Het Nederlandse wielerpubliek had zondag een aangename kennismaking met de 19-jarige Senna Remijn in de Ronde van Luxemburg. In de laatste etappe eindigde de Zeeuw tussen de wereldtop op de derde plaats. En dat in zijn eerste profkoers.

Remijn kon in de lastige slotrit in Luxemburg bergop aanhaken bij een groepje met Brandon McNulty, Marc Hirschi, Mattias Skjelmose en Richard Carapaz, waarna hij de sprint voor plek drie wist te winnen.

De knappe uitslag van Remijn is een volgende stap in zijn razendsnelle ontwikkeling. De Zeeuw kwam afgelopen winter bij de opleidingsploeg van Alpecin-Deceuninck terecht, nadat hij bij de junioren al de nodige indruk had gemaakt door op het WK in Zürich als derde te eindigen achter Lorenzo Finn en Sebastian Grindley, maar nog voor bijvoorbeeld Paul Seixas.

In Remijns eerste maanden bij de beloften wist hij al meteen zijn stempel te drukken in een aantal van de zwaarste beloften-wedstrijden. Zo eindigde hij dit seizoen als derde in Parijs-Roubaix bij de beloften en kwam er in april een tweede plaats in Luik-Bastenaken-Luik bij, nipt achter Jarno Widar.

Prof bij Alpecin-Deceuninck vanaf 2026
Alpecin-Deceuninck besloot hem daarna een driejarig profcontract aan te bieden vanaf 2026 en afgelopen week mocht Remijn voor het eerst mee met de hoofdmacht van de ploeg in Luxemburg.

Wat voor renner Remijn is, weet hij zelf nog niet helemaal, vertelde hij op het NK in juni bij WielerFlits. “Ik durf dat eigenlijk nog helemaal niet te zeggen. De Ardennen gaan me nog wel goed af. En ook de andere voorjaarsklassiekers, een beetje de Vlaamse Ardennen, moeten wij wel goed liggen. Het moet in ieder geval een beetje punchy zijn.”

Dat het zo snel met hem gaat, had de 19-jarige Nederlander zelf aan het begin van het seizoen in ieder geval nog niet verwacht. “Het is verbazingwekkend. Ik had het allemaal niet verwacht. Dit jaar merkte ik in Roubaix al wel dat ik goed in vorm was en het is me daarna gelukt om mijn vorm goed door te kunnen trekken.”