Jan-Willem van Schip voelt zich niet altijd welkom in het wielrennen: “Dat doet heel veel pijn”
foto: fotopersburo Cor Vos
Youri IJnsen
woensdag 3 december 2025 om 07:15

Jan-Willem van Schip voelt zich niet altijd welkom in het wielrennen: “Dat doet heel veel pijn”

Interview Anderhalve maand geleden haalde Jan-Willem van Schip het mondiale wielernieuws in de NIBC Tour of Holland. Niet vanwege zijn opvallende stuur waar al een tijd lang commentaar op is, maar wegens zijn zadelpen. Volgens de UCI was die niet geoorloofd en dus overruleden ze vanuit Zwitserland de wedstrijdjury in Nederland: Van Schip werd gediskwalificeerd. Eenmalig blikt hij bij WielerFlits terug op het voorval. Met of zonder stempel van goedkeuring.

De 31-jarige Wageninger komt op zijn veelbesproken fiets met zijn opvallende zonnebril in Dordrecht fluitend over de finish. Namens het continentale Parkhotel Valkenburg heeft hij in de finale van het rondje rondom Dordt de profs geprobeerd een loer te draaien. Niet gelukt, want Tim Merlier sprint op de Stadsbrug Zwijndrecht naar de zege. Niets kon Van Schip op dat moment bevroeden in wat voor storm hij enkele uren later zou terechtkomen. Net omdat hij door zijn aanvalsdrang in beeld reed, schoten een aantal UCI-leden in Zwitserland in actie. Hij móest eruit.

Vanuit Aigle vragen ze aan de wedstrijdjury of ze foto’s van de fiets van Van Schip willen nemen. Die komen vervolgens in de desbetreffende groepsapp terecht. De conclusie vanuit de UCI was glashelder: ongeoorloofde zadelpen, niet conform de regels. Diskwalificatie voor Jan-Willem van Schip. De wedstrijdjury van de NIBC Tour of Holland heeft een kwartier lang dat besluit proberen aan te vechten, maar in Zwitserland wilde men niet buigen. En dus moesten de commissarissen naar Tilburg rijden om in het hotel van zijn ploeg de Nederlander het slechte nieuws te brengen.

Om maar meteen de koe bij de horens te vatten: was die zadelpen nu legaal, of niet?
“Het voelt als een persoonlijke afrekening. Ik rijd al twee jaar met precies dezelfde zadelpen – hiervoor was het een geknikte Giant-zadelpen, op dezelfde manier gefabriceerd – en daar is nooit een issue over geweest. Maar elke keer als ik iets doe, ligt dat onder een vergrootglas. Dat is gewoon heel vervelend. Daar doe ik het niet om. Ik ben echt niet bezig om de boel op te stoken en het anders te doen. Absoluut niet. Ik baal hiervan. Maar ik wil het wel graag een keer uitleggen.

Mijn stuur van Tooth Engineering is legaal. Daarvan is een 3D-print getest en die is ISO-waardig. De zadelpen is uit elkaar gezaagd en in een andere hoek weer aan elkaar gelijmd. Dat is het, meer niet. Dat komt omdat ons fietsmerk Tavelo een zadelpen heeft die te ver naar achteren staat. Dat heb ik wel tien keer aangegeven, maar daar werd niets mee gedaan. Dus toen dacht ik: laat ik het dan zelf maar doen. Dat ze daar na twee jaar dan nog over zouden vallen, dat had ik nooit verwacht. Uiteindelijk ben ik gewoon de lul omdat ik het zelf heb opgelost. Ik ben een lange renner en mijn fiets heeft een niet passende geometrie. Dat is simpelweg het probleem in deze.

Wat mij steekt is dat als ik een fiets had waarop het zadel niet te ver naar achteren staat, of ik niet 1,94 meter lang zou zijn, of als ik niet Jan-Willem van Schip zou heten of alleen maar achterin het peloton zou rijden, dan was er gewoon niets aan de hand. Uiteindelijk is het simpel: je moet op een zadelpen rijden die is goedgekeurd, inderdaad. En dat is die van mij niet. Ik heb een probleem, dat heb ik zelf opgelost en ja, dat mag niet. Dat is natuurlijk balen, maar vooraf had ik nooit ingeschat dat ze na twee jaar nu ineens een probleem zouden maken van die zadelpen.”

Wat vind je het meest vervelend aan deze situatie?
“Ik snap dat mensen nu denken: Jan-Willem, het mag niet, dat had je niet zo mogen doen. Het gaat mij over de manier waarop het is gegaan en wat de consequenties zijn”, gaat Van Schip verder. “Ik heb hier last van, van de commotie die is ontstaan. Laatst sprak ik nog iemand van Specialized. Hij zei me dat alle lange renners op hun fietsen niet kunnen rijden met een zadelhoogte hoger dan tachtig. Maar sommige renners hebben dat wel nodig. De kans dat er veel meer mensen rondrijden met materiaal wat net niet klopt conform de UCI-regels, is 100%.

Nogmaals: ik heb het niet goed gegaan en ik had er meer achteraan moeten zitten. Maar dat is niet gelukt, ondanks dat ik dat misschien wel honderd keer geprobeerd heb. Is die diskwalificatie dan een correcte straf, nadat ik er al twee jaar mee reed? Wat had ik als individu en als conti-renner wél kunnen doen om een zadelpen goedgekeurd te krijgen? Het is ook raar dat ik met dezelfde fiets twee weken eerder wel als derde eindig in de Arno Wallaard Memorial. Ook in al die andere koersen is er niets aan de hand. Maar dan rijd je in beeld in de Tour of Holland en dan ineens zijn er allemaal problemen. Je voelt zó dat men met twee maten meet.”

Je bent vorig jaar een dag na de Heistse Pijl 2024 ook uit de uitslag gehaald. Heb je van de UCI daar al een antwoord op gekregen waarom?
“Nee en dat is de hilariteit ten top. Dat ging over de regel dat je niet meer met je onderarmen op je stuur mag steunen. Toen reed ik met het stuur waar ik nu nog steeds mee rijd. Ik heb niets aangepast in mijn positie. Maar dit jaar zijn er wel meer renners die hetzelfde zijn gaan doen als ik deed. Kijk maar naar Tadej Pogacar en Victor Campenaerts in de Tour de France. Dan is het ineens geen probleem. Paul Tabak en ik hebben al tien keer gevraagd aan de UCI wat nu het probleem was, omdat we het niet snappen. Als ze dat nou uitleggen, maar dat komt al anderhalf jaar lang niet.”

Van Schip in de Heistse Pijl 2024, een dag later werd hij daar uit de uitslag geschrapt – foto: Cor Vos

Je zegt dat je de enige bent die het goed uitvoert. Als ik toch advocaat van de duivel ga spelen: waaraan merk je dat jouw materiaalkeuzes je sneller maken of energie besparen?
“Dat is geen rocket science. Ga alsjeblieft een uurtje ChatGPT’en. Zoek op wat frontaal oppervlakte is, zoek op wat CW-waarde is, zoek op wat er gebeurt als je een tijdrithelm op zet. Voor de Olympische Spelen van Tokio en Parijs heb ik oneindig veel getest en kennis opgedaan. Als je die Excel-sheet ziet en je gaat aan een cadans van honderd omwentelingen met een 55×14-verzet, dan rij je 415 watt. Maar als je er dan een ander stuur bij opzet en je rijdt 385 watt in dezelfde omstandigheden met dezelfde variabelen: daar kun je gewoon niet tegen trainen. 

Ik zit ook op de universiteit. De houding is daar: ‘oh, laten we eens luisteren wat iemand pitcht en bedenkt. Misschien heeft diegene wel gelijk’. Maar als je dat in het wielrennen doet, dan sta je meteen al met 10-0 achter. Er is níemand die tegen mij zegt: ‘als jij al vijf jaar met zo’n stuur rijdt en daarmee ook offroad de Slag om Norg kan winnen, je gaat eigenlijk nooit op je bek, het gaat goed en eigenlijk ben je best wel succesvol… Hoe zit dat dan?’. Maar in de plaats daarvan gaan mensen ervan uit dat het niet kan. Het is altijd negatief. Dat vind ik nog altijd het meeste vreemde.

Ook jij als journalist. Ga naar een fietsbeurs, koop een twintig centimeter pen en het stuur van Tooth Engineering. En ga er gewoon eens een week op fietsen. Er is niets aan de hand! En plots kom je erachter dat je rug ineens ontspannen is, omdat het beter matcht met je fiets. Dat is mijn pijnpunt. Die openheid en het vertrouwen… Ik ga echt niet drie, vier jaar in de rondte rijden met een fiets waarop ik niet kan fietsen. Terwijl mensen naar me toe komen alsof ik mezelf met een stoomboot op een autosnelweg aan het verplaatsen ben. Het is vooral dat contrast waar ik veel moeite mee heb: wat ben ik aan het doen en wat verwacht de wielercultuur wat je doet?

Als iemand heel scherp staat, of afdalingstrainingen gaat doen, nieuwe input ophaalt door te praten met een sportpsycholoog, koersbeelden gaat analyseren of een nieuw dieet vindt waardoor hij meer energie overhoudt, dan zeggen we met z’n allen in het wielrennen: ‘wat vet, wat heb jij dat goed gedaan!’. Maar als je puur natuurkundig naar de feiten kijkt en je stelt jezelf de vraag: wat moet een wielrenner doen om sneller vooruit te gaan? En je komt tot de conclusie dat je dan met een twintig centimeter pen moet rijden en dat je dat wil proberen. En dat je dan in een peloton door een bocht rijdt en iedereen begint op je te schelden. Terwijl dat evenveel onderdeel is van de ontwikkeling van de sport. Dan stel ik mijzelf de vraag: doen anderen wel alles om te winnen? Of is het niet uit de boot vallen belangrijker dan proberen het snelste te vinden.”

Hoe nu verder?
“Tavelo gaat nu in ieder geval regelen dat ik volgend jaar goed op mijn fiets zit. Ik ben begonnen met mijn master op de universiteit en ik wil graag nog een paar jaar fietsen. Ik vind dat vet, fietsen maakt me blij en ik kan het goed. Ik vind het ook leuk om met Parkhotel Valkenburg mee te gaan en met de jonge gasten hun wielerpuzzel op te lossen. Wat kan er, wat mag er en hoe moeten we dat oplossen. Ik zie dat puur als een sommetje. We moeten zo snel mogelijk vooruit op het juiste moment, hoe gaan we dat regelen? Moet ik mijn eten afwegen of moet ik trainen om mijn schouders bij elkaar te houden? Nou, dat moet je allebei doen. Beide zijn nodig om sneller te gaan.

Dat is waarom deze kwestie ook zo afleid. Ik ben in een soort politieke situatie beland waar iedereen een mening over heeft. Terwijl ik gewoon wil winnen en sneller vooruit wil. Ik heb er geen zin in om een politiek boegbeeld te zijn. Als iets van vroeger nog steeds relevant is – je moet eerst het bordje van de ander leeg eten, bijvoorbeeld – dan zal ik mijzelf daar ook in verdiepen.”

Als je alles in ogenschouw neemt: heb jij het idee dat de UCI zijn vizier op jou gericht heeft?
“Ja, natuurlijk heb ik dat idee! Dat is toch het hele probleem?! Als ik in de Arno Wallaard Memorial met twee Denen in de kopgroep zit en we met vijftig kilometer per uur door de polder zwabberen, daar doen we alle drie hetzelfde. En vervolgens gaat Willem van Schip fietsen in de Tour of Holland, waar iedereen helemaal emotioneel over is. Kijk naar de Arno Wallaard Memorial of wat voor andere koers dan ook en iedereen mag daar zelf kiezen hoe hij op zijn fiets zit. Ik ben alleen ongeveer de enige in het profwielrennen die dat door mijn natuurkundige achtergrond goed uitvoert. Dat is complex. En dat is vervelend, omdat het mijn eigen verantwoordelijkheid is.

Uiteindelijk is er niemand die beter wordt van deze situatie. Maar ik moet het wel gaan oplossen en goed maken. Maar daar heb ik geen tijd voor. De regels moeten veel duidelijker zijn. Ik heb daarbij hulp nodig, want ik wil gewoon lekker fietsen. Ik heb alleen niet het gevoel dat de UCI mij daarin steunt. Of dat ze zeggen: we gaan een keer met je in gesprek om me een waarschuwing te geven en dat we het samen gaan doen. Absoluut niet. Ik vind dat zo oneerlijk. Ik krijg ook steeds het gevoel dat ik niet welkom ben, een soort boeman die ze niet willen hebben. En dat doet heel veel pijn.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.