Tour de France-organisatie speelt met vuur in eerste rit rondom Lille
Opinie Is het nog van deze tijd om de Tour de France te starten met een sprintersrit? Wanneer je alom roept dat veiligheid het belangrijkste item in het wielrennen is geworden en dat de vele valpartijen het grootste gevaar voor de sport vormen, dan speelt ASO in de eerste rit rondom Lille met vuur.
Alsof een kudde doldrieste stieren los wordt gelaten. Dat is al jarenlang het beeld van het peloton dat van start gaat in de eerste rit van de Tour de France. De belangen om publicitair te scoren zijn zo groot dat iedereen zwaar onder druk staat bij de start. Er wordt gesproken dat de WorldTeams zo’n 60 tot 80 procent van de jaarlijkse mediawaarde in de Tour behalen.
Wie de Netflix-series ‘Tour de France Unchained’ heeft bekeken en het belang van succes voor de Franse ploegen goed in beeld zag, begrijpt direct de enorme stress om in de Tour de France te scoren. Juist bij Le Grand Départ op de eerste dag komt al die stress los. En dat vertaalt zich in enorm veel hectiek. Zeker wanneer het een rit is waar iedere ploeg in zijn kans gelooft. Wat natuurlijk in een vlakke sprintersrit veel meer het geval is dan wanneer je op geaccidenteerd terrein start.
Het is veelzeggend dat de topsprinter Biniam Girmay, vorig jaar goed voor drie ritzeges en de groene trui, op zijn persmoment in de Opera in Lille aangaf dat hij twijfelt of hij zich in de hectiek van een massasprint in de eerste rit wil storten. Een betere wake-up call voor ASO dan de woorden van deze kampioen is er niet.
Vorig jaar startte de Tour in Florence met een pittige rit naar Rimini. Vanaf de start was het bergop en er waren op deze openingsdag in een verzengende hitte helemaal geen valpartijen. Een jaar eerder werden de renners vanuit Bilbao ook direct in de heuvels gestuurd, waardoor er weinig stress en nauwelijks valpartijen waren. De crash waardoor helaas Richard Carapaz en Enrico Mas uitvielen was in de afdaling van Alto del Vivero en kon niet direct aan chaos en stress worden gerelateerd. Twee recente voorbeelden die aantonen dat starten op geaccidenteerd terrein het risico op grote valpartijen indamt.

foto: screenshot
Hoe anders was het in 2021. Er was toen op weg naar Landereau over de Bretonse wegen niet alleen de crash die veroorzaakt werd door de ‘supporter’ met het ‘Allez Opi Omi’-bord, maar ook een gigantische valpartij op zeven kilometer van de finish toen de sprinters en klassementsrenners om een plek bij de eerste vochten vlak voor de klim van de Côte de la Fosse aux Loups. Onder de slachtoffers waren Chris Froome, Andre Greipel en Tim Merlier.
In Nice ging het een jaar eerder ook mis, mede door de natte en gladde wegen. Liefst zes zware valpartijen en ook toen moesten de nodige renners met zware letsels de Tour verlaten zoals Philippe Gilbert (gebroken knieschijf). In 2019 was er o.a. op anderhalve kilometer van de streep in Brussel een massale valpartij met Dylan Groenewegen die een kettingreactie van vallende renners veroorzaakte.
In 2011 waren er op de eerste dag van de Passage du Gois naar Mont des Alouettes zware valpartijen veroorzaakt door smalle passages en de nervositeit. Jurgen van den Broeck en Janez Brajkovic raakten hier zwaar geblesseerd.
De Passage du Gois zullen Michael Boogerd en o.a. Alex Zülle zich nog herinneren, toen het peloton hier over de glibberige keien werd gestuurd in de tweede rit van de Tour van 1999. De proloog had toen nog niet de stress weggenomen en duidelijk werd dat je in het openingsweekeinde zeker geen onverharde wegen met een super smalle passage in het parcours moet leggen. Gelukkig is dat ook de laatste keer geweest dat de Tour-organisatie zo’n gevaarlijke passage zo vroeg in de Tour heeft gelegd.
De wielerwereld houdt de komende dagen de adem in of iedereen veilig door de eerste ritten van deze Tour gaat komen. Allemaal etappes die nauwelijks tijdsverschillen maken in het klassement en waar veel ploegen cq. renners nog in hun kansen geloven. De stressmeter zal zwaar in het rood uitslaan. Één geluk in de openingsrit, het is droog. Zondag en maandag gaat daarentegen de langdurige regen voor extra gevaar zorgen.
In het artikel wordt gezocht naar argumenten voor de stelling en alle argumenten tegen worden achterwege gelaten.
En dan de eerder genoemde fouten ook nog.
Zwak stukje dit
Er gaan toch in beide gevallen renners onderuit omdat iedereen van voren wil zitten en zo snel mogelijk wil zijn?
We kennen het inmiddels wel. Zodra een grote ronde van start gaat met een massasprint, volgen vaak de valpartijen. Harde klappen, geschaafde armen, gebroken sleutelbeenderen. De koers wacht op niemand behalve op het morele vingertje dat ’s avonds in talkshows weer wordt opgeheven.
Een dag lang roepen oud-renners, ploegleiders en analisten hoe gevaarlijk het allemaal is. De organisatie had anders moeten plannen. De sprint is te smal. De hekken te scherp. De bochten te kort op de finish. De belangen te groot. Iedereen roept wat. Iedereen vindt wat. Iedereen schuift aan.
Maar zodra het peloton de volgende dag weer opstapt, is het weer business as usual. De show must go on. Zelfs renners die gisteren nog tegen het asfalt kleefden, trekken hun handschoenen weer aan. Want het is nu eenmaal koers.
Zonder dodelijke afloop verandert er niets. Zo cynisch is het. Pas wanneer het ondenkbare gebeurt, volgt echte actie: nieuwe regels, aangepaste aankomsten, ander hekwerk. Tot die tijd blijven we hetzelfde riedeltje horen.
Tot die tijd blijft het wat het is: een stukje voor de bühne.