen. Het wielrennen leeft te veel in vooroordelen. Veertig jaar geleden moest je nog op de ochtend voor een wedstrijd biefstuk en spaghetti eten wanneer je een kans op een kort resultaat wilde maken. Rond de millenniumwisseling moest je rond de dertig jaar zijn voordat je in de klassiekers naar het podium kon kijken. Tien jaar geleden riepen we nog dat je als jonge prof rustig gebracht moest worden en dat het Vlaamse werk niet met de Waalse heuvels is te combineren.
En de laatste decennia waren we nog overtuigd dat ronderenners een ander profiel dan de klassiekerspecialisten hebben. Tour-winnaars als Miguel Indurain, Lance Armstrong, Jan Ullrich, Alberto Contador en Chris Froome lieten zich immers in hun gloriejaren zelden in het eendagswerk zien.
Het zijn zoveel niet onderbouwde beweringen die steeds als bewezen waarheden in het peloton worden aangenomen. Gelukkig hebben we tegenwoordig jonge renners die dankzij de passie waarmee ze koersen, al die wijsheden van de zogenaamde pseudo-wetenschappers in de prullenbak gooien.
Julian Alaphilippe leek in 2019 ineens een gevaarlijke outsider voor de Tour-zege. Mathieu van der Poel deed vorig jaar twee weken voor zijn zege in de Ronde van Vlaanderen nog mee voor de overwinning in Luik-Bastenaken-Luik. Wout van Aert won de vorige Tour massasprints en was ook de meesterknecht op cols van hors-categorie. En op zaterdag 6 maart 2021 constateren we dat Egan Bernal en Tadej Pogacar (beiden kennen overigens ook een bescheiden geschiedenis als veldrijder) mee doen om de zege op de onverharde wegen van de Strade Bianche.
Laat de beelden van deze klassieker dan ook zien wanneer alle wielerbobo’s weer met elkaar om de tafel gaan om te kijken hoe ze de wielersport populairder kunnen maken. Deze Strade Bianche is de beste reclame om de wielersport mondiaal aanzien te geven. Hoe wij als wielerliefhebbers uit de Lage Landen ook juichen om onze sport, globaal gezien is het wielrennen niet populairder dan judo en handbal. Dat was drie jaar geleden nog te lezen in een rapport van IMG.
De enige oplossing om de sport verder te globaliseren, is een kalender waar de beste renners elkaar steevast tegenkomen in de grootste koersen. Dit moet het uitgangspunt worden bij de verdere herstructurering van het wielrennen. Dat kan alleen maar, wanneer we niet blijven hangen in de historie van onze sport. Juist met deze nieuwe generatie moeten we durven vooruit te kijken.
Dus zwijg over het vooroordeel dat de kasseien van Le Nord niet in de Tour de France thuis horen. Nee, de helden van de Tour de France horen zich juist ook op kasseien van Parijs-Roubaix thuis te voelen. Wielrennen moet niet een sport van de specialisten, maar van de allrounders worden. Als kampioen behoor je ieder aspect te beheersen.
De wereldkampioen veldrijden die uiteindelijk de wereldkampioen op de weg en de Tour-winnaar van twee jaar geleden in een klassieker vloert. Hoe mooi kun je de diversiteit van het wielrennen krijgen als in deze Strade Bianche. Het enige historische in deze moderne opvoering van het wielrennen, was op deze eerste zaterdag in maart het decor.
Voor de rest ook geen idee waar dit eigenlijk over gaat
On, een paar meer wedstrijden waar rondrenners en klassieke renners bij elkaar komen op een allround, maar zwaar parcours, zouden zeker wat toevoegen. Hiervoor hoeft echter niet de hele kalender op de schop. Zonder kampioenen in hun eigen specialiteit, creëer je ook geen diversiteit.
Of is het gewoon een hele moeilijke manier om te zeggen dat het een schitterende koers is met een deelnemersveld om u tegen te zeggen.
Bij iedere topwedstrijd horen ook de toppers aan
het vertrek te staan en meedoen om de wedstrijd te winnen.
Graag meer verhalen van Raymond een journalist die weet
waar het over gaat.
Het schreeuwen om de allerbesten steeds is net zo fantasieloos als van elke popgroep alleen de grootste hit willen horen.
@RV: Oliver Zaugg was natuurlijk ook een heel fraai pareltje.
Koersen moet weer beloond worden, in plaats van robots op een fiets.
Klopt dat het al langer zo is maar LeMond is een slecht voorbeeld.
Die heeft top-10 gereden in zowel Omloop, Milaan-Sanremo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix als de Waalse Pijl
1) Parcours met ~3000 hoogtemeters
2) Positie op de kalender.
In een wedstrijd met voldoende hoogtemeters zien veel renners kansen. Een beetje zoals de Amstel Gold Race kans biedt aan heel veel renners.
Strade Bianche heeft een perfecte datum op de kalender zo in het begin van het seizoen en in de aanloop naar de Tirreno-Adriatico. Als Parijs-Nice niet zou bestaan zou het startveld nog beter zijn.
En de Strade Bianche heeft natuurlijk die extra uitstraling en prestige waardoor renners er graag mee willen doen. Het zou leuk zijn om Bernal en Pogacar ook in Roubaix te zien, maar daar hebben ze nou eenmaal meer te verliezen dan te winnen.
Ik vind dat je dan als organisator wel een verantwoordelijkheid hebt qua veiligheid, en dat maakt de 'klassieke' wegen niet altijd geschikt voor een eerste week Tour. Ben ook niet zo van de gravel-revolutie die plots overal de kop opsteekt.
De afgelopen jaren heb ik wel het idee dat de Tour vooruitgang boekt trouwens. Vorig jaar was wel wat saai, maar dat had ook met de dominantie van TJV te maken. En de gehoopte waaierrit zonder wind. Ik houd hoop.
Ik zie het niet echt zitten om mensen te verplichten om bepaalde races te rijden. Die zullen veel races dan als peleton vulling rijden en afstappen zodra het gaat regenen, of zelfs al direct aan het einde van de neutralisatie in de remmen knijpen.
In de basis is het wel een interessant idee
Want wáárom vind je wat je vindt? Hoezo kan de kalender niet blijven zoals deze is? Op wat voor een manier is het een probleem om verschillende type renners te hebben die niet altijd tegen elkaar rijden? Waarom moet de sport per se globaliseren?
Een Strade is ideaal voor de renners die benoemd worden. Het zou ook leuk zijn als er bepaalde wedstrijden als tegenhanger gehouden worden voor pure sprinters, zodat je het sterkste spintersveld aan de start hebt. Misschien moet je daarom ook 3 verschillende WK's houden, 1 voor pure klimmers, 1 voor pure sprinters en 1 voor iets van avonturiers, oftewel op een meer heuvelachtig parcour.
Het is zeker niet erg om hier en daar te kijken of er aanpassingen gedaan kunnen worden aan de wielerkalender. Niet specifiek een championsleague, want ik vind het voetbal er ook niet op vooruit gegaan, maar wel wat meer wedstrijden waar echt de gehele top aan mee doet.
ps. ik heb absoluut de wijsheid niet in pacht, maar ben slechts liefhebber.