Tadej Pogacar begint met afvinken: “Er is niet veel tijd meer om alles te winnen”
Interview Regerend Europees en wereldkampioen, viervoudig winnaar van de Tour de France, een gewonnen Giro d’Italia op zak, tien zeges in Monumenten al op zijn naam en tal van andere zeges: zonder twijfel is Tadej Pogačar de beste renner ter wereld en misschien wel aller tijden. Wat geef je een renner die bijna alles al heeft gewonnen? Uitdagingen. En dus staat de Sloveense kopman van UAE Emirates XRG komend jaar aan de start van de rondes van Romandië en Zwitserland.
Pogačar begint pas relatief laat en rustig in 2026. Zijn eerste koers is Strade Bianche en vervolgens houdt hij het tot eind april ook alleen maar bij klassiekers: Milaan-San Remo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik. “Of ik daar meer plezier aan beleef? De klassiekers zijn maar één dag. Alles is geconcentreerd op die ene dag. Dat vind ik wel fijn. In de Tour is er elke dag druk. Het is onmogelijk om net zoveel plezier in de Tour te beleven dan in de klassiekers. In 21 ritten diepgaan is een totaal andere job. Pas na drie weken kun je blij zijn.”
Geen gevechten met Evenepoel en Vingegaard
In de klassiekers gaat Pogačar in ieder geval geen Remco Evenepoel tegenkomen. De olympisch kampioen focust zich uitsluitend op de Tour. “Ik heb bij mezelf gezien dat die combinatie wel werkt. Uiteraard is het zwaarder om iedere week een Monument of grote klassiekers te rijden, om je vervolgens weer op klimwerk te richten en je voor te bereiden op de Tour. Soms zou ik ook wel een aantal rittenkoersen willen rijden in het eerste deel van het seizoen. Ik snap Remco’s beslissing wel. Iedereen zoekt zijn eigen weg om uiteindelijk te proberen om te winnen.”

Pogacar en Evenepoel zien elkaar pas in de Tour voor het eerst terug – foto: fotopersburo Cor Vos
Pogačar zal ook geen degens kruizen met Jonas Vingegaard, althans: in de Giro d’Italia niet. In Denemarken gaat zelfs het gerucht dat de kopman van Visma | Lease a Bike de Tour overslaat. “Dat zou jammer zijn, want zoals ik altijd zeg wil iedereen altijd op het hoogste niveau tegen de beste tegenstanders strijden. In de beste vorm, zonder pech of wat dan ook. Dan geeft meer waarde aan zeges. Maar Jonas moet kiezen wat voor hem het beste is. Ik ga hem in ieder geval niet bellen dat hij wél de Tour moet doen. Dat is niet aan mij. Al hoop ik daar natuurlijk wel op.”
Geschiedenis schrijven niet makkelijk
Een Deense journalist vroeg vervolgens ‘voor een vriend’ of Pogačar kon garanderen of hij de Giro niet reed. “Dat kan ik niet”, grijnst hij. “Mijn ervaring leert me dat mijn brein op het laatste moment – zelfs in een split second – iets anders kan beslissen, waarop de hele kalender en het programma ineenstort. Alles ligt open totdat de inschrijfdatum gepasseerd is. Of ik het gevoel heb dat ik geschiedenis schrijf? Na al die jaren en vele overwinningen besef ik me wel dat ik iets unieks presteer. Ik geniet van het proces en hoop dat ik nog vele hoofdstukken in dit boek schrijf.”

Het Tour-podium van 2024: Vingegaard, Pogacar en Lipowitz – foto: fotopersburo Cor Vos
Toch is dat veel moeilijker dan dat het er soms bij Pogačar uitziet. “De duels die we met de toppers uitvechten liggen qua niveau altijd dichtbij elkaar. Ook al lijkt het soms niet zo, ik ervaar dat de verschillen nooit groot zijn en dat de inspanningen altijd zwaar zijn. Er zitten soms wel vier of vijf minuten tussen, maar dat gat is altijd veel kleiner dan het daadwerkelijk is. Daarnaast ligt er altijd het gevaar van nieuwe, jonge helden op de loer. Kijk vorig jaar maar naar de Tour met Florian Lipowitz en Oscar Onley. De beste proberen te zijn lijkt soms makkelijk, maar dat is niet waar.”
Uitdagingen voor de toekomst
Met het toevoegen van de rondes van Romandië en Zwitserland gaat Pogačar zijn lijstje met nog niet gewonnen wedstrijden dit jaar proberen kleiner te maken. Daar staan ook Milaan-San Remo en Parijs-Roubaix (nog) op. “Als ik die laatste twee koersen win, dan kun je stellen dat er voor mij niet veel meer te halen valt op de kalender. Maar er is altijd nog wel iets, hoor. Er zijn best veel rittenkoersen van een week die ik nog nooit gedaan heb en de Vuelta a España heb ik ook nog niet gewonnen. Er is echt nog wel veel over. Je kunt koersen ook in andere scenario’s winnen.”
“Maar goed, de jaren gaan snel voorbij”, vervolgt de Sloveen. “Er is niet veel tijd meer om alles proberen te winnen. Daarvoor is de wielerkalender ook te groot. Er zijn vele grote wedstrijden, maar ook supermooie kleinere koersen. Ik haast mezelf in ieder geval niet om te proberen zo veel mogelijk verschillende wedstrijden te winnen. Ik vind het ook leuk om naar koersen terug te keren en die in sommige gevallen opnieuw proberen te winnen. Maar ik ben niet geobsedeerd om al die koersen te winnen, zoals sommige mensen denken. Ook niet voor Roubaix en La Primavera.”
Een normaal mens zijn
Dat Pogačar de superster van het wielrennen is, ondervindt hij dagelijks aan den lijve. “Ik zal nooit zeggen dat het makkelijk was om op dit niveau te komen. En zeker niet om er te blijven. Ik werk daar heel erg hard voor en ja, ook ik raak er vermoeid van. Er is altijd veel spanning, heel veel media, verplichtingen naar sponsors. Ook dat is zwaar, maar niet ondoenlijk. Ik probeer zo veel mogelijk van deze topjaren te genieten en er het beste van te maken. Ook in mijn leven en de mensen rondom mij. Het enige wat ik zou willen is dat ik soms ook een normaal mens kan zijn.”
Daar helpt zijn slanke wedstrijdprogramma wel bij. “Dat bevalt me goed, want ik heb niet al te veel koersdagen. Ik heb ook het geluk dat ik een beetje mijn wedstrijden kan uitkiezen en ook ‘nee’ tegen voorstellen kan zeggen, als dat mij in andere koersen kan schaden. Een luxe. Want er zijn ook renners die moeten opdraven om gaatjes in selecties te vullen. Die zitten soms aan tachtig koersdagen en leven uit hun koffer. Dan is het gewoon enorm moeilijk om de beste renners te verslaan. Die luxe heb ik wel, omdat ik doorheen het seizoen veel kan rusten tussen koersen in.”
“Dat werkt voor mij persoonlijk heel goed”, legt Pogačar zijn successen van de laatste jaren uit. “Ik doe niet te veel. De laatste jaren zit ik steeds aan een koersdag of zestig. Uiteraard, aan het einde van een seizoen is het altijd veel. Maar minder koersdagen heeft wel mijn voorkeur. Ik win liever wat ik win in zestig koersdagen, dan dat ik twee wedstrijden minder win met tachtig koersdagen. Maar ik wil ook niet naar veertig koersdagen om dan maar vijf keer te kunnen winnen. Ik denk dat het team en ik daar nu de juiste balans in hebben gevonden de laatste jaren.”


In mijn ogen gaat dat juist vaker gebeuren aangezien veel prof renners als op 20 prof zijn tegenwoordig en je kan maar zolang heel goed zijn lijkt mij. Je vraagt elke dag dat je koerst het maximale van je lichaam en almdat herstel spul, die gelletjes etc kan ook niet goed zijnvoor je lichaam.