Martijn Budding als herboren terug in profpeloton: “Het was weer vanouds”
Ritwinst in de Ronde van Rhodos - foto: Nassos Triantafyllou
zondag 8 december 2019 om 07:00

Martijn Budding als herboren terug in profpeloton: “Het was weer vanouds”

Interview Martijn Budding (24) was al twee jaar profwielrenner, maar voelde zich ongelukkig. Daarom deed hij een stap terug, om er vervolgens weer twee vooruit te doen. Bij BEAT Cycling Club revancheerde Budding zich met goede prestaties. Het leidde tot interesse van Lotto Soudal en Katusha-Alpecin en uiteindelijk een transfer naar Riwal-Readynez. “Het was weer zoals vanouds. Ik heb weer op kunnen pikken waar ik bij Rabobank mee ben afgesloten”, blikt Budding terug in een uitgebreid gesprek met WielerFlits.

Hoe wil je het afgelopen jaar omschrijven?
“Als vanouds. Bij Roompot heb ik voor mijn gevoel een kleine terugval gehad. Er gaat wel een hele nieuwe wereld voor je open in het profpeloton, maar als het dan niet lekker loopt en je het niet naar je zin hebt, dan gaat dat niet werken. Eigenlijk heb ik bij BEAT weer op kunnen pakken waar ik bij Rabobank mee afgesloten ben.”

In je laatste jaar bij Rabobank Development Team in 2016 reed je heel vaak top-10-uitslagen. Was je ervan overtuigd dat je toen meteen prof moest worden?
“Dat was het eerste seizoen dat ik alles op de weg zette en dat pakte heel goed uit, met een paar overwinningen. Ik was nog niet per se bezig om prof te worden, want ik was derdejaars belofte. Er was sprake van een doorstart van Rabobank, met Grischa Niermann en een andere sponsor, maar dat ging uiteindelijk niet door. Daarna had ik eigenlijk de keuze tussen SEG Racing Academy of Roompot, en toen heb ik voor Roompot gekozen.”

We zijn nu een paar jaar verder. Heb je spijt van die keuze?
“Achteraf wel. Spijt is een groot woord, maar ik had de keuze anders gemaakt. Misschien had ik mij op mijn ontwikkeling moeten focussen, met nog een jaar extra bij de beloften. Maar dat is achteraf. Het is lastig om daar conclusies uit te trekken. Ik heb nu in ieder geval de goede keuze gemaakt door na Roompot naar BEAT te gaan, omdat ik daar toch weer een beetje herboren ben.”

Is het een goed teken dat je na één jaar alweer de stap maakt vanuit BEAT?
“Ik denk het wel. Ik heb het plezier weer teruggevonden in het fietsen. Dat is iets wat ik aan het einde bij Roompot wel een beetje verloren was. Ik heb dit jaar gekozen voor een andere manier van trainen en eten, met meer krachttraining en een mindere focus op het klimmen.”

Heb je zelf besloten om die omslag te maken?
“Ja, die keuze heb ik zelf gemaakt. Bij Roompot zat ik in de klimmershoek en reed ik veel klimkoersen, dus daar heb ik mij eigenlijk te veel gefocust op het klimmen. Ik heb alleen niet echt de bouw voor een klimmer, dus ik zal nooit echt heel goed mee kunnen. Dit jaar heb ik besloten om mij meer te focussen op de sprint en de punch, omdat we weinig klimkoersen rijden. Dat resulteerde in betere uitslagen.”

Was dat ook het grote doel van die verandering, dat je weer uitslagen wilde rijden?
“Precies dat. Met een sprint kun je in veel wedstrijden aan de bak. Als je een goede punch hebt, heb je meestal ook wel een goede sprint. Dus dat is wel een goede combinatie geweest dit jaar. Ik moest het sprinten weer even te pakken krijgen en iets meer krachttraining doen.”

Wat was de bijdrage van BEAT in die ontwikkeling?
“BEAT heeft mij de kans gegeven om finales te rijden. Bij Roompot moesten we vaak in de aanval en in de finale voor iemand anders rijden. Nu was het wachten, wachten, wachten en zelf de finale rijden. Dat scheelt een hoop. En als je vroeg op het seizoen die eerste wedstrijd in Rhodos wint, dan zit je meteen in de flow dat je ook koersen kan winnen.”

Kwam bij die overwinning in de Ronde van Rhodos meteen de gedachte naar boven dat je hét nog kon?
“Toch wel een beetje, het was behoorlijk lang geleden dat ik een wedstrijd gewonnen had. Dat deed mij meteen weer denken aan de periode bij Rabobank Development, dus ik wist meteen dat ik het nog kon. Het gevoel van toen kwam weer terug en die ervaringen nam ik zeker mee. Als je begin dit jaar ziet dat je het nog in je hebt, dan kan je daarop verder bouwen en sterker worden.”

Je noemde het gevoel dat je had bij dit seizoen ‘vanouds’. Zou je het een speeltuin willen noemen, omdat je kon doen wat je wilde?
“Op het continentale niveau is het misschien wel een speeltuin, maar straks is het een stap hoger en dan is dat niet meer zo. Dan moet je gewoon knokken voor je plekje, maar in principe wil ik wel met hetzelfde idee blijven koersen.”

Je won vroeg in het jaar in Griekenland en daarna ook nog twee keer in Frankrijk. Wat herinner je nog van die zeges?
“De Tour de la Mirabelle was een hele rare koers. We hadden daar een ochtend- en een middagetappe, maar die dag voelde ik mij helemaal niet goed. Ik had de dag daarvoor nog het Circuit de Wallonie gereden. Dat ging nog heel goed, maar ik voelde mij daarna heel slecht. Toen won ik nog een etappe en was ik wel een beetje verbaasd. De etappe in Kreiz Breizh was heel mooi, omdat we vroeg wegreden en alle profploegen een beetje te kakken wisten te zetten. En Rhodos was toch wel de mooiste van allemaal.”

Je kan ook zeggen dat de Ronde van Rhodos het minste deelnemersveld had…
“Dat klopt, maar het was meer de manier waarop. De etappe die ik won had ik van tevoren met rood aangestipt en de dag ervoor deed ik tijdens de training precies hetzelfde als in de koers. Ik reed op dat klimmetje weg, dat het dan lukt is wel mooi.”

Naast die zeges werd je ook nog vierde bij het NK op de weg in Ede en tweede in de Veenendaal-Veenendaal Classic, twee koersen bij jou in de buurt. Welke uitslag blijft je het meest bij?
“Misschien toch wel die vierde plek op het NK. Ik sprint daar toch nog wel een hoop goede mannen eruit. Dat ging ook deels om positie kiezen, want als je ons allemaal tegen elkaar laat sprinten zullen ze mij wel kloppen. Maar daar heb ik slim gereden en het juiste wiel gepakt om een goede uitslag neer te zetten.”

Budding (achter Jakobsen) sprint naar de vierde plek op het NK – foto: Cor Vos

Wat wil je voor jezelf nog verbeteren nu je volgend jaar de stap maakt naar ProContinentaal niveau?
“Qua training wil ik nog een stap zetten, een tikje harder trainen. Daar is nog een stap te maken. Wat betreft de wedstrijden wil ik meer vooraan koersen, om wat minder energie te verspillen tijdens een wedstrijd. Met BEAT ben je toch een wat kleinere ploeg tussen alle grote ploegen, dus als zij in een treintje gaan rijden dan rij je voor je het weet in zestigste positie. Daar kan ik volgend jaar wel in verbeteren, omdat ik ook een sterker team om mij heen heb.”

Vond je het lastig om je plek te vinden in het peloton als kleinere ploeg?
“Vooral in het begin. In het loop van het seizoen hadden we wel wat respect afgedwongen in het peloton, omdat we goed reden. Maar aan het begin moet je toch je plekje zoeken en dan hebben ze het idee van: ‘Oh BEAT, klein ploegje.’ En dan duwen ze je makkelijker aan de kant. Op een gegeven moment waren we een van de beste conti-ploegen van Europa volgens mij en dan gaan ze daar wel anders tegenaan kijken.”

Je werd bij BEAT dit seizoen naar voren geschoven als kopman, samen met Piotr Havik en Luuc Bugter. Hoe vond je die samenwerking gaan?
“Het was van tevoren nog kijken hoe de rolverdeling zou zijn. Ik denk dat we uiteindelijk evenveel kansen hebben gehad. Het is jammer dat Luuc aan het einde van het seizoen wat terugviel, maar desondanks heeft hij ook drie overwinningen gepakt. De rolverdeling was dus heel goed en de samenwerking ook. Meestal waren we met drie man in de finale, dus wat dat betreft hebben we geen hinder van elkaar gehad.”

“Waar wij met drie sterke mannen de finale in gingen, hadden de meeste ploegen één kopman. Als jij er dan met drie zit, valt ook een bepaalde druk van je schouders.”

Piotr had een sterk eindschot, waarmee hij op de verrassing kon spelen. Dat was een goede tactiek om uit te spelen.
“We moesten wel naar de juiste combinatie zoeken, want soms hinderde een late aanval ook de sprint lead-out. Het ging een paar keer goed en een paar keer niet. Hij heeft zijn eindschot, wat natuurlijk goed is, maar soms probeerde hij het net op een verkeerd moment. Het had dan helemaal geen zin. Dan zat ik daarachter in mijn eentje tegen al die sprintploegen op te beuken, dan heeft het ook weinig zin. Op die momenten was het even zoeken, maar aan het eind van het seizoen is het wel goed gegaan. Er is nooit sprake geweest van een slechte samenwerking tussen ons.”

Je prestaties hebben in ieder geval een transfer opgeleverd. Wanneer kwam Riwal-Readynez bij jou of je management?
“Dat was tijdens een kermiskoers in Desselgem. Zij belden. Eerst hadden ze naar de ploeg gebeld wat voor type renner ik was en daarna hebben ze mijn management aangesproken. Een dag daarna heb ik met een ploegleider gesproken en de week erna was het rond. Het is heel snel gegaan.”

Is het echt in een week rondgekomen?
“Ja, in een week of anderhalve week is dat wel gebeurd.”

Hoe gingen die eerste gesprekken?
“Ik sprak de ploegleider en hij zei direct van: ‘Wat mij betreft is het rond’. Maar hij moest nog wel wat dingen overleggen. Daarna was het vrij snel rond en getekend.”

Kende je de ploeg al?
“Natuurlijk ken ik de ploeg. We hebben er weleens tegen gereden, maar het is niet dat ik mij er echt in had verdiept. Maar ik kende ploeg zeker en wist wat ze het seizoen hadden gedaan.”

Waarom wilden ze jou halen?
“Ze willen wat meer in België gaan koersen, vooral de Vlaamse koersen. Daarom willen ze ook wat Nederlandse jongens, omdat wij wat meer ervaring hebben met kasseien. Die kant willen ze op. Voor de rest zal ik blijven doen waar ik goed in ben, dat is punchen. Daar rijden ze een heel mooi programma voor.”

Dit is Martijn Budding van BEAT Cycling Club na afloop van de Ronde van Drenthe 2019

foto: Nick Kidman / BEAT Cycling Club

Wanneer wist je dat ook met Piotr Havik en de andere Nederlanders (Arvid de Kleijn, Elmar Reinders en Nick van der Lijke) contact opgenomen was?
“Ik wist het wel vrij snel daarna. Arvid is een goede vriend, dus we hadden de link al snel gelegd. Ik was de eerste, volgens mij. Er gingen al wat namen rond, maar er was niet veel zeker. Voor het officieel naar buiten kwam, wist ik al wel wie naar de ploeg kwamen. Piotr was de laatste. Ik wist dat hij met een aantal ploegen bezig was, maar hij durfde heel lang te wachten gek genoeg. Op het laatste moment kwam hij nog bij Riwal terecht.”

Had je nog meerdere keuzes?
“Keuzes niet, maar er was wel concrete interesse van een aantal ploegen. Dat is op een gegeven moment niet meer voortgezet, helaas. Die concrete interesse kwam ook uit de WorldTour, maar dat bloedde een beetje dood. De plekjes werden heel kostbaar. Toen dat over was, kwam heel snel daarna Riwal-Readynez.”

Misschien klopt een WorldTour-ploeg volgend jaar wel weer aan en kan je alsnog richting de WorldTour. Zie je dit als tussenstap?
“Je kan het zo zien, maar aan de andere kant is dit ook wel een niveau waar je nog een jaar aan vast zou kunnen plakken vanwege het wedstrijdprogramma. Daarna kan het alsnog. Ik zal Riwal-Readynez niet als tussenstap zien, maar het doel zal altijd blijven om op het hoogste niveau te fietsen. Dat is zeker.”

Heb je er vrede mee dat het een ploeg van ProContinentaal niveau is geworden?
“Zeker, dat was in eerste instantie ook het doel om überhaupt weer prof te worden. Toen ik hoorde dat er een WorldTour-ploeg geïnteresseerd was, was dat helemaal mooi natuurlijk. Maar je moet ook niet teveel verwachten als je van BEAT vandaan komt.”

“In de WorldTour lagen ook wel kansen, mocht dat door zijn gegaan. Maar dat is niet doorgegaan, dus dan moet je er ook niet te veel over nadenken. Met Riwal-Readynez heb ik een heel mooie ploeg waar ik mijn eigen kansen kan pakken volgend jaar en ook mijn ploeg kan steunen met de sprints. Daar ben ik heel blij mee.”

Zie je de transfer als een avontuur?
“Ik zie het meer als een stijgende lijn. Ik heb dit jaar een standaard voor mezelf gezet. Dit kan ik en hier kan ik mee verder. Nu moet het nog beter worden en op een hoger niveau hetzelfde doen als dit jaar.”

Met betere renners om je heen, waaronder een aantal sprinters, zal je niet meer elke wedstrijd uitgespeeld worden. Ben je bang dat je zelf niet meer tot kansen komt?
“Dat zal afhangen van de wedstrijd. Als je kijkt naar de UCI-punten, zijn Piotr, Arvid en ik degenen met de meest behaalde punten. Dat laat zien wat we dit jaar hebben gepresteerd natuurlijk. Ik ben niet bang dat ik ondergesneeuwd raak en mijn kansen moet laten gaan. Ik weet waar ik goed in ben en van die wedstrijden rijden we er heel veel.”

Wat zou je nu als doelstelling voor 2020 willen noemen?
“Het ligt eraan of we de Amstel Gold Race gaan rijden. Dat is wel het doel. Anders wordt de periode rond de Brabantse Pijl en de Amstel een groot piekmoment voor mij. Heuvelwedstrijden met een punch, of koersen waarin ik kan sprinten na een zware koers als je met weinig man overblijft.”

Je hebt voor één jaar getekend bij Riwal-Readynez. Waarom niet voor twee?
“We hebben niet gevraagd voor een extra jaar. De ploegmanager gaf zelf aan: ‘Als het heel goed gaat en je zet de lijn extreem goed door, dan zit er altijd nog de mogelijkheid in dat je alsnog kan doorstromen. Als je goed rijdt, dan kun je normaal gezien wel bijtekenen.’ Dus ik ga mij focussen op dit jaar en dan zie ik wel wat het jaar daarna komt.”

Voor het jaar daarna (2021) heeft de ploeg wel een groot doel, namelijk de Tour de France-start in Denemarken.
“Het is logisch dat ze dat als doel hebben gesteld. Het zal er ook van afhangen wat we volgend jaar laten zien. Als we in veel grote wedstrijden goed rijden, dan verdien je wel een wildcard. Als het minder gaat, dan wordt het spannend. Maar het is een mooi doel.”

Voor jou zijn er ook nog genoeg doelen, want je bent nog maar 24 jaar. Dat zou je bijna vergeten met de jaren die je achter de rug hebt bij Roompot.
“Dat komt ook omdat ik als derdejaars belofte al naar Roompot ging. Dan ben je als vierdejaars belofte neoprof. Er is natuurlijk een hoop gebeurd de laatste drie jaar, dan vergeet je een beetje de leeftijd inderdaad. Ik voel dat ik nog genoeg potentie heb, en als je kijkt welke stappen ik dit jaar heb gezet dan zit er nog steeds meer in. Er zit nog rek op en we moeten proberen om dat eruit te halen.”

Was de keuze voor BEAT de welbekende stap achteruit, om er nu twee vooruit te doen?
“Toch wel. Van Roompot naar BEAT was een grote stap achteruit, maar het was misschien wel mijn beste seizoen ooit. Wat dat betreft hoeft het dus niet per se een stap achteruit te zijn. Ik heb een hoop moeten inleveren en zuinig moeten doen, maar het was het wel waard. Ik ben toch wel terug waar ik thuishoor.”

RIDE Magazine
2 Reacties
Sorteer op:
6 december 2019 09:17
Toch wel bijzonder als je een grote stap achteruit doet en vervolgens verbetert. Doet me afvragen hoeveel jongens nog meer zijn blijven hangen in hun ontwikkeling bij Roompot.
Dat wordt nog wat met v Schip dan :-)
6 december 2019 10:28
In de podcast met Peter Koning gaf Peter Koning aan dat het bij de jeugd, en zeker bij Rabobank Development vaak veel professioneler is geregeld dan bij pro-continentale en zelfs world-tour ploegen.

Van wat ik de afgelopen jaren van Roompot heb begrepen (geen hoogtestages/trainingskampen weinig nog met voeding bezig) kan ik mij voorstellen dat Roompot voor zo'n jongen als Budding eigenlijk qua begeleiding gewoon een stap terug was. In dat perspectief is het niet helemaal onlogisch dat hij niet wist te overtuigen.

Reacties zijn gesloten.