Herygers en Vervecken: “Lars van der Haar kan dit seizoen het WK winnen”
Vlak voor de drukke kerst- en nieuwjaarsperiode, met vijf crossen in acht dagen, is het tijd om de balans op te maken van de eerste seizoenshelft in het veld. WielerFlits doet dat met Bart Wellens, Erwin Vervecken, Paul Herygers en Richard Groenendaal, samen goed voor zeven wereldtitels veldrijden.
Dat Mathieu van der Poel en Wout van Aert al sinds oktober met kop en schouders boven de rest van het deelnemersveld uitsteken, daar hoeven we wellicht geen tekeningetje bij te maken. Zelf geven de toppers het misschien niet al te graag toe, maar de cijfers spreken boekdelen. Van de vijftien klassementscrossen, won Van Aert er zes, Van der Poel – die wel de Wereldbekers in Las Vegas en Iowa aan zich moest laten voorbij gaan – doet met negen stuks iets beter. Tussendoor won Toon Aerts knap het EK.
In de volledige zegestand staat nu 13-10 op het scorebord, in het voordeel van Van der Poel. Kijken we enkel naar de onderlinge duels, dan doet de 21-jarige Nederlands kampioen zijn Belgische opponent met een verschil van 12-5 wel erg verbleken. De wereldkampioen kan wel het excuus van vaak voorkomende kettingproblemen en mechanische mankementjes inroepen.
“Het lijkt altijd zo gemakkelijk bij Van der Poel te gaan. Van Aert zie je dikwijls veel meer zwoegen.” – Bart Wellens
Cijfers zeggen natuurlijk niet alles, maar ook de analisten waren het meest onder de indruk van de jonge Nederlander. “Van der Poel had in het merendeel van de koersen gewoon net iets meer over”, aldus Vervecken. “Vooral in Hamme, Zeven en Overijse was dat voor mij heel duidelijk. Hij zit gewoon in zo’n hoge curve.” Wellens volgt: “Het lijkt altijd zo gemakkelijk bij hem te gaan, terwijl je Wout dikwijls ziet zwoegen. Dat is natuurlijk een momentopname, aan het einde van het seizoen praten we nog eens.”
Vlak voor de drukke kerst- en nieuwjaarsperiode lijken de verschillen tussen beide tenoren wel kleiner dan ooit. Van Aert moest op Sint-Anneke pas in de laatste zandstrook plooien, in Namen was hij zeker niet de mindere van Van der Poel. Gaan we die lijn in de kerstperiode doortrekken? “Wellicht”, vertelt Herygers. “Zeker als het nog zou gaan regenen. Wout zit te snakken naar zwaardere omstandigheden, dan komt hij nog meer tot zijn recht en dus dichter bij Mathieu. Deze droge winter is echt in zijn nadeel.”
Geen cadeautjes meer
Een tweede belangrijke vraag: waar is de rest? Laurens Sweeck kon aan het begin van het seizoen wel eens dicht in de buurt van de Grote Twee komen en ook Michael Vanthourenhout deed hem dat na. Later kwam Toon Aerts met een sterke beurt in de periode van het EK. De voorbije weken zijn het de meer ervaren renners, Tom Meeusen en Kevin Pauwels, die het koningsduo het dichtst benaderen. Maar echt meedoen voor de zege? Dat zat er zelden in.
“Wat we in deze eerste seizoenshelft gezien hebben, zal alleen maar zo blijven”, denkt Groenendaal. “Iedere cross zijn er twee mogelijkheden. Ofwel hebben Wout en Mathieu snel door dat de ander beter is, en laten ze hem na een achtervolging tot half koers gaan, zoals in Overijse. Ofwel zijn ze aan elkaar gewaagd en beginnen ze te twijfelen, dan is er een kans voor de mannen van de tweede lijn. Het EK is daar het beste voorbeeld van. Ze durfden hun kaarten toen niet op tafel te gooien.”
Herygers is het daar niet helemaal mee eens. “De tijd van de cadeautjes is voorbij. Wout en Mathieu hebben zich de hele winter nog niet gespaard en zullen dat ook niet gaan doen. Daarom zou ik, mocht ik een Sweeck of Vanthourenhout zijn, mij niet iedere cross kapot rijden, zoals Wout en Mathieu. Je moet je sparen om op een bepaalde dag toe te slaan. En voor de rest is het wachten, wachten, wachten tot de Grote Twee naar de weg gaan, dan komen hun gouden jaren eraan. Nu is het een kwestie van je niet op te branden.”
Afwezige buitenlanders
Opvallend: in het kransje renners dat strijdt om de derde plaats noemen we enkel Nederlanders en Belgen. Uit armoede, want buitenlanders vooraan in het veld zijn er gewoon niet. Of wel? “Clément Venturini was wel sterk op het EK en in Hasselt”, vindt Vervecken. “Maar het is zo moeilijk om hem naar België te halen. In Frankrijk hebben ze de traditie van de Coupe de France en hij als Fransman rijdt daar liever. In Antwerpen en Namen was hij wel van de partij, maar daar vertoonde hij ziekteverschijnselen.”
“We spreken niet over een top-beloftelichting. Ik zou eerder naar Thomas Pidcock bij de junioren kijken.” – Erwin Vervecken
“Ik vind dat we ook een Michael Boroš wel even mogen vermelden”, pikt Groenendaal in. “Hij heeft een constant seizoen gereden met sterke ereplaatsen. Maar met de beste wil van de wereld kan ik geen andere namen noemen.” Ook Wellens niet: “Dat toont wel juist aan hoe professioneel onze Belgen met hun vak bezig zijn. Natuurlijk doen ook de buitenlanders hun best, maar als je ziet dat Jeremy Powers, dé man in Amerika, hier bijna gedubbeld wordt, dan zegt dat wel genoeg.”
Het meest schrijnende aan deze zaak is dat er niet meteen verandering zit aan te komen. Ook in de beloftecategorie zien we Nederlander Joris Nieuwenhuis met de Belgen Quinten Hermans en Eli Iserbyt domineren. Gioele Bertolini, Adam Toupalik en de Fransen worden meer dan eens op minuten gereden. “We spreken sowieso niet over een top-beloftelichting, die bij de profs meteen gaat meedoen om de prijzen”, repliceert Vervecken. “Ik zou een categorie lager kijken: daar is de Brit Thomas Pidcock dé man. Als hij in het veld blijft, ten minste.”
Van der Haar op WK?
Misschien had Lars van der Haar, die in de lappenmand ligt, wel iets aan de dominantie van Mathieu van der Poel en Wout van Aert kunnen doen. De Nederlander begon later aan zijn seizoen na problemen met zijn hamstring. Even leek hij op de goede weg met een podiumplek op de Koppenberg, maar in Ruddervoorde sloeg het noodlot opnieuw toe. “Heel jammer natuurlijk, maar zijn progressie was nooit groot genoeg geweest om hen te bedreigen”, denkt voormalig trainer Groenendaal.
Dat zien Herygers en Vervecken volledig anders. Zij denken dat de voormalig Europees kampioen kan meespelen om de wereldtitel, eind januari in Bièles. “De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Als je kijkt hoeveel renners er na zware pech en blessures in het seizoen nog het WK wonnen, die kan je niet op een hand tellen. Hij moet erin geloven”, is Herygers duidelijk. Vervecken: “Het zou kunnen, maar dan moet wel alles meezitten. Na een blessure wissel je vaak mindere en hele goede dagen af. Op een goede dag kan alles.”
Wellens maakt dan weer de vergelijking met Kevin Pauwels. “Dat Lars heel dicht tegen hun niveau kan aanleunen, daar ben ik zeker van. Maar het verschil tussen mee het koersverloop bepalen, en Wout en Mathieu kloppen (of zelfs maar het vuur aan de schenen leggen in de slotronde) is immens. Kijk naar Pauwels, die nu in zijn beste conditie is en zeker niet minder dan de vorige jaren, maar toch nooit écht in aanmerking komt voor de overwinning.”
Boom (en ook Štybar)
Die andere Nederlander die het veldritpubliek in het ongewisse laat over zijn kunnen, is Lars Boom. Boom gaf tegenover WielerFlits recent nog aan mee te willen doen voor de dichte ereplaatsen. Of dat realistisch is, is een andere vraag. “Hij heeft het zichzelf niet echt gemakkelijk gemaakt, door zulke uitspraken te doen. Ik hoop van harte dat hij daarin slaagt, want ik heb altijd naar hem opgekeken. Maar er is nog veel werk aan de winkel om echt van je te laten horen”, bekent Herygers.
“Als je kijkt hoeveel renners na tegenslag nog wereldkampioen zijn geworden, kan Lars dat ook.” – Paul Herygers
Groenendaal: “Meedoen om de prijzen, daar geloof ik niet in. Het huidige niveau ligt gewoon te hoog. Ik hoop van harte dat hij de aansluiting maakt met de top-10 en na zijn Spaans avontuur nog een stuk kan verbeteren. Met alle respect voor de renners tegen wie hij daar reed, maar dat niveau is niet te vergelijken met dat in België en Nederland. Als hij tussen plek acht en dertien kan rijden, zoals op het WK van vorig jaar, dan doet hij het al best goed.”
Ten slotte kunnen we ook drievoudig wereldkampioen Zdeněk Štybar weldra weer (even) in het veld verwachten. De Tsjech komt Kerstmis met zijn Belgische familie vieren en pikt in die tijd graag enkele wedstrijden mee. In Bredene rijdt hij alvast mee, bevestigden de organisatoren ons. “Ook de crossen in Loenhout en Baal overweegt hij ”, geeft Vervecken – tegenwoordig aan de slag bij organisatiebureau Golazo – nog mee. “We hebben al een eerste contact gehad in verband met startgeld en hij wil er graag rijden.”
En Pidcock blijft niet in het veld. British Cycling ontmoedigt veldrijden volledig. Vraag maar aan helen wyman. Niet olympisch dus nul steun
Hij doet nu al beter dan Powers, Powers begint wel te oud te worden.
Verder wordt er weinig nieuws of opzienbarends gezegd.
Zou WvA dan per ongeluk in de remmen hebben geknepen bij de laatste hellingen ?
Ik denk dat Vervecken bedoelt dat de komende beloften niet meteen hun eerste profjaar met MvdP en WvA mee kunnen.
Wat betreft WvA en MvdP: als het parkoers op Francorchamps lijkt, met modder en steile loopstroken, dan is het voor Wout. De andere parkoersen: Mathieu.
Mathieu gaat vol voor de Superprestige, wint het NK (mits geen pech) met gemak en durft in aanloop naar het WK de rest te laten aan WvA
Wereldtitel is normaal gesproken voor Van der Poel of Van Aert. Hoewel er in een ruime maand tijd nog veel kan veranderen, heeft Van der Poel tot nu toe de overhand. Van Aert heeft in de afgelopen vijf jaar echter laten zien dat hij op een WK altijd wat meer kan. Van der Haar zie ik geen kans maken. Boom verwacht ik alleen in een modderig Hoogerheide in de top 5 wat betreft WB/WK.
Als hij het BK aan Pauwels of Meeusen laat, heeft hij een erg sterke knecht voor het WK binnen. Die ketting ligt er zo naast.
Maar eerlijk gezegd zie ik WvA daar niet voor aan, die verzamelt truien nog fanatieker dan Klaas virussen.