Bondscoach Koos Moerenhout hoopt dat Tibor Del Grosso anderen in zijn groei meeneemt
Interview De Waalse klassiekers waren een mooi eerste meetpunt richting het zware WK in Rwanda, later dit jaar. Maar niet voor Nederland. In de uitslagenlijsten was het ver zoeken naar landgenoten. De eerste Nederlanders in het heuveldrieluik waren Frank van den Broek (26ste in de Amstel Gold Race), Milan Vader (52ste in de Waalse Pijl) en Koen Bouwman (73ste in Luik-Bastenaken-Luik). Bondscoach Koos Moerenhout vindt het te vroeg voor conclusies, ook richting de toekomst. “Het baart me niet zo zeer zorgen, maar het vereist wel aandacht”, vertelt hij aan WielerFlits.
Het is namelijk niet alleen het komende WK in Rwanda dat voor de klimmende types lijkt te zijn, dat geldt ook voor de twee edities daarna in Montréal (2026) en Sallanches (2027). Moerenhout had graag Bauke Mollema (38) en Wout Poels (37) in actie gezien de voorbije week, maar hij begrijpt ook dat hun jaarplanning anders is. “De conclusie die je kunt maken van de voorbije klassiekers, is dat er weinig Nederlanders meededen. En dat de uitslagen er ook niet waren, dat is duidelijk. Natuurlijk zie je dat liever anders en hoop je op meer. Maar het is wat het is. Ook jonge jongens kunnen de aansluiting op dit moment nog niet maken, maar ik hoop wel dat dit komt.”
Dat is gezien de aard van de komende WK’s wel nodig, aangezien ervaren en oude renners als Poels en Mollema dan momenteel Nederlands beste troeven zijn. “Thymen Arensman moet die heuvelklassiekers in potentie ook aankunnen. Maar dat vereist wel keuzes binnen zijn programma. Dat geldt ook voor Bouwman, al was die nu niet op zijn best. Bij de echt jongere renners heb je Menno Huising. Die won als belofte twee jaar geleden de Ardense Pijl, die nog zwaarder is dan Luik-Bastenaken-Luik U23. Tijmen Graat won dan weer de GP Palio di Recioto, wat een hoog aangeschreven U23-koers is. Dan mag je hopen. Zij moeten het gat naar de top dicht rijden.”

Menno Huising en Tijmen Graat – foto’s: Bram Berkien/Visma | Lease a Bike
Giro gaat meer inzichten brengen
Moerenhout benadrukt dat Mathieu van der Poel (30) – die dit jaar een andere keuze maakt in zijn programma – een renner is die op ieder WK-parcours een factor kan spelen, net als de bijna 33-jarige Dylan van Baarle. “Ook in Rwanda kan hij dat. Maar bij Dylan komt het er dit jaar nog niet uit. Hopelijk vindt hij zijn draai weer. Maar van de echt jonge jongens is het uitkijken naar Tijmen Graat en Menno Huising. En uiteraard kijk ik ook naar Tibor Del Grosso. Hij was vorig jaar in Zürich ook achtste op een zwaar WK bij de beloften. Hij gaat in zijn ontwikkeling heel snel. Ik hoop dat Tibor de komende jaren richting de heuvelklassiekers ook stappen kan blijven zetten.”
Door de afwezigheid van Van der Poel is er voor komend WK niet een uitgesproken kopman. Mogelijk biedt dat een kans om jonge profs als Del Grosso, Graat en Huising al eens te laten proeven van het grote werk in Rwanda. “Dat kan”, stelt Moerenhout. “Ik kijk op dit moment nog met een heel open blik naar mijn samenstelling. Iedereen maakt een kans die op dit parcours uit de voeten kan. Het zwaardere klimwerk komt eraan in de Giro d’Italia (met onder meer Arensman, Bouwman, Mollema, Poels en Wilco Kelderman aan de start, red.) en hopelijk krijg ik daar een soort bevestiging van renners die in mijn aandachtsgroep zitten, dat ze laten zien wat ze kunnen.”

Thymen Arensman rondde in de Tour of the Alps vorige week een straffe solo af – foto: Cor Vos
Del Grosso als voorbeeld voor de rest
Maar met het oog op de toekomst zou Moerenhout graag zien dat ook de echt jonge renners het goed gaan doen. “De uitslagen in de heuvelklassiekers baren me niet zo zeer zorgen, maar het vereist wel aandacht. Dat begint bij de renners zelf, maar ook dat de ploegen blijven investeren in de ontwikkeling van renners in dit werk. Ik hoop dat meer Nederlandse renners deelnemen aan dit soort koersen en dat ze binnen hun team daarvoor kansen krijgen. Natuurlijk is dat lastig bij de huidige dominantie van Tadej Pogačar. Je moet dan misschien eerst niet kijken naar het rijden voor de overwinning. Als jonge renner kun je jezelf ook daarachter laten zien, ook zonder uitslag.”
Toch is de optelsom voor Moerenhout hard. Zijn contract met de bond loopt tot eind 2028 en eigenlijk weet hij nu al dat een kans op een WK-medaille de komende drie jaar uiterst klein is. “Ik snap die vraag. We zijn gezegend met een renner als Mathieu van der Poel. Maar als een parcours niet op zijn lijf geschreven is, moet je daarnaast hopen dat anderen opstaan. Mollema reed vorig jaar een sterk WK en dat deed Van Baarle in het verleden ook. Je hoopt dat die – met alle respect – oude garde nog een paar jaar mee kan. Anderzijds hoop je dat de jonkies de aansluiting kunnen maken bij de top. Met Del Grosso hebben we er nu eentje die dat heel goed doet. Als liefhebber en ook als bondscoach hoop je dat in zijn spoor een aantal generatiegenoten mee gaan groeien.”

Wie selecteert bondscoach Koos Moerenhout voor het klim-WK in Kigali, Rwanda? – foto: Siese Veenstra

Wat betreft het beloftencircuit: het zou een extreem zwaktebod van de KNWU zijn om de Ronde van de Toekomst niet te rijden. Bespaar dan liever radicaal op kansloze deelnames in de elitecategorie. Bijvoorbeeld door de profs bij niet-kansrijke WK’s zelf de kosten te laten dragen.
Als het de KNWU menens is met de zorg voor doorstroom van klimtalent dan moeten ze daarin gaan investeren. Ga bijvoorbeeld niet naar Rwanda waar de winstkansen toch 0 zijn en rijdt zware koersen met de U23 selectie. Of beter nog: zoek een sponsor en start een CT dat klimkoersen in de U23 en .2 categoriën gaat rijden. Een beetje zoals Flanders maar dan voor U23 renners met klimpotentie maar die elders buiten de boot vallen.
Als er voor wielerscouts en wieleragenten net zoveel geld viel te verdienen als in het voetbal, zou ik alle opleidingen van profclubs aflopen om te kijken welke spelertjes er afvallen omdat ze achterblijven in de groei en niet de techniek hebben om hun gebrek aan lengte te compenseren. Ga je daarmee testen in een sportlab, vindt je gegarandeerd een hele reeks nieuwe Evenepoels.
Balafpakkertjes die het voornamelijk van hun inzet moeten hebben. Garantie op succes.
Reken maar dat Jordy Clasie als wielrenner wel de absolute top gehaald zou hebben.
Deze renners doen er het beste aan om zich te focussen op waar ze op hun manier resultaat kunnen halen, en dat betekent dat ze best trainen op de capaciteiten die daarvoor nodig zijn.
- Bouwman is waarschijnlijk blij met etappes die geschikt zijn voor een ontsnapping, wat in in een klassiek als LBL nooit lukt
- Kelderman, Arensman kunnen alleen winnen als het het klassement onderdeel maakt van de som der delen en de klimmen lang zijn. Wat in LBL niet heeft.
Je hebt er als Bondscoach misschien weinig aan maar het heeft geen zin om iets anders te maken van deze renners dan ze willen/kunnen zijn met het risico dat ze helemaal niets meer klaar spelen.