Nederlander Bailey Groenendaal (22) wil over zes weken kampioen van Denemarken zijn
Interview Kijk niet vreemd op als Bailey Groenendaal na 11 januari 2026 plots aan de start van de cross verschijnt in de kampioenstrui van Denemarken. De 22-jarige crosser uit Den Bosch komt sinds het huidige veldritseizoen uit voor het Scandinavische land. Bij WielerFlits doet The Champ zijn verhaal.
Een veelwinnaar is de Brabander – geen familie van Richard Groenendaal – nooit geweest. Wel behoorde hij steevast tot de betere Nederlandse veldrijders van zijn generatie en reed hij in het oranje meerdere WK’s en EK’s bij de junioren en beloften. In januari 2024 pakte hij zelfs nog zilver op het NK veldrijden U23 achter Tibor Del Grosso, die drie weken later ook wereldkampioen werd bij de beloften. Amper twee jaar later hoopt Groenendaal zelf om mee te strijden voor de elitetitel. In Denemarken, welteverstaan. Dat komt door een dubbele nationaliteit. Zijn moeder is Deens.
Deense Nederlander
“Mijn moeder is geboren en getogen in Sorø op het eiland en de gelijknamige regio Seeland”, vertelt Groenendaal. “Haar familie woont daar nog steeds. Toen ze achttien of negentien was, is ze naar Nederland verhuisd. Ze had mijn vader leren kennen via de sport, ze BMX’ten allebei. Op een bepaald punt zijn ze gaan samenwonen. Mijn moeder verblijft intussen langer in Nederland dan dat ze in Denemarken heeft gewoond. Maar ze heeft wel nog altijd haar Deense paspoort en ik sinds mijn geboorte ook. Ik heb besloten om vanaf september voor Denemarken uit te komen.”

Groenendaal (rechts) pakte brons op het NK veldrijden U19 na winnaar Salvador Alvarado en Hugo Kars – foto: fotopersburo Cor Vos
Groenendaal is naar eigen zeggen tweetalig opgegroeid en spreekt vloeiend Deens. Sinds drie maanden staat er nu ook een Deens vlaggetje voor zijn naam in plaats van een Nederlandse. “Die overweging heb ik zelf gemaakt. Ik ben gesprekken aangegaan met mensen in Denemarken, om te horen hoe zij over een wissel van nationaliteit dachten. Ook heb ik dat met de Nederlandse bondscoach Gerben de Knegt besproken. Ik blijf namelijk wel in Nederland trainen, waar we wekelijks op woensdag in Alphen samenkomen voor de nationale veldrittraining van Gerben.”
Wereldbekers gegarandeerd
Volgens Groenendaal leeft de cross in Nederland en vooral in België veel meer dan dat het in Denemarken doet. Dat land heeft officieel ook geen bondscoach, maar drie vrijwilligers die zich inzetten om het veldrijden in het Scandinavische land zo goed mogelijk te begeleiden. “Voor mij verandert er ook niet zo veel, omdat je als elite-renner sowieso op jezelf bent aangewezen. Dat is in Nederland ook het geval, behalve tijdens EK’s en WK’s. Hoewel de bondscoach je officieel moet selecteren voor de Wereldbeker, trekken wij bij de elites daarin verder ons eigen plan.”
Door zijn wissel van Nederland naar Denemarken, kon Groenendaal de eerste twee Wereldbeker-manches van het seizoen rijden. In Tábor was hij 25ste, in Flamanville 24ste. Een selectie voor Nederland kon in theorie ook, maar daarvoor zat hij door zijn plaatsing op de UCI Ranking (112e) wekelijks op de wip. Toch is dat niet een beweegreden geweest om over te stappen naar Denemarken. “Ik heb de keuze gemaakt omdat ik denk dat het voor mijn toekomst beter is”, aldus Groenendaal. Hij houdt van strakke planningen en is bij Denemarken verzekerd van deelname.
Dit bericht op Instagram bekijken
Duidelijke visie
Behoudens de zekerheid die hij nu heeft om Wereldbekers te rijden – net als ieder ander land mag Denemarken acht renners inschrijven, waarvan Groenendaal momenteel de best geplaatste crosser is – heeft de Noord-Brabander bewust gekozen om voor het geboorteland van zijn moeder uit te komen. “In Denemarken hebben we echt goede renners. Ik hoop graag veldrijden daar als sport meer op de kaart te zetten. Op die manier komt er bij de Deense bond misschien wat meer budget vrij, wat het ook voor andere renners makkelijker maakt om te gaan veldrijden.”
Zelf blijft Groenendaal de komende jaren in ieder geval crossen. “De weg is niet helemaal mijn ding, ik vind het ook minder leuk. Plezier is voor mij het belangrijkste. Mountainbiken vind ik in de zomer wel tof om erbij te doen, maar ik weet niet of ik er iets in kan ondernemen in Denemarken. Ik wil in de cross goede uitslagen neerzetten. Ik heb geen team en doe het met eigen sponsors, van wie mijn grootste sponsoren nog altijd mijn ouders zijn. Veldrijden is een dure sport, maar ik wil het zeker nog een paar jaar blijven doen. Het zou leuk zijn als ook Deense partners aanhaken.”
Deense titel als doel
Wel ontbrak hij op het Europees kampioenschap in Middelkerke en ook het WK in Hulst – nota bene in zijn geboorteland – zal Groenendaal niet rijden. “Omdat ik vorig seizoen nog Wereldbekers voor Nederland heb gereden, is de consequentie dat ik dit seizoen conform de UCI-regels niet voor Denemarken mag uitkomen op het EK en het WK. Bij de junioren en tot vorig seizoen bij de beloften heb ik ieder jaar Nederland vertegenwoordigd in de Wereldbeker. Had ik dat vorige winter bijvoorbeeld niet gedaan, dan had ik dit jaar al wel mogen uitkomen op de kampioenschappen.”

Voorheen in het oranje, vanaf 2026-2027 in het rood – foto: fotopersburo Cor Vos
Het Deens kampioenschap in Skive op 11 januari behoort wél tot de mogelijkheden. Daar maakt Groenendaal direct een doel van. “Ik moet zeggen dat ik nog niet alle Deense renners heel goed ken. Wel de huidige kampioen en talent Daniel Weiss. Daar heb ik al wat wedstrijden mee gereden en ik denk dat hij een mooie toekomst voor zich heeft. Of het mij trots zou maken de Deense kampioenstrui te dragen? Dat is natuurlijk altijd mooi! Het is anders dan het rood-wit-blauw, maar een trui blijft een trui. Dat komt niet zo maar aanwaaien, ook in Denemarken zal dat niet zo zijn.”
Wellicht dat hij dus vanaf januari echt eer aan kan doen aan zijn bijnaam The Champ, in het leven geroepen door Groenendaal senior en daarna lachend geaccepteerd door de cross community.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.