Harm Vanhoucke: “Meer regelmaat in mijn prestaties is een kwestie van tijd”
Foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
vrijdag 8 oktober 2021 om 08:30

Harm Vanhoucke: “Meer regelmaat in mijn prestaties is een kwestie van tijd”

Interview In 2016 won hij al Il Piccolo Lombardia – de Ronde van Lombardije voor beloften, deze week is Harm Vanhoucke debutant bij de profs. De klimbelofte van Lotto Soudal is momenteel niet de allerbeste versie van zichzelf, maar hij hoopt in Italië wel zijn seizoen met een goed gevoel af te sluiten. “Ik wil graag met mijn trainer bekijken wat we volgend jaar beter kunnen doen”, aldus de 24-jarige Vanhoucke aan WielerFlits.

Na een spetterende Giro van 2020, volgde dit voorjaar de (logische) doorbraak van Harm Vanhoucke in de WorldTour-rondes van één week. De hoogtepunten? Een vijfde plek op Jebel Hafeet in de UAE Tour, negende op Valdeblore La Colmiane in Parijs-Nice en vijfde op Vallter 2000 in de Ronde van Catalonië. De renner uit Moorsele klom bij momenten mee met de wereldtop, maar zag ook soms zwarte sneeuw.

Later kwam er ook de bevestiging op Italiaanse bodem. Zonder een val had Vanhoucke (derde) zomaar de Strade Bianche-rit in de Giro kunnen winnen. Met die uitslagen kan je meedoen voor mooie resultaten in Lombardije, zou je denken, maar de klimmer tempert de verwachtingen. “Ik denk dat het beste er een beetje af is. Zeker als je ziet hoe ik in het begin van het seizoen reed, zit ik onder dat niveau. De laatste procentjes ontbreken. Het is al een lastig seizoen voor mij geweest. Daarom is het nu wat overleven in de laatste koersen.”

Is Lombardije dan nog steeds iets om naar uit te kijken?
“Ja, sowieso. Al is het maar om ervaring op te doen naar de toekomst. Ik denk dat Lombardije net als Luik-Bastenaken-Luik een eendagswedstrijd moet zijn waar ik mee zou kunnen doen voor overwinningen of op zijn minst top 10-plaatsen. Daarom is het niet slecht om hier al eens te zijn.”

Vanhoucke tijdens Luik-Bastenaken-Luik – foto: Cor Vos

Je bent er ook ex-winnaar bij de beloften, weliswaar op een ander parcours. Maar ken je het nieuwe traject al?
“Niet goed. Ik ga donderdag de laatste 92 kilometer verkennen en dan zal er veel duidelijk worden. Van bij de beloften ken ik alleen de Ghisallo. Maar die doen ze nu van de andere kant, heb ik gezien. De rest van de beloftewedstrijd was, voor zover ik het herinner, compleet anders. Ik heb trouwens wel al gezien dat de Muro di Sormano niet meer in het parcours zit. Daar kan ik alleen maar om juichen (lacht).”

Wat zijn de verwachtingen zaterdag dan?
“Ik mik op het hoogst haalbare. Geen idee waar ik dan uitkom. Ik wil gewoon nog één keer heel hard mijn best doen. Als ik top 10 rijd, dan zou dat heel mooi zijn. Maar is dat top 20 of 30 en heb ik wel alles gegeven, dan ben ik ook content. Ik wil daar niet echt een plaats opplakken. Als dat dan niet lukt, dan ga ik misschien met een slecht gevoel de winter in. Dat is niet de bedoeling.”

Nog even over die vermoeidheid waar je over spreekt: ligt dat aan die twee grote rondes die je dit jaar hebt gereden?
“Misschien wel, ja. Het was een beetje te veel van het goede, denk ik. Maar mijn voorjaar, daar was ik wel heel tevreden mee. In ieder rondje waarin ik startte, heb ik wel iets laten zien. Daarna ben ik op hoogtestage geweest voor de Giro, waardoor ik in bepaalde Giroritten echt goed was. Die rit over de gravel naar Montalcino bijvoorbeeld, die had ik kunnen winnen zonder val.

En dan het najaar… Voorafgaand aan de Vuelta ging het weer heel goed in de Tour de l’Ain, maar sinds de Vuelta – waar ik drie keer ben gevallen – is het allemaal een beetje bergaf gegaan. Fysiek kan ik het nog, maar mentaal is het op. Ik ben veel weggeweest van huis dit jaar en dat weegt nu. Daarom wil ik graag met mijn trainer bekijken wat we volgend jaar beter kunnen aanpakken. Misschien is het aangewezen om op andere momenten rust in te lassen.”

Had je die neerwaartse spiraal niet voelen aankomen?
“Niet echt. Het was een eigen beslissing om Vuelta nog te rijden. Wat ook meespeelde in die keuze: behalve de Vuelta zijn er voor mijn type renner vrij weinig koersen in het najaar. Quebec en Montreal misschien, maar die gingen niet door. En een Benelux Tour… ik denk niet dat ik de geschikte man ben om daar iets te doen. Maar ik voelde me wel echt goed in aanloop naar de Vuelta. Ik ben met een topconditie teruggekomen van hoogtestage en Tour de l’Ain, maar daarna is het in dalende lijn gegaan. Of dat door die valpartijen komt of door te vroeg te pieken, dat kan ik zelf nogal moeilijk inschatten.”

Het hoogtepunt van dit seizoen: de Strade Bianche-rit in de Giro – foto: Cor Vos

Vind je dat je bent blijven hangen ten opzichte van de vorige jaren?
“Als je kijkt naar Catalonië en Parijs-Nice, dat was gewoon heel goed. Op basis van die wedstrijden zou ik zeggen dat ik een stap vooruit heb gezet. Als ik in Parijs-Nice niet lek rijd tijdens de tijdrit, dan rijd ik top 10 of in het beste geval misschien top 5 in het klassement. En die Giroritwinst mis ik door een domme val. Als ik twee keer geen pech heb, dan spreekt iedereen van een veel beter seizoen dan vorig jaar, terwijl het nu misschien lijkt alsof ik ben blijven hangen. Zelf heb ik het gevoel dat ik fysiek weer sterker geworden ben.”

Maar er is wel die wisselvalligheid. De ene dag ben je wereldtop, de andere dag is het een pak moeilijker. Is dat voor jezelf lastig om met die onvoorspelbaarheid om te gaan?
“Volgens mij is het een kwestie van tijd voor ik meer regelmatig kan presteren. Het is ook niet zo dat ik totaal geen regelmaat in mijn prestaties krijg. Kijk naar die sterke week in Parijs-Nice. Maar het klopt… In de Giro van vorig jaar en de Ronde van Catalonië en de UAE Tour van dit jaar was mijn beste dag van de week telkens in de eerste bergrit. Ik denk dat ik op dat soort dagen te hard over mijn limiet ga, zonder dat ik het zelf doorheb. Dat moet ik dan bekopen de dagen erna.”

Kan je daar überhaupt iets aan doen? Het alternatief is minder diep gaan in die eerste dagen, maar dan vallen al je topuitslagen ook meteen weg. Dat lijkt me niet de bedoeling…
“Dat is waar. Op dit moment vind ik het niet jammer dat ik het zo doe, want ik haal wel veel voldoening uit mijn prestaties. In de Giro van vorig jaar was ik superblij met mijn goede dag op de Etna. Ik heb tien dagen in de witte trui mogen rijden. Dat was een hele ervaring en dat pakken ze mij al niet af. Die prestaties moet ik sowieso proberen te blijven leveren. Verder is het zaak om met de ploeg samen te zitten over methodes om mijn recuperatie te bevorderen. Misschien is er nog verbetering mogelijk qua voeding of iets anders om beter te herstellen na een zware dag.”

Je bent nu drie jaar prof. Dat wil zeggen dat je stilaan je sterktes en zwaktes kan inschatten. In welke richting zie je jezelf nu evolueren?
“Die rondes van een week blijven mij boeien. Daar moet ik vooral op blijven mikken. Een klassement in een grote ronde zal altijd te hoog gegrepen voor mij zijn. Ook binnen vijf jaar, daar moet ik mezelf bewust van zijn. Maar dat wil niet zeggen dat ik in de grote rondes niets te zoeken heb. Etappezeges zijn ook mooie doelen. Ik ben er dit jaar al dichtbij geweest, dus ik moet erin blijven geloven dat ik dat kan.”

RIDE Magazine