Tijdritten voortaan op een gewone racefiets: gekke gedachte of goed idee?
Special Tijdrijders zijn vaak een slag apart. Maar de écht specialisten sterven een beetje uit. Oké, er zijn mannen als Filippo Ganna, Remco Evenepoel en Joshua Tarling, maar zij kunnen nog veel meer dan dat. Vanuit het peloton horen we het geluid dat geld steeds vaker het verschil maakt. Er zijn zelfs stemmen die opperen om tijdritfietsen in de ban te doen, ook met het oog op veiligheid. WielerFlits laat vier mensen aan het woord met verschillende inzichten aangaande dit thema.
Vanaf zondag staan de wereldkampioenschappen tijdrijden op het programma in Kigali, Rwanda. Er ligt een zeer heuvelachtige tijdrit te wachten, waardoor klimmers ook een kans krijgen op de regenboogtrui. In een vlakke tijdrit geldt Remco Evenepoel (nu ook) en Filippo Ganna vaak als topfavoriet. Niet alleen omdat zij een van de meest aerodynamische posities op de fiets hebben, maar ook omdat zij op een van de allerbeste tijdritfietsen van het peloton rijden. Net daar zit hem de crux. Anno 2025 kun je met veel geld een goede tijdrijder maken. Vooral in de jeugdcategorieën zorgt dat al jaren voor een groot verschil in uitslagen.
Lockdownperiode
Meervoudig Europees kampioen tijdrijden en voormalig werelduurrecordhouder Victor Campenaerts is het er niet helemaal mee eens dat geld regeert. “Marginal gains in het tijdrijden zijn minder groot dan op de weg. Cruciaal in het tijdrijden is het kunnen realiseren van hoge wattages. Zonder hard te trappen, ga je nooit een hoog wattage rijden. En dus ook automatisch geen goed resultaat. Qua fiets krijg je kaders van de UCI om binnen te werken. Bij een tijdritfiets is duidelijk gelimiteerd wat mag en niet. Daarin zullen constructeurs en/of ploegen altijd de limieten opzoeken van wat mag, om een zo’n aerodynamisch mogelijke fiets te kunnen bouwen.”

Victor Campenaerts – foto: Cor Vos
We spraken voor dit verhaal ook met meerdere renners. Waar mindere specialisten voorheen in een kleinere koers nog wel eens top-10 konden rijden in een tijdrit, gaat dat nu niet meer. Of renners die slechts incidenteel een tijdrit reden en 35ste eindigden, staan nu na plek honderd in de uitslag. “Tijdritfietsen hebben vooral een vlucht genomen in de lockdownperiode”, denkt de Belg. “Er waren weinig wedstrijden en renners hadden veel tijd om te testen en trainen. Dat heeft tijdrijden naar een volledig ander niveau gebracht. Kijk naar mij: voor de lockdown was ik een van de beste tijdrijders en daarna werd het ineens zeer moeilijk voor mij om resultaten te behalen.”
Renner bepaalt, niet materiaal
Ook Tom Dumoulin – wereldkampioen tijdrijden in 2017 – vindt niet dat geld tegenwoordig het verschil maakt. “Tijdrijden is een spel tussen aerodynamica en het vermogen dat je kunt leveren. Toevallig was ik daar best goed in”, lacht de voormalig specialist. “Ik vond het fantastisch en vind dat nog steeds heel leuk om naar te kijken. Het materiaal dat erbij komt kijken, geeft voor mij een extra dimensie aan het wielrennen. Want je materiaal moet wel op orde zijn. Maar het is wel nog altijd de renner die het vermogen moet rijden en op de fiets het meeste luchtweerstand veroorzaakt. Dus de houding van de renner op de fiets is het belangrijkst. Details bepalen of je wint of verliest.”
“Een getalenteerde renner op een mindere fiets, zal nog altijd winnen”, denkt Dumoulin. “Bij de profs zijn de verschillen qua materiaal minimaal, maar ze zijn er wel. Bij junioren of nieuwelingen is dat wél helemaal anders. Sommige papa’s en mama’s hebben het er voor over om voor hun zoon of dochter al heel dure tijdritfietsen te kopen. Daardoor wint altijd iemand de tijdrit in de Acht van Bladel met het allerbeste materiaal. Een getalenteerde renner die op een gewone koersfiets rijdt met een opzetstuurtje, doet niet mee. Ik won mijn allereerste tijdrit in 2010 ook op een geleende fiets. Materiaal was toen al belangrijk. Nu is dat – net als voeding en training – verder ontwikkeld.”
Toch kun je op de Time Trial 365 Ranking van CyclingFlash wel degelijk zien dat de beste tijdrijders van het afgelopen jaar, allemaal bij teams rijden met een goedgevulde portemonnee. Stefan Küng (Groupama-FDJ) is de uitzondering op die regel. Hij verkast echter naar Tudor Pro Cycling dat op BMC-tijdritfietsen rijdt en daar zou hij komend jaar wel nog een stap kunnen zetten. Ook Kasper Asgreen lijkt in onderstaand overzicht een vreemde naam. Hij teert echter vooral op zijn zesde plek op het WK van vorig jaar, want dit jaar was het nog niet veel soeps. Meteen de crux, want Asgreen haalde die zesde plek op een Specialized.
Vloeken in de kerk
In juni maakte de UCI een aantal technische aanpassingen bekend die vanaf 2026 verboden zijn. Het zorgde voor veel reuring. Sommige insiders denken dat tijdritfietsen in de toekomst daardoor misschien ook kunnen verdwijnen. “Ik zie de voordelen daar niet van”, zegt Campenaerts. “Tijdrijden hoort bij de sport sinds Greg LeMond die typische triatlonhouding aannam. Voor mij hoef je dat niet weg te halen. Zeker huidige kampioenen als Remco Evenepoel, Jonas Vingegaard en Tadej Pogačar hebben met hun ploegen veel tijd, energie en geld gestoken om hun tijdritfietsen en -posities te maximaliseren. Zo’n aanpassing zou veel frustraties opleveren”, denkt de Belg.
Ook bij Dumoulin is het vloeken in de kerk. “Het zou zo maar kunnen dat de uitslag van de Tour-tijdrit in Caen er anders had uitgezien, als ze die allemaal hadden afgelegd op een gewone koersfiets. Maar ik ben daar in het profwielrennen absoluut geen voorstander van. Al ben ik natuurlijk ook heel subjectief. Ik vind het een speciaal onderdeel. Een tijdritfiets is een soort Formule 1-wagen. Jij moet je afstellen met die fiets. Daar gaat een heel traject aan vooraf. Dat vind ik fantastisch, mooi en bijzonder. Als je Max Verstappen en Lewis Hamilton allebei in dezelfde Fiat Panda laat rijden, dan haalt dat toch ook de hele charme van die sport weg? Wil je dat dan?”

Wereldkampioen Tom Dumoulin in 2018 – foto: Cor Vos
“Dat materiaalgevecht tussen de fietsfabrikanten vind ik juist mooi”, gaat hij verder. “Ik kan het waarderen dat een ploeg als Visma | Lease a Bike op dat vlak enorm vooruitstrevend is. Die spenderen niet alleen budget, maar ook heel veel tijd van slimme mensen daaraan om te kijken of ze nog kleine winsten kunnen behalen. Ik geniet daarvan. In het jeugdwielrennen kan ik het wel begrijpen. Ik denk dat je daarmee ook de vijver groter kan maken. Je geeft getalenteerde jongens eerder de kans om zich te meten met gelijkwaardig materiaal. Dus daar zou ik het snappen. Bij de profs zou ik het heel jammer vinden, moest dat gebeuren. En ik zou dat ook niet echt begrijpen.”
Met pijn in het hart
Iemand die meer tegen de andere kant van het spectrum aanschurkt, is Adriaan Helmantel. De oud-trainer van Dumoulin was bij Team Sunweb verantwoordelijk voor de tijdritten, stak daar als KNWU-bondscoach op de baan en bij de beloften ook veel tijd in en dat doet hij nu eveneens bij Intermarché-Wanty. “In de ontwikkeling van jonge renners is tijdrijden superbelangrijk. Het is een basisonderdeel, omdat het je leert je krachten te verdelen en hoe je technisch goed moet rijden. Je positie op de fiets is ook essentieel. Dat kost veel tijd, maar ook geld om te optimaliseren. Die laatste factor is zeker een element. Je materiaal is heel belangrijk. Bij de jeugd zie je dat er veel tijdwinst wordt gekocht, door duur materiaal aan te schaffen. Daar ben ik geen voorstander van.”
Volgens Helmantel zou het eerlijker zijn als niemand meer het voordeel van een goede tijdritfiets heeft. “Ook dan zul je uiteraard zien dat mensen gaan testen binnen de kaders en daarin de limieten gaan opzoeken. Maar in de jeugdcategorieën en bij de junioren ook, zou ik op zich wel een voorstander zijn om iedereen op een gewone fiets tijdritten te laten afwerken. Je krijgt dan een eerlijke koers en een eerlijker beeld van wie nu echt goed is en wie er voorsprong koopt. Ik vraag me ook af of de fabrikanten er heel rauwig om zijn. De markt voor tijdritfietsen is niet heel groot. Voor ploegen zou het ook schelen als ze niet een paar keer per jaar die fietsen meezeulen.”

Helmantel zelf als tijdrijder in de Ster Elektrotoer van 2009 – foto: Cor Vos
Tijdrijden verliest charme
Waar specialisten Dumoulin en Campenaerts niets zien in het afschaffen van tijdritfietsen, is meervoudig Nederlands kampioen Jos van Emden wél voorstander. “Ik vind dat de lol er wat vanaf gaat. Materiaal is zo belangrijk tegenwoordig. Helemaal bij de jeugd: als je geld kan besteden aan materiaal, dan loont dat meteen enorm. Je maakt een beetje van een ezel een renpaard. Ik ben voorstander dat ze daar – zeker bij de jeugd – iets op vinden. En misschien ook wel gewoon bij de profs: rijd maar op je wegfiets. Ik denk dat het een realistisch toekomstbeeld is. Er zijn ploegen die het héél belangrijk vinden, maar ook een aantal teams die dat níet vinden.”
Van Emden is werkzaam voor Visma | Lease a Bike, een ploeg die juist wel veel investeert in het tijdrijden. “Je maakt het speelveld gelijker als je tijdritfietsen afschaft. Onze ploeg vindt dit onderdeel heel belangrijk. Andere teams die daarin minder investeren of minder geld voor vrij kunnen maken, hebben een nadeel. Bovendien zijn er zat tijdritten bij de profs die ze ook op een gewone fiets rijden, omdat je bijvoorbeeld overzees bent. Waarom kan je dat niet doortrekken? Ik was de laatste jaren natuurlijk al iets ouder en dan komt er wat sleet op. Maar ik denk ook dat ik minder goed werd, omdat veel andere jongens qua materiaal echt stappen vooruit hebben gezet.”
“Het echte tijdrijden is er naar mijn idee dan ook een beetje van af”, gaat Van Emden verder. “Het is niet meer de sterkste die wint, maar vaak wel de meest aerodynamische. Dat komt door de windtunnel en niet zo zeer per se door kwaliteit, kort door de bocht gezegd. Ik zou het dus zeker geen slechte ontwikkeling vinden als we tijdritten voortaan op gewone fietsen gaan doen. Dat maakt de discipline ook toegankelijker. Aan de onderkant van de pyramide maakt het tijdrijden leuker als je als jongeling een resultaat kunt rijden. Hoe jeugdrenners er nu soms mee omgaan, dat is zo professioneel, zo doorgedreven. Doorgeslagen misschien wel. Op gewone koersfietsen spreek je een groter publiek aan. Ik denk zelfs dat dit kan meespelen in hoe populair tijdrijden kan zijn.”

Van Emden boekte zijn grootste tijdritzege op de slotdag van de Giro d’Italia 2017 – foto: Cor Vos
Veiligheid in het gedrang
De drie voormalig specialisten zijn het er wel allemaal over eens dat niets veiliger is dan een tijdrit. Veiligheid is namelijk een ander aspect wat tijdritfietsen in de toekomst in de ban kan doen. Helmantel denkt daar anders over. Waar je tien jaar geleden een dijk van een tijdrit reed met een gemiddelde van vijftig kilometer per uur, is 55 kilometer per uur tegenwoordig geen unicum meer voor mannen als Evenepoel en Ganna. “Tijdrijden blijft uniek. Tom Dumoulin op zo’n fiets, dat was een lust voor het oog om naar te kijken. En zo zijn er nu nog mannen. Maar de snelheden nemen wel toe. En dat terwijl tijdrijden in training al helemaal niet zo heel veilig was of is geweest.”
“Je neemt een positie aan waarbij je helemaal in elkaar gekropen op die fiets zit en je hebt ook weinig zicht op de weg”, vertelt hij. “Dat maakt het niet veiliger. In een wedstrijd heb je nog een coachende ploegleider achter je, die ook kan vertellen welke lijnen je moet rijden of wanneer er een bocht naar links of rechts aankomt. Dat is superbelangrijk voor een renner, want hij moet zich helemaal kunnen focussen op zijn optimale positie en vermogens leveren. Maar in een training kan dat niet en zie je toch regelmatig ongelukken gebeuren.” Kijk maar naar twee Tour de France-winnaars uit de laatste tien jaar: Chris Froome (crash tijdens de verkenning van een tijdrit) en Egan Bernal (botsing tijdens tijdrittraining) haalden nooit meer hun niveau als ervoor.
Kortom: op basis van eerlijkheid, veiligheid en talentontwikkeling, is het helemaal nog niet zo’n gekke gedachte om tijdritfietsen in de toekomst af te schaffen. Of zoals Michael Woods het na de klimtijdrit van Peyragudes in zijn blog schreef: “Waanzinnig dat niemand in de wielerwereld het gek vindt dat een tijdritfiets bedoeld is om te rijden zonder directe toegang tot remmen. […] Ik denk nog steeds dat de tijdrit de potentie heeft om een coole discipline te zijn, maar daarvoor zou het op een racefiets moeten gebeuren. Rijdt je de tijdrit op dezelfde fiets en met dezelfde helm als waarmee je in het peloton koerst, zou het veel veiliger zijn, veel minder gedoe voor teams en fabrikanten, en zou het zijn naam, ‘de race van de waarheid’, waar kunnen maken.”

Filippo Ganna – foto: Cor Vos

Behalve de mening van wat (ex-)renners mis ik echter vooral wat input van een fietsconstructeur, want ik vermoed dat die net iets minder enthousiast zijn.