Materiaalzone 
Fietstoerisme 
Verdwijnen de Nederlandse vrouwenkoersen? “Op lagere UCI-niveaus kom je er financieel niet uit”
De Vereniging van Wedstrijdorganisatoren (VOW) en jongerenvertegenwoordiger Cédric Louwers hebben op de ledenraad van de KNWU hun zorgen geuit over de ‘extreme verhoging’ van de afdrachten voor het organiseren van een vrouwenkoers. Louwers en de VOW denken dat het daardoor bijna niet mogelijk is om in Nederland nog UCI-koersen te organiseren. Sterker nog: in Nederland vinden in 2026 nog slechts vijf UCI-wedstrijden plaats, waarvan vier koersen onderdeel uitmaken van een evenement met een mannenkoers.
Hoe zit het precies? De KNWU wil dat organisatoren van een vrouwenkoers in het kader van gelijkheid binnen vijf jaar evenveel afdracht gaan betalen als een mannenwedstrijd. Dat betekent dat wedstrijdorganisatoren sinds het begin van 2025 bezig zijn met dichten van een kloof. In 2025 was het doel van de KNWU om de afdracht bij vrouwenwedstrijden op dertig procent van een mannenwedstrijd te hebben staan, om die in 2026 te verhogen naar 45 procent.
In de praktijk zorgde dat voor grote kostenstijgingen bij de organisatiecomitees van vrouwenkoersen, soms wel oplopend tot 133 procent meer dan een jaar eerder. Zo moest Louwers, die ook koersdirecteur is van de Omloop der Kempen, met zijn 1.1-koers in 2025 bijna duizend euro meer dan een jaar eerder betalen.
Die stijging kan voor kleinere koersen een verschil tussen doorgaan of niet doorgaan betekenen. Zeker omdat een vrouwenkoers nog altijd een stuk minder commerciële waarde heeft dan een mannenkoers en het vinden van sponsoren daardoor soms lastig blijkt te zijn. “Je ziet dat nu ook terug: vier van de vijf Nederlandse UCI-wedstrijden voor vrouwen zijn onderdeel van een evenement waar ook een mannenkoers is. Alleen Borsele organiseert een volledig op zichzelf staande vrouwenwedstrijd”, doet Louwers zijn verhaal.
April Tacey won dit jaar de Simac Omloop der Kempen – foto: Fotopersburo Cor Vos
‘Financieel kom je er niet uit’
“Dat zegt denk ik ook iets over de commerciële waarde. Een vrouwenwedstrijd is voor sponsors (helaas) nog altijd minder interessant, simpelweg omdat de media-aandacht kleiner is en dus de zichtbaarheid ook. Sponsors stappen zelden specifiek in vanwege de vrouwenkoers. Wat je wél ziet, is dat bedrijven die breedtesport belangrijk vinden juist waarde hechten aan een compleet weekend met mannen én vrouwen. Voor hen gaat het dan ook om inclusiviteit. Alleen een vrouwenwedstrijd organiseren is daarom financieel bijna niet haalbaar, tenzij je het groot aanpakt (zoals de Simac Ladies Tour). Op WorldTour-niveau is het aantrekkelijk voor sponsors en media, maar op de lagere UCI-niveaus kom je er financieel gewoon niet uit.”
De verhoging van de afdracht helpt volgens Louwers dan ook niet om het organiseren van vrouwenkoersen in Nederland aantrekkelijker te maken. Terwijl het voor de ontwikkeling van het vrouwenwielrennen in Nederland wel belangrijk is dat die wedstrijden er zijn. “Je wilt juist meer wedstrijden op die lagere UCI niveaus hebben om de basis van het vrouwenwielrennen te verbreden. Dit zijn de wedstrijden waar je als talentvolle renster kansen kan krijgen en veel ervaring kan opdoen.”
KNWU neemt voorstel Ledenraad aan
In de Ledenraad heeft de KNWU vorige week een voorstel van de VOW aangenomen om de stijging voor 2026 te beperken tot een percentage van 15 procent, waardoor organisatoren niet nog een jaar moeten dealen met een extreme verhoging van de afdracht. “Wel blijven ze vasthouden aan hun plan om de tarieven binnen een paar jaar gelijk te trekken. Voor mij streeft de KNWU meer naar een papieren gelijkheid dan naar een gelijkheid in kansen.”
“Ik zou het juist andersom aanpakken: eerst zorgen dat het vrouwenwielrennen, ook op de lagere niveaus, commercieel sterker wordt. Als dat lukt, kun je daar best een hogere vergoeding tegenover zetten. Doe je het andersom, dan moeten de wedstrijden eerst meer gaan betalen en daarna maar hopen dat het beter wordt. Dat lijkt me zeker geen goed plan”, eindigt hij.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.