Lorena Wiebes droomt na knappe zege in Gent-Wevelgem nog niet van Ronde van Vlaanderen
Er stond zondag weer geen maat op Lorena Wiebes in Gent-Wevelgem. De Nederlandse van SD Worx-Protime sprintte naar haar derde WorldTour-zege op rij en de honderdste profoverwinning uit haar carrière. Maar ook onderweg maakte ze indruk. “Het voelde goed”, zei Wiebes, die als vierde bovenkwam op de laatste keer Kemmelberg, in het flashinterview na afloop.
“Na de Kemmelberg reden we met een klein groepje voorop, maar de samenwerking was niet zo goed, dus de grote groep kwam terug”, vervolgde de Europees kampioen. “We hadden wel verwacht dat niemand met mij naar de streep zou willen rijden.”
Lead-out Kopecky
In Wevelgem kwam het vervolgens op een sprint aan. Na een lange lead-out van Lotte Kopecky, ging Wiebes deze sprint van ver aan. “Ik wist dat ik Lotte bij me had in de finale. We kozen ervoor om alleen Lotte de sprint aan te laten trekken, nadat de andere meiden daarvoor geweldig kopwerk hadden verricht. De lead-out duurde daarna heel, heel lang. Maar op een bepaald punt dacht ik: nu begin ik eraan.”
Wiebes noemde het ook nog ‘heel mooi’ dat ze Gent-Wevelgem net als vorig jaar kon winnen. “We willen altijd zoveel mogelijk winnen, dus als dat dan lukt, is dat heel mooi”, aldus de sprintster, die zei dat het belang van Kopecky heel groot was zondag. “Ze kon haar gang gaan op de klimmetjes. En we hadden afgesproken dat ik mocht sprinten als het op een sprint aan zou komen. Lotte deed dan een lead-out van bijna een kilometer. Ik dacht wel: dit is wel heel erg vroeg, maar ik weet dat Lotte heel sterk is en ze weet hoe ze dit moet doen. Ik vertrouw haar volledig.”
Ronde van Vlaanderen
Over een week staat Wiebes ook aan de start van de Ronde van Vlaanderen. Met welk doel gaat ze daar naartoe? “Ik hoop zo lang mogelijk mee te kunnen en de ploeg zo goed mogelijk te ondersteunen. De verwachting is er nu nog niet dat er voor mezelf meer in zit. Lotte laat ook zien dat ze hartstikke sterk is, dus het is mooi om dan meer kaarten te hebben in de finale.”
Teveel kopvrouwen die net iets beter klimmen en dan zouden ze naar elkaar moeten gaan zitten kijken én ze moet het geluk hebben dat ze nog ploeggenoten heeft óf andere ploegen die het initiatief nemen om haar terug te brengen.