Senna Remijn heeft vertrouwen voor EK: “Ik geloof dat het kan”
Interview Senna Remijn is voor Nederland een van de speerpunten voor de beloftenwedstrijd op het EK wielrennen 2025 in de Ardèche en Drôme. De 19-jarige renner komt normaal uit voor Alpecin-Deceuncink en heeft er een ijzersterk eerste jaar bij de beloften opzitten. Dat werd meteen beloond met een WorldTour-contract voor komend seizoen. Hij weegt zijn EK-kansen bij WielerFlits.
Na podiumplekken in de beloftenversies van Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik in april, liet Remijn afgelopen maand weer van zich horen in de slotrit van de Ronde van Luxemburg. Hij werd daar derde tussen namen als Romain Grégoire, Ben Healy, Richard Carapaz en Brandon McNulty. “Dat heeft me vooral vertrouwen gegeven naar volgend jaar toe, dat ik best mag mikken op een hoger resultaat dan pakweg vijftiende. In grotere koersen kan ik dan proberen om een kortere uitslag te rijden. Als ik een goede winter draai en mezelf goed blijf ontwikkelen, dan zit dat er wel in.”
Geen pannenkoek
In Zuid-Frankrijk wacht er zaterdag een ander parcours dan in Luxemburg. Wat dat betreft begint Remijn opnieuw. “Al weet ik nu wel dat het met mijn vorm goed zit. Ik moet ook zeggen dat ik me aan het einde van de laatste koersen steeds best nog wel fris voel. Na Gent-Wevelgem in april heb ik een wat langere pauze genomen, omdat ik die na het cross-seizoen nog niet had gehad. Daarna heb ik een lange opbouw gehad zonder al te veel wedstrijden. Dat zich dat de laatste tijd uitbetaalt in een goed gevoel, dat is natuurlijk een fijne constatering.”

Senna Remijn maakt indruk bij Alpecin-Deceuninck – foto: Cor Vos
“Het EK-parcours is alleen wel totaal anders dan in Luxemburg”, gaat hij verder. “Volgens mij is onze beloftenwedstrijd de zwaarste van allemaal, als je het vergelijkt met de andere categorieën. Wij blijven op het plaatselijke rondje, maar doen wel steeds die lange klim erbij. Hier gaat niet een pannenkoek winnen. Of het een semi-bergrit is? Qua afstand, hoogtemeters en de herstelmomenten misschien wel. Al is een eendagswedstrijd altijd anders dan een bergrit in een etappekoers. Maar laat ik het zo zeggen: de beste man in koers gaat zaterdag de U23-titel pakken.”
Het plan van overtuiging
Een loodzware wedstrijd dus, met ook enorme concurrentie. Denk maar eens aan het grote Belgische klimtalent Jarno Widar, kersvers wereldkampioen Lorenzo Finn en de Spaanse klimmetjes Adrià Pericas en Pau Martí. Toch gelooft de jonge Nederlander dat een goed resultaat mogelijk is. “Dit parcours is niet het meest ideale voor mij. Maar ik durf wel het risico te nemen door te rijden zoals ik dat moet doen op zo’n omloop. Dat is door niet te anticiperen en proberen de besten te volgen. Die lange klim is normaal net te lang voor mij. Maar op een goede dag, een goed gevoel en mijn eindschot, geloof ik dat het kan.”
Na het EK op de weg pakt hij meteen het vliegtuig in Lyon voor een korte vlucht naar Italië. Daar zal hij maandag via de welbekende mix-regel met het profteam van Alpecin-Deceuninck aan de start verschijnen van de Coppa Bernocchi. “Dat is mijn laatste wegkoers van het jaar. Daarna pak ik nog het WK Gravel bij de elites in eigen land mee, om vervolgens toe te werken naar de crosswinter. Dat ga ik zeker weer doen. Ik moet nog met bondscoach Gerben de Knegt om tafel, maar het is mijn bedoeling om in ieder geval vanaf eind november de Wereldbekers te gaan rijden.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.