Nederlandse wielrennen kan best zonder Topcompetitie
Analyse Na tien jaar valt het doek voor de Topcompetitie. De afgelopen jaren was er weinig eer te behalen voor de winnaars van dit regelmatigheidsklassement. Waar er vroeger een profcontract bij Roompot-Nederlandse Loterij verdiend kon worden, was de winst in de Topcompetitie in recente jaren bijvangst voor de meeste continentale ploegen. Met de opkomst van de Clubcompetitie en de Holland Cup kan het Nederlandse wielrennen daarom best zonder Topcompetitie.
De Topcompetitie bestaat al lange tijd in de wielrennerij. Aan het begin van dit millennium was de competitie een springplank voor wielertalent richting de beroepswielrenners, maar door de invoering van de UCI Europe Tour in 2004 verdween de Topcompetitie in dat jaar van de kalender. Wedstrijdorganisatoren zagen niet langer meer de relevantie van de Topcompetitie en wilden liever door met een UCI-status op de wielerkalender.
In 2015 werd de Topcompetitie echter weer nieuw leven ingeblazen door Flavio Pasquino en Maarten von Winning. De oprichting van de procontinentale wielerploeg Roompot-Oranje Peloton speelde daar een belangrijke rol in. De winnaar van de Topcompetitie kon vanaf 2015 namelijk een profcontract tekenen bij het team van Michael Zijlaard en Michael Boogerd. De Topcompetitie werd zodoende weer waarvoor het was bedoeld: een springplank richting de beroepswielrenners.
Met twaalf wedstrijden die onderdeel uitmaakten van de Topcompetitie wist Roompot-Oranje Peloton dat het een goede renner zou aantrekken die – niet onbelangrijk – het hele jaar door kan presteren. Twan Castelijns won in 2015 de eerste editie van de hernieuwde Topcompetitie en zou een contract tekenen bij LottoNL-Jumbo. Coen Vermeltfoort tekende een jaar later als winnaar wel bij Roompot.

Coen Vermeltfoort – foto: Léon van Bon / Topcompetitie
Meer wielerploegen onderschreven in die periode het belang van de Topcompetitie. Voor de leider van het jongerenklassement lag een stagecontract bij LottoNL-Jumbo klaar, terwijl de winnaar van de Wattmeister Topcompetitie (wie het hoogste watt per kilo kon trappen op een smart trainer, red.) een stagecontract kon tekenen bij Katusha-Alpecin. Goede wielrenners als Piotr Havik, Kenny Nijssen en Dylan Bouwmans (stagecontract Katusha-Alpecin), Adriaan Janssen (stagecontract LottoNL-Jumbo) en Robbert de Greef (contract Roompot-Oranje Peloton) kwamen via de Topcompetitie in aanraking met het profpeloton. De Topcompetitie deed op dat moment dus precies wat het moest doen.
Relevantie Topcompetitie neemt af
Vanaf 2020 kwam de klad er echter in. In de jaren daarvoor waren Roompot, LottoNL-Jumbo en Katusha-Alpecin al afgehaakt met het uitdelen van contracten, maar met Israel Start-Up Nation had organisator Pasquino nog wel een mooie ploeg gevonden die de winnaar van de Topcompetitie wilde belonen met een stagecontract. Door de coronapandemie viel dit echter in het water. Na een conflict met de KNWU vertrok Pasquino datzelfde jaar bij de Topcompetitie.
Sindsdien is de Topcompetitie niet meer wat het is geweest. Omdat er voor de winnaar van de Topcompetitie geen prijs meer klaar lag, richtten de continentale ploegen zich liever op andere wedstrijden in Nederland en buitenland met een UCI-status. Op Bart Lemmen na reed geen enkele coureur zich de afgelopen jaren in de Topcompetitie in de kijker van professionele wielerteams.
Topcompetitie-winnaars als Roel van Sintmaartensdijk, Stijn Daemen en Guillaume Visser richtten zich pas in de laatste of een na laatste wedstrijd op het algemeen klassement en waren daarin een van de weinige renners in het peloton: bij zo goed als alle ploegen ging een individueel resultaat in een Topcompetitie-wedstrijd vóór een algemeen klassement. Echt boeiende ontknopingen hebben we dan ook niet meer gezien de laatste jaren.
Geen verrassing
Dat de Topcompetitie er in 2025 mee stopt, mag dan ook geen verrassing heten. De Topcompetitie is al lange tijd – terecht – geen springplank meer richting het profpeloton. Door het stoppen van de Omloop van Valkenswaard en het uitstappen van de Alfa Bier Limburg Trofee waren nog maar drie wedstrijden geïnteresseerd in het toetreden tot de Topcompetitie: de Fokker Slag om Woensdrecht, Omloop van de Braakman en de Eurode Omloop.
Die drie koersen vinden nu een competitie waarin hun wedstrijd beter tot zijn recht komt: de Holland Cup voor de Fokker Slag om Woensdrecht en de Omloop van de Braakman en de Clubcompetitie voor de Eurode Omloop. Zowel de Holland Cup en de Clubcompetitie gaan in 2025 uitbreiden. Zo gaat de Holland Cup in 2025 van vijf naar zeven wedstrijden en is de Clubcompetitie zelfs van plan om van zeven naar tien wedstrijden te gaan.

Makel Zijlaard won de Dorpenomloop Rucphen in 2022 – foto: Guido De Meyer
Beide competities vervullen de afgelopen jaren een belangrijke rol in het Nederlandse wielrennen. Zo is de Holland Cup nu de nieuwe stap naar het profpeloton. Hoewel het steeds moeilijker wordt als renner om jezelf middels Nederlandse koersen het profpeloton in te rijden, worden de Nederlandse UCI-koersen nog zeker in de gaten gehouden door de profploegen. Zo werden Maikel Zijlaard en Elmar Reinders in 2023 weer prof door goede prestaties in de Holland Cup, terwijl ook Arno Wallaard Memorial-winnaar Rasmus Bøgh Wallin door de winst in 2023 een jaar later een profcontract zou tekenen.
Dat de Holland Cup nu van vijf naar zeven wedstrijden gaat – mits er een oplossing wordt gevonden voor de politiebegeleiding – betekent dat er meer wedstrijden komen waarin de profs zich op UCI-niveau tegen een goed continentaal startveld in de kijker kunnen rijden. De Omloop van de Braakman en de Fokker Slag om Woensdrecht zijn in 2025 weliswaar nog geen UCI-wedstrijd, maar hebben wel de ambitie om dat in 2026 te worden.
Clubrenners zullen Topcompetitie ook niet missen
Ook clubrenners en verenigingen zullen niet heel rouwig zijn om het verlies van de Topcompetitie. Hoewel de Topcompetitie ook de afgelopen jaren nog werd gebruikt door continentale ploegen als visvijver voor Nederlands wielertalent, krijgen clubrenners die kansen ook in de Clubcompetitie en de Holland Cup, want zelfs in UCI-koersen van de laagste categorie zijn clubrenners ‘gewoon’ welkom. Het totaal aantal wedstrijden in deze twee competities gaat in 2025 naar zeventien, daar waar dat twaalf was in 2024.
Continentale ploegen scoutten de laatste jaren ook steeds meer in de Clubcompetitie. Zo worden renners als Bart Kortleve (derde in de Omloop der Zevenheuvelen), Tim den Braber (winst in de Zuiderzeeronde), Quinten Veling (winst Wielerdag Roden) en Jelle Bouma (zevende Omloop der Zevenheuvelen) in 2025 conti-renner omdat zij zich dit jaar lieten gelden in de Clubcompetitie.
Daarnaast zorgt de afschaffing van de Topcompetitie en de uitbreiding van de Clubcompetitie voor een gelijker speelveld tussen wielerverenigingen in Nederland. Waar de afgelopen jaren Sensa-Kanjers voor Kanjers, Willebrord Wil Vooruit, West-Frisia, WV De IJsselstreek, Dutch Food Valley Cycling Team en GRC Jan van Arckel de dienst uitmaakten in het Nederlandse amateurwielrennen, kunnen nu ook kleinere wielerverenigingen hun renners een interessant koersprogramma aanbieden door de uitbreiding van de Clubcompetitie.
Groter peloton in Nederland?
Zodoende kunnen meer renners zich ontwikkelen in het elite/belofte-peloton. Een van de ploegen die garen spint bij deze ontwikkeling is DRC de Mol. In drie jaar tijd is de wielervereniging uit Dordrecht gegroeid van slechts een paar elite/belofte-renners naar bijna dertig in 2025. Door de uitbreiding van de Clubcompetitie kunnen zij een interessanter wedstrijdprogramma voorleggen aan hun renners dan enkele jaren geleden. De Eurode Omloop is in die zin zeker een waardevolle toevoeging aan de Clubcompetitie-kalender en een belangrijke graadmeter voor conti-ploegen, maar ook voor renners die net komen kijken.
Misschien dat de kleinere clubverenigingen niet meteen nieuwe conti-wielrenners zullen afleveren, maar deze ontwikkeling zorgt er wel voor dat de breedtesport in Nederland naar een hoger plan wordt getild. Op termijn is dat dan weer belangrijk om wél meer conti-wielrenners en profs af te leveren.
De Topcompetitie zal de komende jaren vermoedelijk dus niet worden gemist, nu de Clubcompetitie de wind in de zeilen heeft en de Holland Cup wordt uitgebreid. Een tussenlaag in het wielrennen verdwijnt, waarvan velen zich de afgelopen jaren al afvroegen welk nut deze tussenlaag nog had in het Nederlandse wielrennen.
Dat de stukjestikker van dienst vindt dat het Nederlandse wielrennen zonder de topcompetitie kan en vervolgens alleen maar argumenten aanvoert om de eigen stelling te verdedigen maakt het nog geen analyse. Feit is dat de topcompetitie toch een instituut was, dat het een instituut was dat wellicht iets aan prestige heeft ingeboet wil natuurlijk niet zeggen dat het daarmee overbodig was. Ieder initiatief om de sport vooruit te helpen zou juist toegejuicht moeten worden. Het is leuk dat andere initiatieven groeien maar daarnaast zou een topcompetitie ook niet misstaan. Het is toch weer een extra mogelijkheid voor talentvolle renner zich in de kijker te rijden.
Zeker als je bedenkt dat er maar drie koersen volgend jaar geïnteresseerd waren in de Topcompetitie. Ik concludeer dat de Holland Cup en de Clubcompetitie het gat dat de Topcompetitie achterlaat prima kan opvullen omdat zij een zelfde soort rol vervullen in het Nederlandse wielrennen.
Dat is een mening, maar wel een mening die de afgelopen weken door meerdere betrokken partijen in het Nederlandse wielrennen wordt onderschreven (ploegleiders, organisatoren, renners).
In het verleden was in NL ook elk k*t ploegje conti of LSE waardoor je overal mocht starten, terecht heeft de KNWU toen kwaliteitseisen op gelegd aan conti teams en LSE afgeschaft. Zodat nu de contiploegen in NL een semi professioneel karakter hebben. Daaronder zitten de clubs waar het toch echt begint, je kan namelijk niet een licentie voor het eerst aanvragen en conti worden, je zal eerst toch via de clubrangen of andere disciplines moeten gaan voordat je gevraagd wordt. In het buitenland is die scheidslijn veel minder duidelijk en zijn er voldoende clubs die beter zijn dan sommige conti ploegen
De Holland Cup wedstrijden worden maar door een select aantal clubs gereden en je bent als club aan de grillen van de organisatie overgeleverd of je wel of niet mag deelnemen. Deelname Topcompetite kon je tenminste nog zelf afdwingen.
Diezelfde clubteams zijn namelijk wel verantwoordelijk voor de aanwas van het conti peloton in NL voor de toekomst, zonder een brede basis ook niet veel doorstroming. Je ziet maar al te vaak dat deze teams op het laatste moment afzeggen.
Neem een voorbeeld aan de DJR die tegen de verdrukking gewoon Houtse Linies en Omloop Midden Brabant als vrije wedstrijd blijven organiseren waardoor veel clubs de mogelijkheid kregen om te starten, maar dat zijn al jaren de enige 2, die zich niet gek laten maken door het "ik wil zo nodig hogerop" virus bij organisatoren, diezelfde organisatoren die dan bij een criterium opeens huilen omdat ze zo weinig renners hebben (omdat ze er niet meer zijn)
En hulde voor de Clubcompetitie dat ze het programma weer weten te vergroten!
Lijkt me genoeg. Meeste clubrenners hebben toch weinig te zoeken in het conti-peloton, net zoals de meeste conti-renners zoek worden gereden door de profs.