Sinds de eeuwwisseling was er geen wereldkampioen zo succesvol als Mathieu van der Poel
De Ronde van Luxemburg was voorlopig de laatste wedstrijd van Mathieu van der Poel als wereldkampioen op de weg. De 29-jarige Nederlander van Alpecin-Deceuninck kende een uitstekend jaar, waardoor de vloek van de regenboogtrui niet op hem van toepassing was. Maar hóe goed was nu dat jaar? WielerFlits vergelijkt de cijfers met alle wereldkampioen vanaf 2000.
We beginnen met Mathieu van der Poel zelf. Als wereldkampioen wist hij ‘slechts’ vijf keer te winnen. Toch zijn er sinds de eeuwwisseling maar zeven renners – van in totaal 24 wereldkampioenen – die meer wonnen dan MVDP. Dat waren Óscar Freire na zijn titel in 2004 (zeven keer), Tom Boonen na zijn regenboogtrui in 2005 (liefst 21 keer), Mark Cavendish na zijn zege in 2011 (vijftien keer), Peter Sagan in al zijn jaren nadat hij wereldkampioen werd (dertien na 2015, elf na 2016 en acht na 2017). En dan was er nog Remco Evenepoel na 2022 met negen.

Evenepoel op zijn best in Luik – foto: Cor Vos
Wat opvalt is dat al die mannen behoudens Evenepoel, als rappe man veel van hun zeges pakten in massasprints. Alejandro Valverde (na 2018) en Paolo Bettini (na 2007) wonnen net als Van der Poel vijf keer in hun regenboogtrui. Voor de goede orde: voor MVDP waren dat de Primus Classic vorig najaar, een etappe in de Ronde van Luxemburg vorige week en achtereenvolgend de E3 Saxo Classic, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix in het afgelopen voorjaar. Daarmee zette hij ook meteen een unieke prestatie naar, ondanks dat hij maar 43 koersdagen had.
In de laatste 24 jaar geen wereldkampioen met twee monumenten
Sinds het WK van 2000 was er nog nooit een wereldkampioen die in de regenboogtrui twee monumenten wist te winnen. Sterker nog: in de afgelopen 24 jaar slaagden alleen Boonen, Bettini, Sagan (twee keer) en Evenepoel daarin. Nu is natuurlijk niet iedere renner in staat om een monument te winnen en dus hebben we verder gekeken dan alleen het totaalaantal en de monumenten. We pakten ook de ritzeges in de grote rondes erbij, om tot een compleet overzicht te komen. UCI-punten vergelijken is weinig zinvol, omdat de regels een paar keer veranderden.
Wat dat betreft deed Sagan het ook voortreffelijk. In 2015 won hij naast de Ronde van Vlaanderen ook drie ritten en het puntenklassement in de Tour – en hij werd ook nog een Europees kampioen op de weg. Twee jaar later won hij na Parijs-Roubaix drie etappes en het puntenklassement in de Tour. Boonen won dus als wereldkampioen elf keer, maar bijna de helft daarvan was in het voorjaar van 2006. De Ronde van Vlaanderen die hij won was dan zijn elfde zege. Nadien volgden enkel zeges in koersen met een kleinere statuur, al droeg hij wel vier dagen het geel in de Tour.
Cavendish de beste qua ritzeges in grote rondes
Bettini won als wereldkampioen enkel een memorabele Ronde van Lombardije, waar hij tot tranen geroerd over de streep kwam. Anderhalve week eerder had hij zijn broer Sauro verloren bij een verkeersongeval, amper een week na zijn wereldtitel. Evenepoel won na Luik-Bastenaken-Luik als wereldkampioen ook nog twee keer in de Giro d’Italia, maar eigenlijk tellen die niet mee. Dat waren namelijk twee tijdritten, waarin REV toen nog geen wereldkampioen was. Van de overige wereldkampioen was Cavendish de beste in de grote rondes: hij won drie keer in de Giro én Tour.
Geen vloek van de regenboogtrui voor Van der Poel dus, die door zijn twee monumentale zeges misschien wel de meest succesvolle wereldkampioen sinds 2000 is geweest. Die vloek was er wel voor liefst negen anderen. Romāns Vainšteins (2000), Alessandro Ballan (2008), Cadel Evans (2009), Rui Costa (2013), Michał Kwiatkowski (2014) en Julian Alaphilippe (2021) wonnen slechts twee keer als wereldkampioen. Maar het kan nog minder: Igor Astarloa (2004), Philippe Gilbert (2012) en Mads Pedersen (2019) mochten amper één keer juichen in de regenboogtrui.
Omdat succesvol interpretabel is, laten we graag de community van WielerFlits bepalen wie volgens hen nu daadwerkelijk de meest succesvolle wereldkampioen vanaf 2000 is geweest. We hebben de keuzes gereduceerd tot zes stuks en in de tekst hierboven vind je daarvoor de redenen terug.
Heb jij RIDE Magazine al besteld?

De spreiding van Evenepoel schat ik ook hoger in, zowel qua type overwinningen als qua aantal maanden op niveau.
En Boonen reed 37x podium in 2006, dat is bijna evenveel als MvdP koersdagen telt dit jaar (39) dus die vind ik ook nog wel stukje straffer. Beetje kort door de bocht kan je stellen dat MvdP (zeker naar zijn hoge normen) eigenlijk maar 1 maand écht top was, en de rest van het jaar zeker voor zijn doen redelijk onzichtbaar was. Die 3 overwinningen in het voorjaar zijn natuurlijk wel écht kleppers (ook al zaten de omstandigheden door al die uitgevallen concurrenten wel wat mee).
Valverde had zijn plekje overigens ook wel verdiend. Op je 39ste van begin februari tot midden oktober 24x podium, Spaans Kampioen en ritzege + 2de worden in eindklassement van de Vuelta (voor Pogacar), naast nog 3 andere overwinningen.
Waarschijnlijk is dit de beste manier om zijn palmares te vullen en dat kan ik hem niet kwalijk nemen, maar merk dat ik toch minder Van der Poel fan begin te worden dan ik ooit was. Tot en met Giro 2022 was niks te gek en was het altijd all in, aanvallen en zien waar het strandt. Nu toch wat gecalculeerder in zowel welke wedstrijden te rijden als hoe hij rijdt in de wedstrijden. Als dan bepaalde dingen niet goed vallen zoals de Spelen, blijft er niet heel veel Van der Poel over in een jaar om echt van te genieten
Misschien de cross over gaan slaan en twee echte pieken in het wegseizoen gaan neerleggen.
De OS was gewoon net iets meer LBL dan RVV en dan weet je dat je geklopt gaat worden door de specialist.
Net zoals het WK dit jaar behoudens valpartijen of ziektes 99% zeker naar Pogacar of Evenepoel gaat.
Feit is dat hij dit jaar in Vlaanderen en Roubaix echt een heel hoog niveau haalde.
In de Tour als knecht van Philipsen word ik niet gelukkig van. Er zaten ook ritten in die hem lagen en daar was het te weinig.
Vorig jaar was er inderdaad een prima WK, maar dit jaar vond ik hem op de Spelen niet die vorm hebben. Ik zie liever de Van der Poel van Vlaanderen en Roubaix iets vaker. En die heb ik na april niet meer gezien.
En van Baarle had gewoon niet het niveau.
Van der Poel plaats een prima aanval maar dan weigeren er een paar mee te draaien.
En dan rijdt Evenepoel op het juiste moment weg.
Ik kies voor Sagan
Ondertussen is de titel zowaar aangepast, in een poging om iedereen weer hierheen te lokken… en kijk, het lukt ze nog ook!
Leuk dat Valverde 16 ritjes won in de ronde van Murcia en Boonen 123 keer op het podium eindigde als wereldkampioen. Maar het gaat gewoon om de grote koersen. En dan is Vlaanderen en Roubaix fantastisch. Boonen zei dat ook gewoon zelf met zoveel woorden: op een bepaald moment kom je op een niveau waarbij voor jezelf en publiek het enkel nog gaat om de grote koersen.
Evenepoel werd ook gewoon 2de in Parijs-Nice en maalde daar niet echt om. Het gaat om de grote doelen. 2 monumenten winnen als wereldkampioen is dan gewoon fenomenaal.
als hij nergens "gewoon" kan weg poefen van de rest, dan is 't allemaal maar saai
Sagan bijvoorbeeld de nummer 1 van de wereld in 2016, toen hij ook wel wederom wereldkampioen werd en naar mijn gevoel ook de beste ter wereld was dat jaar en het hele seizoen door het wielrennen kleurde. Dan zou ik in dit verhaal dus al snel aan ‘Sagan 2015’ denken. Boonen was in zijn regenboogtruijaar 2006 ook de nummer 1 van de wereld maar Sagan vond ik kwalitatief gezien beter.
Ook Evenepoel won vorig jaar toch een stuk meer doorheen het jaar. LBL, WK tijdrijden, San Sebastian, 2 Giroritten, 3 Vueltaritten, BK, UAE Tour en nog een paar ritten in Catalonië en Zwitserland. Zou ik ook boven Boonen zetten.
Daar staan heel wat mannen tegenover in het lijstje die een veel minder seizoen hadden dan Van der Poel en zelfs geen enkele grote koers wonnen. Dus hij heeft het goed gedaan maar de ‘meest succesvolle’ zou ook wat overdreven zijn.
Ook ‘in de regenboogtrui’ is soms moeilijk te vergelijken, vorig jaar viel het WK een stuk vroeger dus een paar zeges van Evenepoel waren niet meer in de regenboogtrui. Sagan die in ‘16 opnieuw wereldkampioen werd telt dan eigenlijk ook niet mee, enz.
Dat vertaalt zich ook in het aantal punten op de rankings. En dat is dan ook de reden dat hij die prijs van beste renner van het jaar nog niet heeft gekregen en bv. Pogacar, Evenepoel, Roglic en Vingegaard wel.
Hirschi en De Lie bijvoorbeeld pakken misschien wel veel punten maar geen zeges van de hoogste categorie en komen dan ook niet in aanmerking om tot renner van het jaar verkozen te worden.
en als anderen daar dan geen zin in hebben en daardoor minder punten scoren, tja, dan staan ze maar wat lager, maar dan staan hirschi en de lie wel gewoon nog steeds waar ze thuis horen.
die ranking is geen waardering van talent, maar van prestaties en sommige renners hebben nu eenmaal genoeg subtop-prestaties om iemand met een topprestatie vooraf te gaan
er is niemand die zegt dat hirschi beter is omdat hij hoger staat, enkel dat hij cumulatief meer gepresteerd heeft. die ranking is gewoon representatief en daar zijn geen korrels zout voor nodig
2024 MVDP 11e 1422 punten (seizoen nog niet voorbij)
2023 Evenepoel 2e 2843
2022 Alaphillipe 108e 492
2021 Alaphillipe 4e 1965
2020 Pedersen 28e 775 (covid)
2019 Valverde 2e 2291
2018 Sagan 2e 2398
2017 Sagan 2e 2218
2016 Sagan 1e 3315
2015 Kwiatek 25e 1053
2014 Costa 10e 1410
2013 Gilbert 33e 905
2012 Cav 13e 1257
2011 Hushovd 36e 847
2010 Evans 16e 1683
2006 Boonen 1e 2499
De ranking is van het hele jaar, dus Lombardije moet er nog afgeteld worden. Het aantal te verdienen punten werde door de jaren heen steeds meer.
Voor diegenen die met De Lie en Hirschi afgekomen, dat gaat volgens mij over wie de beste renners is, maar dat is iets anders dan de succesvolste. Rankings zijn inderdaad beter voor dat tweede.
Ik concludeer dat Boonen in 2005-2006 en Sagan in 2015-2016 de meest succesvolste wereldkampioenen waren, Evenepoel een goede derde. Sagan krijgt voor mij de stijl prijs.
12 maanden later - op 24/09/2023 - had hij 14 overwinningen behaald. En geen 9.
(Evenepoel was slechts 10 maanden wereldkampioen, MvdP 14 maanden. Daar kunnen ze beide niet aan doen, maar het is toch wel een belangrijke nuance die niet werd aangehaald in het artikel.)
Je kan nog altijd PCS-punten gebruiken, daar wordt (met terugwerkende kracht) altijd dezelfde logica toegepast.
1. Sagan (2015)
2. Boonen
3. Sagan (2017)
4. Valverde
5. Sagan (2016)
6. Evenepoel
7. Alaphilippe (2020)
8. Evans
9. van der Poel
10. Cavendish
Eerste Sagan staat vér boven Boonen en 2e keer Sagan. Dan terug een kloofje naar plek 4, vanaf Valverde staat het allemaal wat dichter bij elkaar. In de marge wel vermelden dat Evenepoel pech had dat het WK plots voor de Vuelta zat, anders had hij met dat jaar in de buurt van Boonen en Sagan 2017 gestaan.
Zwakste is in theorie Pedersen, maar die zat in dat Corona-jaar met rare kalender en vroeg verreden WK, dus die is niet fair. Eigenlijk zijn Cipollini en Ballan de zwaksten.
Andy Schleck haalde zelfs nooit de finish.
Het is trouwens ook opvallend dat de meeste van de andere namen die je noemt slechts 1x echt in de buurt geweest zijn van een goed resultaat.
In sommige gevallen is dat vrij logisch, omdat zeker de laatste jaren het vooral de Waalse types zijn die konden excelleren, dus voor een sprinter als Kristoff of voor pure klimmers waren er weinig tot geen kansen, maar er zitten er ook enkele tussen die in de Ardennen doorgaans altijd meededen voor de prijzen en er op een WK altijd naast grepen.
En Pogacar natuurlijk, al zal dat er de komende jaren wel van komen.
Gekozen voor Sagan. Een monument in het voorjaar, super in de Tour én jezelf als wereldkampioen opvolgen in het najaar. Door het hele seizoen goed voor (grote) overwinningen én ook nog eens geweldig attractief.
Het veldrijden moet je eigenlijk zien als een veredelde training voor dit soort renners.
Er is zelfs geen vergelijkingsmateriaal want volgens mij heeft geen van de overige wereldkampioenen op de weg van deze eeuw, ook een tijdrit met naam gewonnen in het daaropvolgende jaar.
Verder heeft Evenepoel de pech dat de WK tijdrit na de wegrit verreden werd vorig jaar, want anders zou hij nu al voor drie jaar onafgebroken wereldkampioen zijn in een wegdiscipline.