Rapportcijfers 2021: EF Education-Nippo
Nu het wielerseizoen 2021 er definitief op zit, kunnen we de balans opmaken. In een nieuwe rubriek legt WielerFlitsde WorldTour-teams langs de meetlat, van het laagste geklasseerde team op de UCI Ranking naar het hoogste. We slaan ProTeam Arkéa-Samsic over en gaan door met WorldTour-team nummer zestien op de ranglijst: EF Education-Nippo.
In de rubriek Rapportcijfers 2021 geven we alle WorldTour-ploegen, de Belgische ProTeams en de Nederlandse Continental-teams rapportcijfers op basis van hun seizoen. We werken de UCI Team Ranking van beneden naar boven af, gevolgd door de ProTeams en op onze Continental-feed sluiten we af met de Nederlandse ploegen. Ieder team beoordelen we op interpretatie. Dat wil zeggen: een zesde plaats in het eindklassement van de Tour de France is voor de ene ploeg een daverend succes en voor de ander een fikse teleurstelling.
We beoordelen teams op basis van de klassiekers, de grote rondes en de overige koersen. Onder de klassiekers verstaan we de volgende voorjaarskoersen: Omloop Het Nieuwsblad, Strade Bianche, Milaan-San Remo, E3 Saxo Bank Classic, Dwars Door Vlaanderen, Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen, Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. Daarbij aangevuld met in het najaar Parijs-Roubaix en de Ronde van Lombardije. De grote rondes spreken voor zich, waardoor alle andere koersen vallen onder overige wedstrijden. Een team krijgt drie cijfers.
Doelen 2021
De Amerikaanse formatie van Jonathan Vaughters deed een jasje uit vorige winter, mede door de financiële gevolgen van de coronacrisis. Met Sep Vanmarcke, Michael Woods en Daniel Felipe Martínez vertrokken drie sterkhouders en eigenlijk stond daar alleen de komst van Michael Valgren tegenover.
Wat de hoofddoelen van de ploeg waren, is eigenlijk nooit met een letter beschreven. Maar met een sterke voorjaarskern (Alberto Bettiol, Sebastian Langeveld, Jens Keukeleire, Valgren), goede ronderenners (Hugh Carthy, Sergio Higuita en Rigoberto Urán) en tal van rittenkapers, is er genoeg om EF Education-Nippo op af te rekenen.

Waarom het in de Giro wél lukte voor Bettiol, wist-ie zelf eigenlijk ook niet – foto: Cor Vos
Klassiekers: 2
Over de klassiekers kunnen we kort maar krachtig zijn. Als de rozehemden daar niet hadden meegedaan, dan had niemand dat gemerkt. EF Education-Nippo was totaal onzichtbaar in deze koersen. Hoewel deze koersen niet een uitgesproken doel waren, mag je van Bettiol en Langeveld meer verwachten. Slechts één keer scoorde het team een top-10-notering: Higuita werd tiende in de Ronde van Lombardije.
In Parijs-Roubaix (elfde, Jonas Rutch), Strade Bianche (elfde, Bettiol) en de Amstel Gold Race (dertiende, Valgren) waren daarnaast de enige top 20-resultaten voor de ploeg van Vaughters. Dat had ook een 1 kunnen verdienen, maar Jens Keukeleire (gezondheidsproblemen), Valgren (twee gebroken vingers in Omloop Het Nieuwsblad) en het ontbreken van een hoofddoel, houden het op een heel krappe 2.
Grote rondes: 7
Waar de klassiekers uitliepen op een klein drama, kwam EF Education-Nippo in de grote rondes een stuk beter voor de dag. Hugh Carthy ging in de Giro d’Italia voor een goed klassement. Hij was lang op weg naar een plek bij de eerste vijf, maar in de laatste bergrit en de afsluitende tijdrit viel hij daar uit en eindigde hij als achtste. Bettiol greep bovendien een ritzege mee.
In de Tour de France waren de verwachtingen rondom Urán wat hoger na een goede voorbereiding, maar daar moest het Amerikaanse team genoegen nemen met een tiende plek in het eindklassement. Een ritoverwinning zat er voor het team ook niet in. Ondanks de mindere Tour, zorgt de Vuelta a España van de ploeg toch voor een ruime voldoende.
Daar leek het eerst overigens niet op, want Hugh Carthy – een jaar eerder derde in de Ronde van Spanje – moest al vroeg opgeven. Voor de overige renners in Spanje zat er niets anders op en ritten na te jagen. Ze herpakten zich daarna zeer sterk en wisten de hoogvorm van Magnus Cort heel goed uit te buiten. De sterke Deen won drie ritten, eindigde in de slottijdrit nipt als tweede en werd derde in het puntenklassement. Tezamen met de Giro en de iets minder Tour, resulteert dat in een ruime voldoende.

Magnus Cort sloeg toe in de Vuelta – foto: Cor Vos
Overige wedstrijden: 8
In de overige wedstrijden kwam EF Education-Nippo prima voor de dag. In totaal wonnen de rozehemden zestien koersen in 2021, eentje minder dan in de voorgaande twee seizoenen. Elf daarvan werden op WorldTour-niveau behaald, waarvan dus vier in de grote rondes. De overige zeges werden behaald door Stefan Bissegger (ritten in Parijs-Nice, Ronde van Zwitserland en Benelux Tour), Cort (rit in Parijs-Nice), Urán (rit in Ronde van Zwitserland) en Julius van den Berg (rit in de Ronde van Polen).
Carthy werd op zijn beurt achtste in de Ronde van Catalonië en vijfde in de Tour of the Alps. Urán eindigde mede door een sterke tijdritzege als tweede in de Ronde van Zwitserland, de vierde grote ronde van het jaar.
Toch mag er ook een grote shoutout naar Neilson Powless. De 25-jarige Amerikaan stond bij de beloften te boek als toptalent, maar bij Jumbo-Visma en zijn eerste jaar bij de huidige ploeg kwam dat er niet uit. Hij kende dit jaar echter zijn breakthrough season.
Powless werd aan het begin van het seizoen vijfde in het eindklassement van de UAE Tour, gewonnen door Tadej Pogačar. De Amerikaan werd ook heel knap vijfde op het WK (hoewel dat voor dit rapport niet geldt, want dat was voor de nationale ploeg) en toonde zich in diverse andere eendagskoersen. Voordat we het vergeten: Powless won natuurlijk Clásica San Sebastian.

Wie had dit seizoen voor Powless verwacht? – foto: Cor Vos
De overwinningen die nog openstaan, werden geboekt door Cort (rit in La Route d’Occitanie), Lawson Craddock (Amerikaans kampioenschap tijdrijden), Carthy (rit in Vuelta a Burgos) en Valgren. De Deen kwam er in het najaar door met zeges in de Giro della Toscana en de Coppa Sabatini. Prima resultaten en voor een ploeg als EF Education-Nippo is dat een dikke voldoende waard. Zeker gezien het feit dat ze geen topsprinter hebben.
Eindcijfer: 5,7
Wanneer je het eindcijfer van EF Education-Nippo bekijkt, voelt dat misschien gevoelsmatig te laag. Het is namelijk een krappe voldoende, terwijl de grote rondes en de overige wedstrijden juist ruime voldoendes opleverden. Het lage cijfer komt dus vooral door de voorjaarsklassiekers, ondanks dat het team in de breedte juist goed voor de dag kwam.
Ondanks dat de klassiekers niet een hoofddoel waren, kun je moeilijk spreken van resultaten die een hoog cijfer verdienen. Keerzijde van die medaille is de revival van Magnus Cort, de doorbraak van Neilson Powless en vooral de grote stappen die Stefan Bissegger maakt. Daartegenover staat dan weer de langzaam minder worden Rigoberto Urán en het iets vlakkere jaar van Hugh Carthy. Vooral Sergio Higuita was tamelijk onzichtbaar.

Spierballentaal van Bissegger dit jaar – foto: Cor Vos
Alleen als Evenepoel 'm wint is het wel een lastig maar toch maar kort wedstrijdje waar de concurrentie te vermoeid is na de Tour om tegenstand te kunnen bieden. Dan stelde die wedstrijd volgens diverse volgers op dit forum eigenlijk weinig voor.
Natuurlijk is dat een goeie winst. Altijd al geweest de laatste 10-15 jaar.
De 2 voor 'klassiekers' leidt tot een 5,7 tot een ploeg die prima tevreden mag en zal zijn. Dat is toch wat laag.
Misschien volgend jaar andere categorieën hanteren (Vlaams voorjaar, heuvelklassiekers, Grote Rondes, overige koersen)?
- De doorbraak van Powless inderdaad die dus vrij uit het niets kwam
- De waanzinnige Vuelta van Cort
- De revival van Valgren aan het einde van dit seizoen
- De overwinningen van Bissegger, die zich op zijn minst ontpopt als wereldtopper in de korte tijdrit
- De zich zeer goed ontwikkelende Rutsch, met een enorm sterke Parijs-Roubaix als mooi sluitstuk
- Het zeer goede debuutseizoen van Carr, die zeker het eerste halfjaar leuke dingen liet zien
Dus ik zou toch ook naar een 7- neigen voor een ploeg die haar tegenvallende kopmannen toch meer dan behoorlijk heeft opgevangen.
Ik vind de Clasica San Sebastian niet echt een klassieker. Een klassieker is voor mij een wedstrijd waar veel renners een hoofddoel van maken.
Zoals de Amstel uiteraard ook geen noemenswaardige race is, en op die Waalse en Brabantse Pijl valt al helemaal geen peil te trekken...
Deze benadering van het wielerseizoen is wel heel overdreven door een Vlaamse bril bekeken.
Voor pakweg de komende 10 jaar welteverstaan..
Toch begrijp ik wel dat ze de ‘klassiekers’ wat hebben beperkt, WT-najaarswedstrijden als Plouay of Frankfurt horen daar gevoelsmatig ook niet echt onder. Nu is het gewoon de monumenten en de belangrijkste voorjaarsklassiekers. Je moet nu eenmaal ergens een indeling maken. Anders wordt het rondes vs. eendagswedstrijden.
Al had San Sebastian er nu wel bij gekund vind ik ook, maar dan had het cijfer van de ‘overige wedstrijden’ gewoon lager uitgevallen. Dus of het zo veel verschil had gemaakt?
Heb je Tre Valli, Milaan-Turijn, Emilia en Sabatini gewonnen... Zie je dat de winnaar van de driedaagse de Panne een hoger cijfer heeft.
JV mag echt dolblij zijn dat Wout AGR en Gent Wevelgem heeft gewonnen. Anders was het een zwaar mislukt seizoen.
Daarna E3, Waalse Pijl, Omloop...
Nu wordt een mooie moeite gedaan om de ploegen te quoteren op hun jaarprestatie, maar dat is het dan ook.
Volgens mij zouden ploegen anders werken en presteren als er degradatie zou dreigen naar een lagere klasse met minder mogelijkheden.
Nu heeft de laatste ploeg schouderophalend het gevoel 'jammer, maar volgend jaar hopelijk beter' terwijl er geen echte must is om per sé beter te moeten doen zolang de sponsor maar blijft mee gaan in het verhaal.
Net zoals de eerste bij de ProContinentaals. Proficiat met de eerste plaats, en dat is het dan. Geen verplichte promotie naar WT met de uitdaging zich daar te meten en als het een onvoldoende wordt, weer degradatie.
Wat denkt dit forum daar van?
Bij wielrennen is het minder makkelijk objectief vast te stellen welke ploeg het best is. Ook al verplicht je alle ploegen deel te nemen aan bepaalde wedstrijden waar voor punten gestreden wordt, dan blijft de vraag hoeveel punten te verdienen zijn in bepaalde wedstrijden. De ene ploeg is misschien goed in drieweekse etappewedstrijden maar bakt er nits van in eendaagse koersen, terwijl een andere juist uitblinkt in de eendaagsen en nog een andere ploeg renners heeft die het best zijn in korte etappewedstrijden. Hoe ga je die verschillende wedstrijden tegen elkaar afwegen ? Op het ogenblik maakt de puntentelling niet zoveel uit omdat er geen konsekwenties aan verbonden zijn (behalve voor een paar ploegen die kans maken de hoogste score onder de pro-continentalen te behalen).
Afgezien van de arbitraire puntentellen, zou een effect van promotie/degradatie zijn dat voor elke plaatsje fanatiek gespurt gaat worden omdat ploegleiders hun renners op het hart drukken dat 20ste beter is dan 21ste. Zo krijg je weer meer valpartijen in de finales ...
Veel beter systeem enkel de top 10 (meestal stabielere teams) startrecht geven in de koersen en de rest via uitnodigingen. Ook die top 10 mag dat startrecht weggeven. Let maar op dat dat de beste startlijsten per koers oplevert.
Een team dat hoog van de toren blaast aanvang seizoen en een team dat geen verwachtingen uitspreekt, maar beiden ongeveer dezelfde resultaten en budget hebben, kunnen toch niet verschillende cijfers krijgen?
Het is veel appels met peren vergelijken. Als velen menen dat EF een 7tje zou moeten krijgen, wat moet TJV, UAE of DQS dan wel niet krijgen? Een 12, een 15, 20 gelet op aantal overwinningen en de kwaliteit daarvan?
En was in 1 giro etappe ook nog eens ontzettend sterk. Carr heeft inderdaad gewoon echt een heel goed debuutjaar gehad.