Amerikaanse WB-manche kost ploegen 25.000 euro: “En dan betalen de renners hun vlucht nog zelf”
Special Het epicentrum van de veldritwereld verhuist deze week voor even naar de Verenigde Staten. Die ‘even’ mag u gerust letterlijk nemen, want voor het eerst sinds de invoering van de Amerikaanse wereldbekermanches in 2015, moeten de renners maar voor één cross naar de overkant van de grote plas. Een verplaatsing die toch heel wat logistieke gevolgen voor de ploegen met zich meebrengt.
Bart Wellens opende eerder deze week de debatten, die eigenlijk ieder jaar weer in de media terugkomen. “Het kostenplaatje van zo’n trip naar Amerika ligt te hoog voor de renners”, vindt de ploegleider van Circus-ReUz-Technord, die zelfs al zijn renners thuishoudt. Dat roept meteen de vraag op: hoe hoog dan wel? Wij gingen ten rade bij de drie grootste veldritformaties.
Toegeving van de renners
Pauwels Sauzen-Bingoal reist met vier renners, een ploegleider, twee mecaniciens en een verzorger af naar de VS. “Voor de vluchten en het vervoer van de stafleden alleen zal ons dit al 12.000 euro kosten. De totale kost voor de ploeg ligt tussen de 20.000 en 25.000 euro. Geen klein bedrag. Daarom moeten de renners tussenkomen in hun deel. De vlucht- en hotelkosten betalen ze volledig zelf”, vertelt Ellen Mettepenningen, de office manager van Pauwels Sauzen-Bingoal.
Dat is geen unicum in het veldritwereldje. Ook bij de formaties van Christophe Roodhooft wordt een toegeving van de renners verwacht. “In totaal moet onze ploeg 25.000 euro ophoesten. De zeven renners betalen hun vluchten, maar de ploeg boekt de reis en de renners vertrekken allemaal samen. We nemen ook de kosten van vijf stafleden op ons, van wie de renners gebruik mogen maken in de materiaalpost tijdens de wedstrijd. Sommigen nemen op eigen initiatief wel nog extra eigen mensen mee”, legt Thomas Sneyers, team-manager bij Crelan-Corendon, uit.

Foto: Cor Vos
“De reden waarom de crossers bij ons zelf hun reis moeten betalen en wegrenners tijdens het wegseizoen niet, is heel simpel. In de cross zijn er veel hogere individuele prijzengelden – die niet worden gedeeld met ploegmaats, zoals op de weg – en vaak ook nog startgelden. De winnaar in Waterloo krijgt 5.000 euro, de nummer twee 3.500, maar de elfde krijgt ook nog altijd 1.000 euro. En dan volgt er met het eindklassement nog een extra bonus. Iedere renner heeft in dat kader samen met de performance staff de afweging gemaakt of het zinvol is om naar Amerika te gaan.”
Baloise-Trek wordt ieder jaar met een schuin oog aangekeken, vanwege hun banden met sponsor Trek. Karen Ramakers, die het management voor de ploeg doet, wil liever geen bedragen noemen, maar geeft wel de voordelen toe. “Neen, onze vluchten en hotels worden niet door Trek betaald. De renners staan in voor hun deel”, lacht ze. “Ons grote voordeel is dat we veel minder personeel moeten meenemen. Ploegleiders Sven Nys en Eric Braes, de ploegdokter en ik gaan mee, en verder rekenen we in de materiaalposten op de mensen van Trek. Dat we daarvoor geen extra mensen moeten overvliegen vanuit België, scheelt enorm.”
Sponsorvoordelen
Niet alleen renners en staff, maar ook heel wat materiaal moet worden overgevlogen. Bij Pauwels Sauzen-Bingoal zowat àlles. “Je kan gerust stellen dat alles wat we voor een normale veldrit in België nodig hebben, ook vanuit hier naar Amerika moet worden gebracht. Naast fietsen, wielen, reserve- en werkmateriaal voor de mecaniciens, ook bidons, producten, een massagetafel. Gelukkig heb ik nog een contactpersoon ter plaatse die voor de rollen zorgt, maar dat is het dan ook. Verder huren we in Amerika wagens voor het vervoer van de renners en een mobilhome”, zegt Mettepenningen.

Foto: Cor Vos
Pauwels Sauzen-Bingoal betaalt daarmee de tol dat het vooral op Belgische sponsors moet rekenen. De Roodhoofts kunnen hun Amerikaanse contacten aanspreken, wat hen toch wat kosten en moeite bespaart. Sneyers: “We nemen per renner twee fietsen en vier paar wielen mee, maar al het verdere materiaal voor mecaniciens, zoals sleutels en werkstanden, wordt ter plaatse afgeleverd door Amerikaanse partners.”
“Wat fijn is: soms doen die sponsors dan een extraatje. Twee jaar terug lag alles super nat, en toen heeft sponsor Kärcher voor de ploeg bijvoorbeeld in extremis extra afspuittoestellen voorzien. Ook onze mobilhome wordt via een lokale sponsor aangeleverd.”
Bij de ploeg van Sven Nys speelt ook hier het voordeel van de banden met sponsor Trek, die in Waterloo gevestigd is. “Dat hebben we ook nooit onder stoelen of banken gestoken. De renners nemen wel hun eigen fietsen mee, maar die kunnen ze dan laten opbouwen in de nabijgelegen fabriek van Trek, waar we op veel materiaal kunnen rekenen. Ze komen onze fietsen ook ophalen aan de luchthaven met een truck. Maar verder moeten we toch nog veel kosten maken als ploeg in de VS, door bijvoorbeeld auto’s te huren. Het is dus niet dat we alles van Trek zomaar cadeau krijgen”, aldus Ramakers.
Blijf lekker in Europa. Voornamelijk Belgie en Nederland met een paar uitstapjes naar de UK, Tjsechie, Noord-Italie, Zwitserland en het snoepreisje naar Benidorm.
Dan is alles per wagen te doen en zijn de kosten in de hand te houden.
Voor de renners van buiten Belgie/Nederland is er toch een race in hun eigen land wat goed is om de sport te promoten.
En ik zit thuis lekker met mijn warme kopje koffie onder een dekentje het toneelstuk te aanschouwen.