Positief geteste Van Loon: “Als kleine sporter ben je vrijwel kansloos”
Het afgelopen decennium testte slechts een handjevol Nederlandse wielrenners positief. Over de dopingovertreding van Jordi van Loon werd niets bekend gemaakt. Het was tot dusver nog altijd onbekend waar hij een foute plas inleverde en op welk product hij in 2018 werd betrapt. De Brabander doorbreekt tegenover Cycling Opinions de stilte en vertelt hoe hij ondanks een attest toch positief testte, maar vooral hoe hij naar eigen zeggen als ‘kleine’ sporter geen kans maakte om zijn onschuld aan te tonen.
Het besef dat zijn wielercarrière voorbij is, heeft zich langzaam meester gemaakt van Jordi van Loon. Toch kan hij niet zomaar het verleden laten rusten. Hij blijft volharden in zijn onschuld en het frustreert hem enorm dat hij nooit een eerlijke kans heeft gekregen om zich te verdedigen tegen zijn positieve dopingtest op 19 augustus 2018 na de Ronde van de Achterhoek. Voor het eerst wil de 24-jarige ex-wielrenner zijn verhaal doen.
Alle feiten zijn netjes opgeschreven in een vijftal schriften, terwijl er evenveel dossiermappen keurig gerangschikt voor hem liggen. Al ruim anderhalf jaar laat de positieve dopingtest Jordi van Loon niet los. ,,Ik baal dat ik vanwege een gebrek aan financiële middelen en totaal geen medewerking van de autoriteiten mijn onschuld niet kan aantonen. Daarom wil ik nu graag mijn verhaal doen. Ik begrijp dat mijn wielerloopbaan voorbij is. Ik doe mijn verhaal alleen maar zodat iedereen kan zien dat je als ‘kleine’ sporter vrijwel kansloos bent om je te verdedigen na een positieve dopingcontrole. Ik hoop dat de mensen gaan inzien dat mijn verhaal niet zo zwart-wit is als de Dopingautoriteit en KNWU doen geloven”, zegt Van Loon die zich inmiddels alweer helemaal op zijn studie heeft gestort.
Al op zijn zestiende merken zijn ouders dat Jordi achterblijft in zijn lichamelijke ontwikkeling tegenover leeftijdgenoten. Wanneer hij steeds lustelozer wordt, besluiten ze hem eind 2017 te laten onderzoeken door een Belgische sportarts uit Herentals. Onderzoeken tonen aan dat Jordi een te laag testosteron heeft, waarna hij wordt doorgestuurd naar een endocrinoloog. Deze arts onderzoekt en begeleidt patiënten met complexe hormoon aandoeningen en stofwisselingsziekten. Hier wordt geconstateerd dat Jordi last heeft van hypogonadisme. Dit is een te lage spiegel van geslachtshormonen door verminderd functioneren van de gonaden. Dit verklaart zijn te lage waarde van testosteron, dat dus nauwelijks door zijn lichaam werd aangemaakt. ,,Onderzoeken in het Erasmus-ziekenhuis in Rotterdam bevestigen later ook dat ik een serieus probleem met mijn hormoonhuishouding heb”, aldus Van Loon.
Door de endocrinoloog wordt hem het medicijn Sustanon voorgeschreven. Een middel dat op de dopinglijst staat, waardoor hij een TUE nodig heeft, een attest. Dit krijgt hij van zijn Belgische sportarts en dient hij in bij de KNWU en Dopingautoriteit. Hoewel de goedkeuring van het attest nog niet binnen is, laat Van Loon om de drie weken de Sustanon-injectie al door de sportarts zetten omdat er in de winter toch geen wedstrijden op de agenda staan. Wanneer hij echter in de aanloop naar de Ster van Zwolle in maart 2018 nog geen groen licht heeft, trekt hij zelf aan de bel. Dan schieten deze instanties in actie en nog voor zijn eerste koers in 2018 is het attest er. Hij krijgt nog te horen dat hij in Nederland de eerste sporter is die een attest voor dit middel heeft.
In het voorjaar van 2018 voelt Van Loon uitkomend voor de ploeg van Destil-Parkhotel Valkenburg zich goed en kan aardig mee in de amateurkoersen. Omdat het zo goed gaat besluit hij in april om het middel niet te gebruiken. Na enkele weken zonder Sustanon komt hij in een dip waardoor zijn prestaties op zowel school als de fiets zienderogen achteruit gaan. Er wordt in samenspraak met de sportarts besloten om de behandeling via Sustanon-injecties opnieuw op te pakken. Van 7 tot en met 11 augustus eindigt hij zelfs als zesde in de vijfdaagse Tour of Szeklerland in Roemenië. Een dikke week later rijdt hij de Ronde van de Achterhoek. ,,Zonder enige twijfel ging ik na de koers naar de dopingcontrole. Ik had nergens angst voor omdat ik wist dat ik niks fout had gedaan. Het attest voor Sustanon heb ik daar aan de controleur afgegeven”, aldus Van Loon.
Op 22 september valt er echter een brief van de Dopingautoriteit op de vloer in zijn ouderlijke woning in Lage Zwaluwe. Jordi van Loon heeft positief getest op 19 norandrosteron. Een lichaamseigen stof dat op de verboden lijst staat wanneer de aangetroffen hoeveelheid boven een drempelwaarde is. Een middel dat ook kenmerken met Sustanon vertoont. Bij Van Loon is de waarde boven de toegestane grenswaarde. Er rijst een vermoeden dat hij Deca Durabolin (nandrolon) een zustermiddel van Sustanon heeft gebruikt.
Er volgt twee dagen later al een lange bespreking bij de Dopingautoriteit waar zijn ouders bij aanwezig zijn en waar het betreffende gesprek door beide partijen ook opgenomen wordt. Van Loon legt zijn verhaal uit. De personen van de Dopingautoriteit tonen zich in eerste instantie begripvol. Er rijst de vraag of er niet een verkeerde injectie door de Belgische sportarts was gezet. Van Loon: ,,Ik kreeg zelfs het aanbod dat een flinke strafvermindering mogelijk was wanneer ik kon aantonen dat het nogal een rommeltje in de praktijk in Herentals was en dat mij abusievelijk een verkeerde injectie was gegeven. En wanneer ik namen van andere sporters (lees wielrenners) zou kunnen geven die doping gebruiken dat er dan zelfs vrijspraak mogelijk was. Ik wist hier niks van en weigerde daarom om hierop in te gaan.”

foto: Topcompetitie/Léon van Bon
Wanneer Herman Ram, voorzitter van de Dopingautoriteit, hiermee door CyclingOpinions wordt geconfronteerd, antwoordt hij in een email: ,,Het dopingreglement biedt de mogelijkheid om aan een persoon die vervolgd wordt wegens een dopingovertreding strafvermindering aan te bieden, als betrokkene informatie verstrekt die tot de vaststelling van een andere dopingovertreding leidt. Vrijspraak is in dit kader niet mogelijk.”
Om de complexe materie beter te begrijpen benadert Van Loon advocaat Lars Westhoff en dopingexpert Douwe de Boer om hem te helpen. Er wordt duidelijk dat Van Loon niet kan terugvallen op de uitgangswaarde van testosteron, die de Dopingautoriteit eigenlijk had moeten bepalen op het moment dat het attest voor Sustanon werd goedgekeurd. De Boer adviseert Van Loon om een IRMS-methode te laten doen waardoor de lichaamseigen hoeveelheid 19 norandrosteron kan worden bewezen. Zo’n test buiten de reguliere anti-dopinglaboratoria om kost echter circa 25.000 euro, een geldbedrag dat Van Loon niet kan betalen. Ook met zijn verzoek voor financiële bijstand via NL Sporter van NOC*NSF komt van Loon niet verder, omdat de eerste 25.000 euro dan sowieso voor zijn rekening blijven. Het zou aanzienlijk goedkoper kunnen indien een anti-dopinglaboratorium zou meewerken, maar dan heb je weer toestemming van de Dopingautoriteit nodig.
In december 2019 wordt Jordi van Loon door het Instituut Sport Rechtspraak (ISR) schuldig bevonden aan het gebruik van doping. De wielrenner kreeg daarom een schorsing opgelegd van vier jaar. Dat is de maximale straf voor het opzettelijk gebruiken van verboden middelen. Herman Ram (Dopingautoriteit) stelt tegen BN-De Stem dat er twee standaardstraffen zijn bij het overtreden van het dopingregels: ,,Twee jaar indien het gaat om onopzettelijk gebruik. Bij voorbeeld in geval van vervuilde redenen, onachtzaam, of onwetendheid. Bij opzettelijk gebruik is de straf vier jaar. Dan moet je er bewust naar op zoek zijn gegaan.”
Het verzoek van Van Loon om met de KNWU zijn situatie eens te bespreken wordt door algemeen directeur Thorwald Veneberg afgehouden. Veneberg antwoordt: ,,Dit zijn zeer complexe en lastige kwesties. Om een zo goed en objectief mogelijk oordeel te kunnen geven zijn wij aangesloten bij een onafhankelijk instituut, het ISR. Zij behandelen als onafhankelijke organisatie deze vraagstukken voor ons en zijn bevoegd om een sanctie uit te spreken, waar ook wij ons aan moeten houden. Wij hebben geen invloed op de definitieve uitspraak. Hierover in gesprek gaan, zal derhalve ook geen invloed op de uitspraak hebben omdat de uitspraak gedaan is door het ISR en wij niets aan deze uitspraak kunnen wijzigen.”
Volgens De Boer moet aangetekend worden dat het ISR geen medische experts in haar midden heeft of in dit geval aanwijsbaar geraadpleegd heeft, terwijl daar juist het struikelblok zit. De Boer stelt: ,,Sportbonden en Dopinautoriteit verschuilen zich achter juridische regels en het ISR. Een sporter heeft weliswaar het recht zich te verdedigen, maar beschikt doorgaans niet over de financiële middelen om medisch onderzoek te doen, tenzij je Chris Froome heet. Het lijkt op een duel tussen twee revolverhelden, waarbij de één munitie heeft en de ander nadrukkelijk niet. Vervolgens wordt geclaimd door de sheriff en de plaatselijke rechter dat het duel volgens de regels van het Wilde Westen eerlijk is verlopen.”
De internationale wielerunie UCI reageert via Simon Geinoz en benadrukt dat Van Loon onder de autoriteit van de Nederlandse Dopingautoriteit valt: ,,De UCI heeft niet de bevoegdheid om de beslissing in uw dossier te wijzigen, noch om uw dossier opnieuw te behandelen op uw verzoek.”
Van Loon merkt dat niemand meer naar hem wil luisteren. Dat de Dopingautoriteit, ISR, UCI en KNWU de gelederen sluiten en niet meer de moeite nemen om zijn verhaal aan te horen. ,,Ik heb zelfs nog aangegeven dat ze mij als proefpersoon helemaal mochten onderzoeken”, aldus Van Loon. ,,Gezien mijn problemen met mijn hormoonhuishouding had dit de Dopingautoriteit wellicht interessante inzichten kunnen opleveren, maar ook dat voorstel werd van tafel geveegd. Ze stonden nergens voor open. Zodoende heb ik nu besloten om mijn verhaal naar buiten te brengen. Niet om strafvermindering te krijgen en ook mijn onschuld aantonen is nu bijna twee jaar na de positieve test vrijwel onmogelijk geworden. Ik wil hiermee aantonen hoe kansloos je als sporter die geen financiële middelen heeft wanneer je tegen dit probleem aanloopt.”
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op Cycling Opinions
Zie bijv. dit abstract:
Treating exercise-associated low testosterone and its related symptoms:
The Exercise-Hypogonadal Male Condition (EHMC) has been described to occur in athletes who experience low serum testosterone and associated symptoms. While high volumes of endurance exercise can lead to reduced testosterone concentrations in men, similar changes may occur in other sports including anerobic and power sports such as American football, and weight class sports such as wrestling. A reduced testosterone concentration alone does not necessarily warrant treatment, but when it is accompanied by symptoms of hypogonadism, such as fatigue, sexual dysfunction, and/or low bone mineral density (BMD), an athlete’s performance and/or health may suffer. While pharmacological treatments such as testosterone or clomiphene citrate have been shown to be effective in treating hypogonadism, these options are not available to athletes competing in sports governed by the World Anti-Doping Agency. We recommend treatment of EHMC in athletes should include nutritional intervention and modification of training. Recognizing EHMC’s existence in male athletes is important to optimize their health.
Hierdoor wordt het een wirwar aan vingerwijzingen en roeptoeteren van instanties die naar protocollen wijzen. Ook al zijn deze aan toonbaar fout.
Als je onterecht gepakt wordt, moet jij aantonen dat je niets fout hebt gedaan. En door de situatie die de instanties gecreëerd hebben moet je haast door een metersdikke betonnen barricade heen om je gelijk te halen. En ja dat kost veel tijd en daarmee geld. En dat er dan ploegen zijn die dit kunnen betalen is eerder een zege dan een vloek voor de sport. Die kunnen gaten beuken in het systeem waar later andere minder bedeelden gebruik van kunnen maken.
Het is schandalig dat de autoriteiten het zo hebben gemaakt dat dit de uitkomst is.
Hij heeft zeker een punt dat je alleen met voldoende financiële middelen een (kleine) kans maakt om je onschuld aan te tonen. Yana van Kerkhof (shorttrack) heeft het ca. 80.000 euro gekost om haar onschuld aan te tonen. Bizar.
Verder met je eens dat er in het peloton wel heel snel naar aandoeningen als inspanningsastma wordt verwezen om de noodzakelijke pufjes maar te kunnen nemen.
Het is lastig een lijn trekken, toch denk ik dat wielrennen beter af zou zijn met beleid waarin je niet mee kunt doen met allerlei medische aandoeningen waarvoor een attest nodig is. Dan geen topwielrennen voor jou, helaas.
Ik kan me echt niet aan de indruk onttrekken dat er vooral misbruik wordt gemaakt van attesten. In het verleden en nu.
Ik denk dat dit ook iets zegt over de mentaliteit van bepaalde sportartsen.
Hoe belandt een Nederlands renner alweer bij een sportarts in hartje Kempen over de grens? Dan ben je ofwel wanhopig op zoek naar een verklaring voor lichamelijke perikelen, ofwel is een bepaalde reputatie die arts voorafgegaan. Ik vermoed een combi van beiden.
Waarom reisden Belgische renners vanuit alle provincies naar die ene arts met zijn ozontherapie en voorliefde voor de naald? Geen goede sportarts in de ploeg of in de buurt. Dat moet je je toch ook steeds afvragen.
Ik ben het er wel mee eens dat sommige kapitaalkrachtige topsporters of zij die via hun ploeg of nog meer via hun federatie uitstekende banden hebben met de (sport- en doping-)autoriteiten (cfr Froome en Wiggins - Sky - Britse federatie - Britse baanploeg) er wel weg mee komen, zelfs na bewijzen van geknoei en bewust dopinggebruik.