De bijzondere bekendheid van de Col de la Madone
foto's: Dan King/Canyon

De bijzondere bekendheid van de Col de la Madone

Fietstoerisme Veel beklimmingen vergaren hun bekendheid door spectaculaire ontknopingen in grote wedstrijden als de Tour de France, Giro d’Italia of Luik-Bastenaken-Luik. Een klim waar die regel niet gelijk voor opgaat, is de Col de la Madone, die vooral bekend werd als trainingsgrond van vele groten van de wielersport.

De Col de la Madone ligt op een kleine vijf kilometer van de zuid-Franse kust. Monaco, Nice en het Italiaanse Ventimiglia liggen op steenworpafstand van de bekende beklimming. Toch is de klim vooral verbonden met Menton, gezien de route naar de top net buiten deze stad begint.

Het is tevens de omgeving waar in recente jaren steeds meer profs hun heil zoeken vanwege het aangename klimaat, de vele wegen om op te trainen en – ook niet geheel toevallig – het gunstige belastingklimaat in Monaco. Zodoende heeft de Col de la Madone zijn plek in de wielerhistorie de afgelopen jaren verstevigd vanwege de vele verhalen van profs die hier hun voorbereidingen voor koersen troffen – in het bijzonder voor de Tour de France.

De klim, die voluit Col de la Madone de Gorbio heet, is opvallend genoeg nooit onderdeel geweest van de Tour. Vermoedelijk omdat de weg richting de top te smal is om hordes fans en het immense Tourkaravaan te huisvesten. Toch heeft deze klim zijn plekje in de wielerhistorie veroverd.

Testklim
Met zijn ligging net buiten Nice, was de Col de la Madone al lange tijd een populaire trainingsklim onder profwielrenners in de omgeving van Nice. Eén naam waar de klim onlosmakelijk mee is verbonden, is die van Lance Armstrong.

De Amerikaanse coureur gebruikte de Madone als klim om zijn benen te testen, onder andere in aanloop naar de Tour de France. “Het is een hele constante klim, niet makkelijk maar ook niet te lastig. Het werd een mythisch ding, dat iedereen hier omhoog ging rijden om te kijken hoe hard ze konden gaan”, vertelde de Amerikaan ooit over de col.

“In 1998 begon ik het als een test te gebruiken. In ’99 ging ik er tijdens een normale trainingsrit naartoe met zware wielen, een jack aan, fietspompje en zadeltasje mee. Onderaan de klim liet ik dat achter en daarna reed ik hem nooit meer sneller op. Mijn tijd was 30:45 geloof ik.”

De beklimming was zo belangrijk voor Armstrong, dat fietsproducent Trek er zelfs een nieuw model fiets naar vernoemde. “Toen we van de OCLV 5900 overgingen, vroegen ze me hoe ik hem wilde noemen. Voor mij was de Madone speciaal, omdat dat de plek was om te ontdekken of ik goed was. Als ik daar twee weken voor de Tour zo hard mogelijk omhoog reed, wist ik al of ik de Tour de France zou winnen.”

Recenter waren het Richie Porte en Chris Froome die de beklimming gebruikten als inspanningstest in aanloop naar de Tour de France. De snelste tijd op de beklimming is sindsdien in handen van de Australiër. Met 29:40 was hij nog eens een ruime minuut sneller dan Armstrong.

Sowieso trainde Porte graag op de beklimming, want amper een week na de Tour de France van 2019 reed hij de col maar liefst tien en een halve keer omhoog, voor een zogenaamde Everesting. Dat betekent het meermaals beklimmen van één col tot je het aantal hoogtemeters van Mount Everest (8.848) bijeen hebt gefietst.

Ontspannen klimmen
De klim start dus net buiten Menton, al begint de weg in de buitenwijken van deze stad al omhoog te lopen. Eerst is het nog een grote weg maar al gauw wordt het rustiger en de weg kleiner. De betrekkelijk smalle baan kronkelt tussen bebouwing door de stad uit, waarna een passage onder een viaduct van de A8 door de echte start van de klim markeert.

Col de la Madone, Menton, France

• Distance: 13.5 km, Elevation: 899 m, Avg. Grade: 6.7 %

Vanaf hier loopt de weg gestaag omhoog, aan stijgingspercentages rond de zeven procent. De bosachtige omgeving verhult in het begin nog het uitzicht, maar met het vorderen van de klim gaat de weg steeds meer langs steile bergwanden lopen waar de wijde omgeving goed zichtbaar is.

Zo kan je regelmatig de zee zien liggen in de verte, terwijl ook het glooiende berglandschap dat deze streek zo kenmerkt goed tot recht komt. Mede hierdoor is het aangenaam klimmen op de smalle weg; er is genoeg te zien terwijl er niet bijster veel verkeer is. Evengoed kan het best een pittige klim zijn, gezien de hitte die je hier in de zomer veelal treft.

Net voor het dorpje Sainte-Agnès kondigt een haarspeldbocht het tweede deel van de beklimming aan. Je draait hier een weg op die nog kleiner lijkt, terwijl het in wezen het vervolg van de D22 is waar je dan al enkele kilometers op rijdt. Het wegdek wordt hier wat slechter, maar de omgeving wordt bovenal nog fraaier.

In het slot van de klim tref je ook een tweetal korte tunnels

Waar het al rustig was, kom je hier echt bijna niemand meer tegen. De weg kronkelt verder door een fraaie vallei waar je vanaf de fiets goed zicht op hebt, terwijl de stijgingspercentages wat afvlakken richting 5%. Enkel de slotkilometers lopen nog iets steiler omhoog, waar je nog een laatste keer kan aanzetten.

Eenmaal op de top heb je het zicht op de zee ingewisseld voor zicht op het achterland van de Côte d’Azur en in de verte ook al hogere Alpenpieken. In de zomer kan je hier ook bij een klein cafeetje terecht, waar de kans groot is dat je enkele profs treft die een korte pauze in hun training hebben ingelast.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.