Snelle man Jordi Meeus werkt zwaar programma af: “Ik wil mijn motor groter maken”
Foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
maandag 26 april 2021 om 17:15

Snelle man Jordi Meeus werkt zwaar programma af: “Ik wil mijn motor groter maken”

Interview Het eerste profseizoen van Jordi Meeus is er eentje met het oog op de toekomst. Meeus denkt vooruit en wil in zijn debuutjaar bij BORA-hansgrohe vooral inhoud kweken en sterker worden, maar mag in tussentijd ook niet vergeten aan zijn sprintsnelheid te werken…

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

“Ik wil dit jaar graag één koers winnen”, klonk het vooraf bij de 22-jarige Meeus, die in zijn drie en een half seizoen bij SEG Racing Academy al de Gooikse Pijl en twee ritten in de Czech Cycling Tour op zijn palmares zette. Na bijna drie maanden competitie bij BORA-hansgrohe is de vaststelling dat de Limburger er al tweemaal dichtbij was. Een zesde plaats op zijn allereerste koersdag in de Ster van Bessèges was veelbelovend, maar in de vierde plek in Nokere Koerse zat misschien nog wel het meest.

Het programma dat Meeus verder mocht afwerken doet toch enkele vragen rijzen. Parijs-Nice, de Ronde van Catalonië, Brabantse Pijl, Waalse Pijl en binnenkort ook de Ronde van Romandië, dat is niet echt het terrein waar je een sprinter van het kaliber van Meeus zou verwachten. Wedstrijden van het hoogste niveau, dat wel, maar sprintkansen zijn daar dun bezaaid. Niet moeilijk dat Meeus in zijn eerste maanden als prof niet met talloze ereplaatsen kan staan zwaaien.

Jordi, na drie maanden koers moet je het doen met twee top 10-plaatsen. Lag dat binnen de verwachtingen, en vooral: vind je dat zelf voldoende?
“Ik denk dat ik zeker tevreden mag zijn. Ik ben blij dat ik in mijn eerste maanden bij de ploeg mijn grenzen heb verlegd en op die manier weer wat meer vertrouwen heb getankt. Ik heb het gevoel gekregen dat ik wedstrijden als Nokere Koerse met de conditie en de benen die ik dit jaar had, op dit moment in mijn carrière al kan winnen. Dat is een fijne vaststelling. Dat besef je nog niet als je bijvoorbeeld die ritten in de Ronde van Tsjechië wint.

Wat er in Nokere nog miste, was alleen wat meer geluk. De vluchters bleven voorop en in de sprint was mijn plaatsing niet optimaal. Maar goed, ik word liever vierde met het gevoel dat ik had kunnen winnen dan dat ik tweede word, maar dat dat het hoogst haalbare was.”

Heb je wel voldoende je kans gekregen?
“Ik denk het wel. De ploeg heeft laten verstaan dat ze in koersen op het .1 en .HC-niveau mij het vertrouwen willen geven om voor de overwinningen te gaan. Dan spreken we over de Ster van Bessèges, Nokere en Kuurne-Brussel-Kuurne. Op WorldTour-niveau zijn Peter Sagan of Pascal Ackermann er vaak bij. Dan is het niet meer dan logisch dat ik me voor hen opoffer. In die grotere wedstrijden zien ze mij meer als een lead out. Dat was zo afgesproken toen ik mijn contract tekende, dus ik heb daar zeker geen probleem mee.”

Maar toch, die rittenkoersen die je gereden hebt, dat is zware kost. Allesbehalve een ideaal terrein voor jou…
“Dat klopt wel, maar je moet het bredere plaatje bekijken. Als je puur naar de uitslagen kijkt, dan zijn dat inderdaad niet de wedstrijden waar ik het kan laten zien. Maar dat is op dit moment van ondergeschikt belang voor mij en de ploeg. We bekijken het op de lange termijn, en dan zien we dat ik die lastige koersen nodig heb om mijn motor groter te maken. Ik moet zeker niet de beste klimmer worden, maar hoe gemakkelijker je die hellingen verteert, hoe meer er achteraf nog opzit in de sprint.

Meeus aan de zijde van kopman Pascal Ackermann – foto: Cor Vos

Persoonlijk vind ik dat ik die klimkilometers nog goed verteer ook. Ik heb me nooit moeten haasten om binnen de tijdslimiet binnen te komen. Ik voel natuurlijk wel dat ik moe word tijdens zo een lange en zware rittenkoers, maar ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik over de limiet moest gaan. Zolang je dat gevoel niet hebt, dan blijf je denk ik sterker worden. Met de nodige rustdagen tussenin.”

Heb je geen schrik dat je sprint op die manier gaat afbotten?
“Door meer in de bergen te koersen merk ik soms wel dat ik die pure snelheid wat verlies, dat klopt. Maar samen met de performance coach van de ploeg proberen we dat zo goed mogelijk op te vangen met hier en daar een sprintsessie of squats in de fitness. Tussen de zware wedstrijden door zijn het vooral korte, intensieve trainingen om mijn sprint op punt te houden. Zo bouw ik de nodige rust in en compenseer ik al dat zware labeur van in de wedstrijden.”

Heb je eigenlijk zelf inspraak in je wedstrijdprogramma?
“Voorlopig niet superveel. We hebben aan het begin van het jaar een lijstje moeten doorgeven met de wedstrijden die we zeker wilden rijden. Daar is niet alles uitgekomen wat ik had gevraagd, maar ik ben daar persoonlijk ook niet de moeilijkste in. Ik vertrouw echt wel op de leiding van de ploeg dat ze weten waar ze mee bezig zijn en dat ze mij een goed programma geven. Niet per se gericht op elke week een goede uitslag te rijden, maar wel om echt een sterke coureur te worden. De motor vergroten, dat willen ze doen. Dan komen de prestaties daarna vanzelf wel.

Ik bekijk het op dit moment gewoon als een grote ontdekkingstocht, en dat is ook enorm interessant natuurlijk. In Catalonië zat er in principe maar één echte sprintrit, en zelfs die had nog 2500 hoogtemeters. Niet mijn terrein natuurlijk, maar zelfs door in de grupetto binnen te komen en heel de werking van de ploeg in dat soort wedstrijden mee te maken, leer je enorm veel over het leven als een prof vind ik.”

Die doelstelling om dit jaar een koers te winnen, waar zou je die nog kunnen invullen?
“In de Ronde van Romandië van komende week start ik met Sagan aan mijn zij, dus daar zal ik waarschijnlijk de lead out doen. Daarna wordt het wel interessant, met de Ronde van Hongarije. Daar ben ik kopman en kan ik dus volledig voor mijn eigen kans gaan. Er zijn daar vier potentiële sprinterskansen op vijf ritten, dus ik denk dat er daar wel veel sprinters aanwezig zullen zijn. Wat het natuurlijk alleen maar interessanter maakt.”

Dylan Groenewegen is daar eentje van. Is dat iets om naar uit te kijken of sta je terughoudend tegenover zijn terugkeer in het peloton?
“Nee, ik ben heel benieuwd hoe die gaat terugkeren in het peloton. We mogen niet vergeten dat hij gewoon een steengoede renner is. Alleen weet ik niet wat ik ervan kan verwachten na zo veel maanden afwezigheid in het peloton. Maar dat ik zin heb om tegen hem te sprinten, dat is zeker.”

RIDE Magazine
1 Reacties
Sorteer op:
26 april 2021 18:18
Mooi interview en interessant verhaal van een renner die, zoals hij op mij overkomt, lekker zichzelf en de professionele wielerwereld aan het ontdekken is. Hopelijk komt ie goed uit de verf in de rondjes waar hij als kopman wordt uitgespeeld. En verder lekker genieten van lead outs voor Tsar Peter en ervaring op doen in het (professionele) leven. Prachtig bestaan!

Interessante laatste zinnen over Groenewegen ook. Laten we het niet hebben over Polen, maar over de toekomst. Hoop dat meer coureurs dat kunnen en weer zin hebben om tegen een van de allerbeste sprinters van deze generatie te gaan sprinten!

Reacties zijn gesloten.