Europees kampioen Huub Artz tempert verwachtingen: “Hou mezelf een beetje voor de gek”
Interview Huub Artz rijdt in Kuurne-Brussel-Kuurne zijn eerste grote klassieker bij de profs, maar de Europese kampioen bij de U23-renners wil de lat vooral niet te hoog leggen. De 22-jarige pion kan zich ook nog verschuilen in de schaduw van kopman Biniam Girmay en houdt zo voldoende progressiemarge voor zichzelf over voor de komende jaren, zo legt hij uit aan WielerFlits.
“Het is altijd afwachten waar je niveau ligt. Maar ik ben blij waar ik nu sta en als het goed is gaat het nog beter worden”, legt Artz, die een jaar geleden de stap van Metec-Solarwatt naar de opleidingsploeg van Intermarché-Wanty zette, uit. Nu maakt hij voor het eerst deel uit van de hoofdmacht. “Vorig jaar was ik nu al enige tijd in topvorm. Toen had ik mijn contract op trainingskamp al verdiend. Die vorm heb ik doorgezet tot april, toen ik viel in Ronde van Bretagne. Daarna ben ik nooit meer top geweest, met alleen nog een hoogtepuntje in Hasselt. Dat toont alleen maar dat ik ook zonder topvorm mooie dingen kan.”
Staat Artz hier met meer zelfvertrouwen dan een jaar geleden? Zeges in Gent-Wevelgem U23, een rit in de Giro Next Gen en dat bewuste EK zijn toch niet niets. “Ik weet dat er kort na dat EK een wielertijdschrift in de winkel lag en ik zag zes pagina’s over mij. Dan dacht ik: ‘huh, wat is er gebeurd? Ben ik dit?’ Dat is zo’n verandering. Eén uitslag verandert zo veel, ook al ben ik nog dezelfde persoon. Het heeft wel een invloed gehad op mijn zelfvertrouwen en mijn toekomstbeeld, ja. Ik durf intussen toch iets groter te dromen.”
Ten minste, dat zégt Artz wel. Maar even later blijkt dat hij in zijn verwachtingen nog altijd zeer bescheiden blijft. “Het is een flinke stap naar de WorldTour. Ik wil zo goed mogelijk aan de start staan, zodat ik niet moet denken: ‘oh nee, waar ben ik toch aan begonnen?’ Volgens de data ben ik ietsje beter dan vorig jaar. Ik ben iets zwaarder en heb iets meer spiermassa. Maar er is nog veel te halen qua intensiteit.”

Artz zette het EK in Hasselt naar zijn hand – foto: Cor Vos
“Ik stel me voor dat het in de klassiekers bij de profs nog een tandje harder gaat. Tegen de allergrootste kampioenen rijden, is niet gemakkelijk. Ik wil daar realistisch heen gaan, wetende dat het niet is zoals een beloftekoers of 1.1-wedstrijd. Dan kan het ook niet tegenvallen. Ik merk dat ik mezelf bewust laag inschat, om ervoor te zorgen dat ik niet schrik van het niveau. Op training merk ik dat ik veel beter ben dan ik eigenlijk wil geloven. Een jaar geleden ging ik op trainingskamp en vond ik het vooral vet om met die grote mannen te fietsen. Nu was ik bezig met hen proberen te kloppen. Maar ik wil niet toegeven dat ik het kan.”
Een bewuste strategie, volgens Artz. “Ik hou mezelf een beetje voor de gek, maar dat moet je misschien ook doen. Als het dan goed gaat, krijg je veel adrenaline. Misschien moet ik meer in mezelf geloven. Dan wijst de toekomst hopelijk uit dat ik ervan uit mag gaan dat ik het wél allemaal kan. Als neoprof wil ik mezelf zeker niet overschatten. Daarom ook de aanpak om niet meteen alle grote koersen rijden. Ik hou ervan om nog een uitdaging te hebben. Als ik nu de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Tour de France allemaal zou rijden, dan moet ik daar al goed genoeg voor zijn. Ik wil liever die koersen pas rijden als ik iedereen verbaas.”
Performance manager Aike Visbeek en zijn trainer Adriaan Helmantel hebben daarom duidelijke doelen gesteld. “Mijn eerste piek ligt in maart. In wedstrijden als Volta Limburg Classic, Le Samyn en GP Monseré liggen kansen. Ik probeer steeds meer naar dat klassieke werk toe te werken. Daar ligt mijn toekomst. Ik hou van spontane acties en op gevoel koersen, dus als ik kan, zal je me zeker in de aanval zien. Het is een andere levensstijl dan klimmen, wat ik ook wel goed kan, maar dan moet je toch echt meer berekend koersen en anders leven qua voeding.”
Het tweede belangrijke punt van 2025 wordt stappen zetten in de lead out-trein van Gerben Thijssen en Biniam Girmay. “Ik ben veelzijdig, dus dat is zeker iets wat ik wil uitproberen. Het past bij mij: je hebt deels een grote motor nodig maar ook de explosiviteit om op het juiste moment een versnelling te plaatsen. En ik kan ook goed positioneren. Het is ook mooi om daar als team naar toe te werken. En een onbewandeld pad indruken, is altijd interessant.”