Waarom Thibau Nys de ‘bad boy’ is die de cross nodig heeft
Special Thibau Nys bracht de Koppenbergcross dit weekend niet alleen naar een hoger niveau, de 22-jarige Europese kampioen deed ook de charismaniveaus in veldritland uit zijn voegen barsten. Bij verschillende stakeholders klinkt dat Nys de man is die de cross nodig heeft om de aandacht nog meer naar zich toe te trekken.
Al vrijdagavond, daags voor zijn wederoptreden op de Koppenberg, blijkt waarom. Baloise Glowi Lions, de ploeg van Nys, gooit een video online waarin het reilen en zeilen van de Europese kampioen in zijn laatste voorbereidingen wordt gevolgd. “Ik train niet om te winnen, maar om te domineren”, zegt Nys daarin. Achteraf zal hij zeggen dat het een grapje was, maar het typeert de onbevangenheid van de crosser. De nationale aandacht trok hij, hoewel ongewild, nog voor hij een meter had gecrost al naar zich toe.
Ex-wereldkampioen Niels Albert had dat filmpje ook gezien, zegt hij in zijn column in HLN. Albert ziet qua persoonlijkheid een groot verschil tussen Nys en de andere crossers van het moment. “Het waren eigenlijk allemaal brave huisvaders, hé. Met alle respect, maar het was de afgelopen jaren toch vaak: ‘Ja, ik weet het niet goed…’ Ze waren allemaal heel braaf. Thibau zegt altijd waar het op staat, hij durft zijn ambities uitspreken en wil bewijzen dat hij er staat.”
Nys als nieuwe messias?
Het is een theorie die we de afgelopen weken wel vaker hoorden op de crossweien. Na het afhaken van eerst Albert en Nys senior, en later ook Mathieu van der Poel en Wout van Aert, was er geen messias van de cross meer. Volgens Albert, die samen met vader Nys de hoogdagen van de sport meemaakte en daarin ook zelf de risicovolle uitspraken niet schuwde, is Nys de man die de cross nodig heeft, zolang Van der Poel, Van Aert, Tom Pidcock en zelfs Tibor Del Grosso er niet zijn.

Op de Koppenberg was Nys meteen dominant – foto: Fotopersburo Cor Vos
“Ik ben ervan overtuigd dat Thibau de cross weer tot leven kan brengen en de hoogdagen kan doen herleven, zeker met de achterban van zijn vader erbij. Thibau kan echt een kantelpunt zijn. We misten die allures.” Het is de uitstraling van Nys met onder andere enkele zichtbare tattoo’s – “hij is een beetje een ‘bad boy’ qua looks” – die daartoe bijdraagt, zegt Albert.
Daarnaast koérst Nys ook met persoonlijkheid. In de wedstrijden is hij niet vies van initiatief en het etaleren van zijn technische kunde, en zelfs niet om zijn emoties te tonen als het even niet goed lukt. Zoals afgelopen zondag in Lokeren het geval was. Nys zijn gebaren deden toen even denken aan die van Remco Evenepoel. “Waar Thibau rijdt, krijg je een extra dimensie”, bevestigt bondscoach Angelo De Clercq, die wekelijks alle veldritten bezoekt, de stelling van Albert in gesprek met onze website. “Dan krijg je heel even terug dat luide geroep van vroeger in de tijd van Albert, Nys en Wellens. Dan hoorde je gewoon wie waar zat. Bij Thibau heb je dat voor het eerst terug.”
Nys brengt volgens De Clercq meer bezoekers op de been. “Mensen zien een echt idool in hem, en komen daarom naar de cross. Als je de krant openslaat, gaat het in negentig procent van de gevallen over hem. Hij heeft natuurlijk ook veel op de weg gepresteerd, en dat slaat aan. Ik hoop dat iedereen dat gaat koesteren. Ook de Belgische media. We hebben niet vaak iemand die zijn gedachten durft te uiten en zo zichzelf is.”
Zeldzaam kenmerk
Maar waarom is dat persoonlijkheidskenmerk dan zo zeldzaam geworden? In de tijd dat De Clercq zijn vader Mario croste, had je elke week een vette kop in de krant of een akkefietje tussen twee renners dat breed werd uitgesmeerd. “Ik denk dat Eli Iserbyt dat de laatste jaren heeft bewezen. Hij was ook eerst meer recht voor de raap, maar hij is moeten minderen. Als hij een jaar of vijf geleden zijn gedacht zei, kwam daar superveel kritiek op. Met name op sociale media, werd hij meer dan eens met de grond gelijk gemaakt.”

Ook bij Niels Albert en Sven Nys ging het soms hard tegen onzacht – foto: Fotopersburo Cor Vos
Op bepaalde momenten deed dat denken aan pestgedrag. “Na een tijdje word je zo op je hoede om iets verkeerd te zeggen, en dan zit er niets anders meer op dan je in te houden”, zegt De Clercq. “Dat neemt een stukje charme in de sport weg. Dat zie je niet alleen in het veldrijden, maar in alle sporten. Ze zijn allemaal meer en meer getraind om de juiste dingen te zeggen.”
Of dat een goede of slechte evolutie is, laten we in het midden. Je kan het de andere crossers ook moeilijk kwalijk nemen. In sport draait het immers niet om wie de leukste of de populairste is, maar wel om wie wint. Anderzijds zullen alle stakeholders het eens zijn dat het belangrijk is dat er voldoende echte vedetten in de cross bestaan, om de sport te laten leven en de kijkcijfers en bezoekerscijfers op een hoog niveau te houden.
In de Live Slow Ride Fast-podcast van de Nederlandse ex-renner Laurens ten Dam gaan Sporza-commentatoren Ruben Van Gucht en Paul Herygers daar nog iets dieper op in. “Ze zijn allemaal geprogrammeerd om hard te rijden”, aldus Herygers. “De meeste jongens zie je vertrekken naar de cross met maar één gedachte: ik hoop dat mijn benen goed zijn. Voor de rest denken ze niet na, ze willen alleen zo hard mogelijk rijden. Dat kleine stukje entertainment blijft zo uit.”
Waarop zijn compagnon de route Van Gucht slim redeneert: “Dat heb je of dat heb je niet. Dat kan je gewoon niet aanleren.” Niets ten koste van de crossers die op veilig spelen, dus. Maar wel alle lof voor de jonge Nys, die met andere woorden over een soort zeldzame X-factor beschikt.

Niets ten koste van de andere crossers, want alles draait om winnen – foto: Fotopersburo Cor Vos
Verschuiving
Volgens Ten Dam zelf is het niet onlogisch dat renners als Nys een uitstervend ras zijn. “Vroeger waren het de cowboys, de stoute jongens die de risico’s durfden pakken, die de top bereikten. Nu zijn dat juist meer de ‘goede’ jongens, degene die iedere dag hun eten afwegen en iedere dag hun trainingen doen. Dat zijn heel andere persoonlijkheden. Dat is de voornaamste verschuiving.”
Hoewel Herygers het daarmee niet oneens is, blijft de excentrieke wereldkampioen van 1994 de andere crossers wel oproepen om zichzelf te verkopen. “Ik zeg niet dat ze onzin in de microfoon moeten vertellen, maar wel dat ze persoonlijkheden moeten worden. We kijken nu niet naar namen die geschiedenis tegemoet gaan.” En dat is volgens de Kempenaar, Albert en De Clercq dus jammer.
Hij is al van kindsaf te volgen in de media en maakt daar, met goed recht, gebruik van.