Wat is Senna Remijn waard in ijzersterk startveld EK U23 op de weg 2025?
De Europese kampioenschappen gaan zaterdag verder wanneer ook de wegwedstrijd voor de beloften op het programma staat. Vaak is die koers een goede weerspiegeling van wat er bij de profs kan gebeuren. Vanuit Belgisch oogpunt (Jarno Widar) én gelukkig ook Nederlands oogpunt (Senna Remijn) zijn er goede kansen op eremetaal tijdens het EK U23 op de weg. WielerFlits blikt vooruit!
Historie
Laatste winnaars UEC Road European Championships U23
Vorig jaar
Parcours en informatie
UEC Road European Championships U23
- Datum
- zaterdag 4 oktober 2025
- Categorie
- CC | Men Under 23
- Afstand
- 121.1 KM
- Tijden
- 09:00 - 11:57
- Startplaats
- Guilherand-Granges
- Finishplaats
- Guilherand-Granges
Er wacht de beloften – veel meer nog dan bij de profs – een heus klimparcours tijdens het EK 2025 in de Franse regio’s Ardéche en Drôme. Ze rijden eigenlijk het middenstuk van de elite mannen, waardoor ze drie keer de lange beklimming (Saint Romain de Lerps, 7 kilometer aan 7,2% gemiddeld) én drie keer de finale-helling (Val d’Enfer, 1,6 kilometer aan 9,7%) onder de wielen krijgen en slechts één rondje op het finale circuit met naast de Val d’Enfer nog de Montée de Costebelle (300 meter à 9,3%). De wedstrijd is in totaal nog geen 122 kilometer lang en dat is in het U23-circuit aan de korte kant, alhoewel de meeste bergetappes in rittenkoersen ook van die lengte zijn.


- Start:
- 09:00 ( Guilherand-Granges)
- Finish:
- 11:57 ( Guilherand-Granges)
Deelnemers
Wanneer we klimmen zeggen en naar het U23-circuit kijken, kom je al snel uit bij drie namen: Jørgen Nordhagen, Paul Seixas en Jarno Widar. Door een regelwijziging van de UCI – waaronder de Europese bond UEC valt – mogen er sinds dit jaar (opnieuw; in het verleden was dat ook al zo) geen profs meer deelnemen aan U23-kampioenschappen. Daardoor zien we de Noor van Visma | Lease a Bike en de Franse Tour de l’Avenir-winnaar van Decathlon AG2R La Mondiale niet terug in deze wedstrijd.

Jarno Widar – foto: Cor Vos
Het vergroot wel meteen de kansen van de Belgische pocketklimmer. Hij was namelijk het gehele seizoen bij de allerbeste klimmers van het U23-circuit. Widar won in alle grote beloftenkoersen een bergrit van dezelfde lengte of langer en ook was hij de beste in Luik-Bastenaken-Luik U23 en La Flèche Ardennaise. Dat hij nu nog belofte is, komt omdat hij vorige week het WK wilde winnen. Daar had hij niet zijn beste dag, net als dat hij in de Giro d’Italia U23 wegzakte. Desalniettemin is Widar wel de beste klimmer in dit startveld. Het EK zou na het WK dan ook een mooie troostprijs voor hem kunnen zijn.
Zijn grootste concurrent is de kersverse wereldkampioen Lorenzo Finn. De 18-jarige Italiaan is meer dan een jaar jonger dan Widar en generatiegenoot van Seixas. Samen met de Fransman geldt Finn als the big next thing in cycling. De klasse druipt van de Italiaan af. Hij maakt dit jaar vooral indruk bergop, maar hij werd ook vierde op het WK tijdrijden en kende sterke optredens tijdens de U23-heuvelklassiekers in april. Maar in vrijwel alle directe duels met Widar, moest Finn het – behoudens het WK – voorlopig wel afleggen tegen de kleine Belg.

Wereldkampioen Finn, geflankeerd door Huber en Schrettl – foto: Cor Vos
Naast Finn hebben de Italianen met Simone Gualdi en Cesare Chesini nog goede troefkaarten in handen om het spel mee te spelen. Maar net als op het WK heeft Spanje hier – met hetzelfde trio – weer het sterkste blok staan. Adriá Pericas (19) is hun sterkste klimmer, maar Pau Martí (20) doet niet veel voor hem onder. Dan is er ook nog de jonge Hector Alvárez, die een prima debuutjaar kent bij de beloften. Hij was vorige week de beste van de drie op het WK, al eindigden alle drie de Spanjaarden in de top-10. Alvárez moet zich op langere beklimmingen wel nog bewijzen.
Thuisland Frankrijk rekent vooral op Maxime Decomble (20). Hij werd afgelopen week dertiende op het WK, vorige maand vijfde in de Tour de l’Avenir en in april vierde in Luik-Bastenaken-Luik U23. Bij Zwitserland kijken ze reikhalzend uit naar Jan Huber (20). De jongeling was tot voor kort geen hoogvlieger en reed enkel nationale koersen in zijn thuisland. Hij kreeg na een paar mooie zeges aldaar een uitnodiging voor de Ronde van de Toekomst, waarin hij elfde werd. Op het WK zorgde hij vervolgend voor een daverende verrassing door het zilver te pakken.

Adrià Pericas – foto: Cor Vos
Het brons was daar weggelegd voor Marco Schrettl (22). De Oostenrijkse elitekampioen op de weg is wat zwaarder gebouwd en meer een klassiekertype, maar wellicht kan hij hier verrassen. Datzelfde geldt voor zijn generatiegenoot Mateusz Gajdulewicz (21) uit Polen. Hij is echter de laatste weken wel in vorm en werd vijfde op het WK. Bálint Feldhoffer (19) gaf daar weliswaar op, maar de jonge Hongaar laat wel al heel het seizoen leuke dingen zien bergop. Hij werd onder andere zevende in de ronde van zijn thuisland en onlangs was hij vierde in de bergrit van de Ronde van Roemenië.
Dan naar Nederland, dat hier – in tegenstelling tot op het WK – wél een selectie afvaardigt. Geheel kansloos zijn de oranjehemden niet. Met Senna Remijn (19) is er iemand met speciale kwaliteiten aan boord. De eerstejaarsbelofte is een nog vrij ongeschreven blad als het om langere beklimmingen gaat. Maar als je als derde kan eindigen in Parijs-Roubaix U23 en tweede in Luik-Bastenaken-Luik U23, zegt dat genoeg over je kwaliteiten als renner. Bovendien werd hij onlangs derde in de slotrit van de Ronde van Luxemburg, tussen namen als Romain Grégoire, Ben Healy, Richard Carapaz en Brandon McNulty.

Remijn pakte op het WK u19 in Zürich vorig jaar knap brons – foto: Cor Vos
Het kransje outsiders op dit parcours is niet heel groot. België heeft met Matteo Vanhuffel (zoon van vroegere cultheld Wim Van Huffel), Kamiel Eeman en Milan Donie meerdere renners in de gelederen die iets kunnen uitrichten. Dat geldt ook voor Denemarken, met Tobias Svarre en Alexander Arnt Hansen. Ook Scandinaviërs Kasper Borremans (Finland, Belgische roots) en Eivind Broholt Fougner (Noorwegen) kunnen een rol spelen. Dat geldt tevens voor Max Bock (Duitsland), Lucas Lopes (Portugal) en Liam O’Brien (Ierland). Die laatste is de grootste dark horse. Voor een klassiekertype als Matthias Schwarzbacher (Slowakije) en snelle man Nikiforos Arvanitou (Griekenland) lijkt dit parcours te zwaar.
Ik zal vol spanning kijken naar dr belgen, daar zit veel meer op heb ik het idee