Tim Merlier: “Als de media je niet keer op keer ophemelen, dan blijf je klein”
Interview Wanneer het op pure snelheid aankomt, dan wordt de nieuwe Europese kampioen Tim Merlier dit jaar door velen de rapste van het peloton genoemd. Het duurde ruim tien jaar voordat zijn sprinterskwaliteiten echt erkend werden. Merlier, dat was toch een ‘crosserke’ en geen wegrenner? De West-Vlaming vocht tegen de vooroordelen en bleef in zichzelf geloven. In het najaarsnummer van RIDE Magazine staat een groot interview met Merlier.
De complimenten van de kenners over zijn sprinterscapaciteiten is wel iets om even stil bij te staan. “Inderdaad”, bevestigt de renner van Soudal Quick-Step. “Dat is een teken dat mijn prestaties opvallen bij de kenners. Maar het is aan mij om me te blijven bewijzen hè. Of ik die status kan behouden bij die mensen.”
Merlier heeft er ruim tien jaar over gedaan om zich als wegwielrenner tussen de absolute top van de sprinters te nestelen. Heel anders dan sommige huidige toppers die als tieners al bewezen dat ze met ’s werelds beste renners in de belangrijkste wedstrijden kunnen wedijveren.
“Ik was een renner die jaar na jaar bleef groeien. Ik had al redelijk snel in de gaten dat ik een laatbloeier ben. Er is ook veel veranderd in de afgelopen tien jaar. Nu werken en leven de junioren veel professioneler dan in de tijd dat ik in die jeugdcategorie uitkwam. Ik heb als junior pas voor het eerst met een trainer gewerkt. Dat was destijds een heel voorzichtige aanpak. Als ik nu sommige juniors zie trainen, die doen zelfs meer voor de sport dan ik tegenwoordig als ervaren fulltime prof doe.”
“Het is duidelijk dat het niveau in de wedstrijden iedere jaar hoger ligt. Dat zie je aan de cijfers die de renners rijden, maar je voelt het ook aan de snelheden in de koers. Ja, ook aan de snelheden in de sprint. Kijk maar eens welk breed peloton er op 400 meter voor de streep bij een massasprint nog bij elkaar is. Als je naar sprints van tien, twintig jaar geleden kijkt, dan zat iedereen in de laatste kilometers verspreid, terwijl nu iedereen op een zakdoek rijdt.”
Dat maakt sprinten tegenwoordig niet makkelijker, want het wordt vooraan steeds drukker?
“Daardoor is de timing van aanzet en de positionering nog belangrijker geworden. Er is minder en minder ruimte, dus er spelen veel meer factoren een rol die het verschil tussen winst en verlies kunnen betekenen.”
Hoewel Merlier momenteel tot de absolute sprinttop behoort, blijft hij de bescheidenheid zelve. In interviews noemt hij zichzelf geregeld ‘Merlierke’, een verkleinwoord dat allang niet meer bij zijn status hoort.
“Haha, ja dat is een verkleinwoord. Sommige mensen zien me nog altijd als een klein rennertje. Daar heb ik overigens geen probleem mee. Misschien is het gek, ja. Er zijn echter zoveel dingen een eigen leven gaan leiden. Als je in de media niet keer op keer wordt opgehemeld, dan blijf je klein hè. Ik lig daar zeker niet wakker van. Ik moet me als renner gewoon keer op keer terug op de kaart zetten. Ik wil me met uitslagen bewijzen. Dat vind ik vele malen belangrijker dan dat sommigen me hier en daar ophemelen.”
Daarmee lijkt Merlier een ander dna te hebben dan de meeste andere sprinters. Hij is niet het alfamannetje met brede schouders en een grote mond, maar meer de gentleman onder de rappe mannen. “Soms als ik andere sprinters hoor babbelen, dan denk ik toch… Mijn kaart is helemaal anders. Dat merk ik zelf ook, ja. Ik heb helemaal geen haantjesgedrag.”
Interview Tim Merlier
In de RIDE Magazine Najaarsgids (€9,95) lees je een uitgebreid interview met Tim Merlier, de kersverse Europees kampioen. Jarenlang stond hij te boek als ‘crosserke’ maar inmiddels heeft hij een grote erelijst opgebouwd. In RIDE spreekt hij over de sprongen die hij heeft gemaakt, de zwarte trui, zijn partner Cameron Vandenbroucke en zijn band met Bert Van Lerberghe. Lees het interview in het 172 pagina’s tellende blad van RIDE. Bestel jouw exemplaar van het najaarsnummer 2024 van RIDE Magazine hier!
Daar zijn 2 redenen voor volgens mij.
1: Merlier is een pure sprinter. Sportief gezien kan je dat gewoon niet op hetzelfde niveau zetten als wat Van Aert en zeker Evenepoel doet. De modale wielervolger raakt er niet van in vervoering.
2. Merlier weet zichzelf ook niet echt te verkopen. In een interview komt hij vaak afwezig over, hij praat onduidelijk en heeft inhoudelijk weinig te zeggen. In tegenstelling tot Van Aert en Evenepoel, die beiden zeer vlot overkomen voor de camera. Ook in andere talen trouwens.
Philipsen staat op beide vlakken iets hoger aangeschreven. Zowel sportief (een monument winnen, 2x tweede in Parijs-Roubaix) als voor de camera. Maar ook hij heeft geen joviale uitstraling i.t.t. bijvoorbeeld Campenaerts en Naesen die vaak worden opgevoerd in de media hoewel ze op sportief vlak relatief weinig succes boeken.
Hij geeft ook gewoon zelf aan dat hij daar allerminst een probleem mee heeft, dat dat ook gewoon in zijn karakter zit.
Bovendien klopt het gewoon 100% wat hij zegt:
Merlier: 48 overwinningen - 32 pagina's aan zoekresultaten op Sporza
Van Aert: 49 overwinningen - 220 pagina's aan zoekresultaten op Sporza
Van Der Poel: 49 overwinningen - 151 pagina's aan zoekresultaten op Sporza
Campenaerts: 12 overwinningen - 38 pagina's aan zoekresultaten op Sporza
Naesen: 5 overwinningen - 37 pagina's aan zoekresultaten op Sporza
Stuyven: 9 overwinningen - 36 pagina's aan zoekresultaten op Sporza
Vanmarcke: 9 overwinningen - 50 pagina's aan zoekresultaten op Sporza
Elk artikel waarin ze voorkomen staat erin.
Dat hij z'n vaderlijke taak ook maar ter harte neemt. Genen van Vandenbroucke en Merlier, wat een raketten moet dat opleveren
Ik snap er niets van. Het moet te wijten zijn aan een verschil in taalbeleving, want Merlier zegt hier toch echt niets verkeerd?