Michel Megens (Metec) kritisch: “Een uitzonderlijk renner als Van der Poel maak je niet, die is er”
Interview Het Nederlandse wielrennen bij de mannen staat onder druk. Het succes van Mathieu van der Poel verbloemt een groot probleem: de opvolging is er niet en ook in de jeugdcategorieën staat de wielersport onder druk. Naast de bekendere opleidingsploegen van de WorldTeams, heeft ook Metec-Solarwatt de laatste vijftien jaar liefst zestien jongens bij de profs afgeleverd. In de RIDE Magazine Wintergids reageert ploegbaas Michel Megens – die naar eigen zeggen bij zijn ploeg werkt met een begroting van ca. €600.000 – op de tendens die er heerst in het wielerlandschap, wat hij bij WielerFlits aanvult.
Michel, hoe beoordeel jij op dit moment de teloorgang van het Nederlandse mannenwielrennen als je Mathieu van der Poel wegstreept?
“Ik ben het daar eigenlijk helemaal niet mee eens. Ik zeg Olav Kooij, Marijn van den Berg, Tibor Del Grosso, Arvid de Kleijn en Sjoerd Bax: je moet ook niet overdrijven. En nee, wereldtoppers als Tom Dumoulin en Van der Poel of Monumenten-winnaars als Wout Poels en Bauke Mollema worden ze niet. Maar in de periode voor Dumoulin hebben we ook een hele tijd gehad dat Nederland geen Monumenten won. Daar waren mogelijk wel andere redenen voor, maar toch.
Toptalenten als Wout van Aert, Tadej Pogačar en Van der Poel heb je maar één keer in de zoveel tijd. Als je dan meteen stelt dat het een teloorgang van het Nederlandse wielrennen is, dan vind ik dat wel ver gaan. Bovendien ben ik het niet eens met het feit dat opleidingsploegen talenten tegenwoordig alleen maar beoordelen op de waardes die ze trappen. Er zitten mijns inziens veel meer talenten in een mens dan waardes. Ook die talenten heb je nodig om uit te groeien tot een wereldtopper. Natuurlijk zijn de waardes van Mathieu helemaal top. Maar zonder een aantal andere kenmerken en eigenschappen, was hij nooit uitgegroeid tot de wereldkampioen die hij is. Denk aan zijn werkethos, de wil om te winnen, zijn speelsheid en techniek op de fiets. Zo’n uitzonderlijke renner als Van der Poel maak je niet, die is er maar één keer in de zoveel tijd.”
Toch heb jij met Metec-Solarwatt een aantal jaar geleden resoluut gekozen voor het opleiden van talent, waarbij je jezelf anders positioneert dan bijvoorbeeld VolkerWessels, Parkhotel Valkenburg, BEAT Cycling en Diftar Cycling. Wat is jullie plek in het Nederlandse opleidingsklimaat?
“Onze rol is om de jongeren van zeventien jaar die de opleidingsploegen van profteams afserveren omdat ze op dat moment niet in die structuur passen, op te pakken en te kijken of zij als 19- tot 21-jarige wél geschikt zijn voor de volgende stap. Wij kijken niet alleen naar waardes, maar ook naar persoonlijke ontwikkeling. Je ziet dat er toch verrassend veel renners van de ‘tweede leg’ zijn die hun mannetje staan in het profpeloton. Denk maar eens aan Marijn van den Berg, Bax en De Kleijn. Nogmaals, dat zijn misschien niet de allergrootste toppers. En laten we vooral ook niet het grote talent van Tibor Del Grosso vergeten.
Aan de andere kant: Arvid wint vijf wedstrijden het afgelopen jaar. Nee, daar is geen rit bij in de Tour de France. Maar wel in Parijs-Nice, ook gewoon een serieuze WorldTour-koers. Ik ben dus ook benieuwd wat Sjoerd volgend jaar kan bij Q36.5 Pro Cycling als hij voor zijn eigen kans mag rijden. En nee, hij zal niet zo goed zijn als Pogačar, dat weet ik. Maar ook Marijn heeft het afgelopen jaar goede stappen gezet. Dat zijn toch een aantal renners die via ons bij de profs terecht zijn gekomen. En dat is mooi, want ik vind het bijna een beetje onbeschoft om hele generaties wielrenners aan de kant te schuiven voordat ze zestien jaar oud zijn. Dan weet je eigenlijk zeker dat je niets gaat bereiken.”
Maar ben je het er dan niet mee eens dat Nederland haar leidende positie van een aantal jaar geleden kwijt is bij de mannen?
“Ik snap jullie stelling wel, maar ik weiger ermee in te stemmen dat er een teloorgang is van het Nederlandse wielrennen. Ik ben namelijk van mening dat talentontwikkeling in Nederland soms ook wel beter kan, zoals ik al aanhaalde.”
Hoe moet de KNWU ervoor zorgen dat er meer kinderen aan wielersport beginnen?
“Nou, daar moeten we met z’n allen voor zorgen. Alleen is de KNWU daar wel de leidende partij in. Uiteindelijk proberen alle ploegen ervoor te zorgen dat meer mensen wielrennen mooi gaan vinden, net zoals wij van de sport houden. Maar het helpt wel dat teams als Visma | Lease a Bike goed presteren. Dan stimuleer je mogelijk mensen om wel op de fiets te stappen. Zij hebben ook initiatieven als Ready2Race, maar zo zijn er nog tal van mogelijkheden. Het feit is wel dat de vijver met talent groter moet. Anderzijds, bij kinderen van twaalf jaar? Wat nou talentontwikkeling?”
Wat bedoel je daarmee?
“Kinderen moeten gewoon wedstrijdjes fietsen en ervaring opdoen. Plezier maken. En als je dan op 17-jarige leeftijd je kop boven het maaiveld uitsteekt, pikt een ploeg je vanzelf op. Pas dan gaan we bezig met talentontwikkeling. Persoonlijk vind ik de samenwerking van Visma | Lease a Bike met de junioren van De Jonge Renner en Jayco-AlUla met de junioren van Willebrord Wil Vooruit de grootste kolder. Het enige wat je daarmee doet is de beste renners bij elkaar zetten. In koersen mogen er vervolgens vier rijden. Dat betekent dat vier goede renners in dezelfde ploeg zitten en nog eens vier andere goede renners niet eens kunnen meedoen. De beste Nederlandse jeugdrenners zouden verdeeld moeten zitten over alle clubteams die er zijn. Dan kunnen van iedere ploeg de vier besten tegen elkaar rijden. Zo kijk ik naar talentontwikkeling.”
Welke zaken zouden er dan moeten veranderen om weer meer Nederlanders aan de top van de pyramide te brengen?
“Naast wat ik net noemde, vind ik het een zeer slechte zaak dat Nederlandse ploegen altijd maar voorrang geven aan buitenlandse renners. Allerlei vaagheden uit het buitenland krijgen kansen, terwijl ze de jonge honden die we in Nederland hebben laten stikken. Dat vind ik raar. Dan kun je zeggen: ‘Michel, dan moet je zelf een ProTeam oprichten’. Ja, misschien moeten we dat dan wel doen. Want ook onze vrienden van Tour de Tietema verzuimen Nederlanders een kans te geven. Ze gaan nu op een Franse licentie rijden, dat is lachwekkend. Het slaat nergens op. Maar ook bij Team Picnic PostNL en Visma | Lease a Bike kunnen ze iets meer doen aan Nederlandse talenten. Dat er in de opleidingsploeg van die laatste ploeg maar één Nederlander zit, dat is heel bezopen.
Maar misschien wel het allerbelangrijkste wat we kunnen doen: simpelweg meer wedstrijden organiseren bij de nieuwelingen en junioren, waardoor je ook meer leden werft. Dat is hoog nodig. Als je met meer begint, blijft er aan de bovenkant meer over.”
De teloorgang van Nederland en de opmars van België
In de RIDE Magazine Wintergids (€9,95) lees je een uitgebreid achtergrond over de talentontwikkeling binnen Nederland en België. Wat is er aan de hand in de Nederlandse jeugd en waarom spreekt men van een ’teloorgang’ van het Nederlandse wielrennen? En wat is het verhaal achter het succes en de opmars van de Belgische jeugd?Het volledige verhaal lees je in het 156 pagina’s tellende wintermagazine van RIDE. Ideaal voor de feestdagen om aan jezelf of iemand anders cadeau te geven. Bestel jouw exemplaar van het winternummer 2024 van RIDE Magazine hier!
Heb jij RIDE Magazine al besteld?

De Nederlandse wereldtoppers van de afgelopen 10-15 jaar kan je op één hand tellen, ik wist dat Nederlanders chauvinistisch zijn, maar dit is gewoon te belachelijk voor woorden