Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar kleuren klassiek voorjaar, dat toch iets mist
Analyse “De logica is gerespecteerd.” In vier woorden vatte Christoph Roodhooft Luik-Bastenaken-Luik briljant samen. De indrukwekkende overwinning van Tadej Pogacar en de knappe derde plek van zijn protegé Mathieu van der Poel zorgden ervoor dat de twee mannen die dit klassieke voorjaar op grootse wijze domineerden toch nog samen op één podium stonden.
Voor de echte wielerliefhebbers was het genieten van zeldzame kampioenen maar voor de neutrale toeschouwer ontbrak er de nodige spanning. Al kan iedereen die iets van wielrennen begrijpt maar één ding doen: een héél diepe buiging voor Van der Poel en Pogacar maken.
Met 149 solokilometers van Mathieu van der Poel (44 km in de E3 Saxo Bank Classic, 45 kilometer in de Ronde van Vlaanderen en 60 kilometer in Parijs-Roubaix) en 116 solokilometers van Tadej Pogacar (81 km in Strade Bianche en 35 in Luik-Bastenaken-Luik) hebben we dit klassieke voorjaar vooral imponerende demonstraties van twee grootheden uit de wielerhistorie gekeken. Dat Van der Poel en Pogacar nu beiden zes Monumenten achter hun naam hebben, geeft aan op welk uitzonderlijk niveau zij acteren.

Foto: Cor Vos
In de aanloop naar ‘La Doyenne’ maakte HLN een mooie vergelijking van de 75 kilogram van Van der Poel tegen de 66 kilo’s van Pogacar. Een blik op de statistieken en data leert dat er in het moderne wielrennen geen enkele renner uit de gewichtsklasse van ‘MVDP’ in slaagde om Luik te winnen. In de Ardennen is het voor een krachtsmens bijna onmogelijk om de flyers te kloppen.
Van de laatste 10 winnaars is Bob Jungels in 2018 met 70 kilogram de zwaarste. Terwijl winnaars als Remco Evenepoel en Simon Gerrans (62 kg), Primoz Roglic en Jakob Fuglsang (65 kg), Alejandro Valverde (61 kg) en Wout Poels (66 kg) eveneens aanzienlijk lichter zijn. Op het podium brachten in de afgelopen jaren alleen Wout van Aert (3e in 2022 met 78 kg) en Jens Voigt (2e in 2005 met 76 kg) ongeveer hetzelfde gewicht als de huidige wereldkampioen in de strijd.
Van der Poel reed een vrij doordachte koers, waarbij hij waar mogelijk zuinig met zijn krachten omsprong. Door op sommige plekken niet diep in het rood te gaan, had hij in de finale nog de energie over om voor het podium te strijden. Na een heel zware koers, en zeker in deze koude weersomstandigheden, doen de klimmers ook een paar jasjes uit en kan de wereldkampioen in de late finale met zijn body over nog net wat extra inhoud beschikken. We zagen dat ook al tijdens het WK in Glasgow dat 3570 hoogtemeters telde. Al is Luik-Bastenaken-Luik nog een stuk zwaarder met 4400 hoogtemeters.
Om in de Ardennen de strijd tegen Pogacar en Evenepoel aan te gaan zal Van der Poel in zijn voorjaarscampagne andere keuzes moeten maken. Hij zal zich meer op de heuvelklassiekers dan op zijn favoriete terrein in Vlaanderen en Roubaix moeten focussen. Het is noodzakelijk om in Luik frisser aan de start te staan. Al toont deze derde plek in Luik-Bastenaken-Luik aan dat er zeker mogelijkheden zijn om de ‘Oude Dame’ ook aan zijn palmares toe te voegen.
Monumentenmannen
De ‘monumentenmannen’ Van der Poel en Pogacar hebben met heel bijzondere prestaties dit voorjaar kleur gegeven. Zij gaven de klassiekers glans, maar de strijd tussen de allergrootsten waar iedereen op hoopte hebben we helaas niet gezien. Alleen op de Poggio in Milaan-Sanremo zagen we even Van der Poel en Pogacar duelleren. Verder kwamen de zogenaamde grote zes (Pogacar, Van der Poel, Van Aert, Evenepoel, Roglic en Vingegaard) elkaar in dit klassieke voorjaar nergens tegen.
Niet alleen de solo’s van deze twee superkampioenen zullen de boeken ingaan bij het voorjaar 2024. Ook de twee dramatische valpartijen hebben een grote stempel op deze lente gedrukt.
-
Lees ook Mathieu van der Poel na onverwachte derde plaats in Luik: "Stof tot nadenken voor toekomst"
Het is opmerkelijk dat juist in voorbereidingswedstrijden op plaatsen relatief ver voor de finish vijf van de top-tien renners uit de UCI-ranking voor lange tijd werden uitgeschakeld. In Dwars door Vlaanderen, op 69 kilometer voor de finish, vielen o.a. Wout van Aert, Mads Pedersen, Jasper Stuyven en Biniam Girmay.
In de vierde rit van de Ronde van het Baskenland, op 30 kilometer van de streep, sloegen Jonas Vingegaard, Remco Evenepoel en o.a. Primoz Roglic genadeloos hard tegen de grond. Deze valpartijen hebben niet alleen het voorjaar ontsierd; door de ernst van sommige blessures kan de nasleep voor o.a. Van Aert en Vingegaard nog wel eens tot ver in dit wielerjaar duren.
Helaas had de wielersport deze valpartijen met al deze kampioenen klaarblijkelijk nodig om nu eens echt vaart te zetten in het nemen van maatregels om van de veiligheid te verbeteren. In totaal zijn er momenteel zelfs 38 WorldTour-renners buiten koers vanwege blessures die zij bij ernstige valpartijen hebben opgelopen.

Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar. Foto: Cor Vos
Het valt op dat er in alle conclusies rond de valpartije steeds vaker naar het gedrag van de renners zelf wordt gewezen. Kregen in het verleden vooral de organisatoren de zwarte piet toegeschoven, nu zijn de renners zich meer bewust dat er een mentaliteitsverandering moet komen.
Een onderzoek van experts van de Universiteit Gent heeft aangetoond dat 50% van de valpartijen is te wijten aan het gedrag van de renners en 50% is te wijten aan andere factoren, zoals obstakels die niet worden gesignaleerd of de snelheid van het peloton. De twee heersers van dit voorjaar Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar benadrukten de afgelopen dagen ook dat er vooral naar het gedrag cq. mentaliteit van de renners gekeken moet worden.
Laten we dus niet alleen naar de schitterende solo’s van dit tweetal kijken, maar vooral ook naar deze superkampioenen luisteren…

uiteraard als belangrijkste de vele valpartijen waardoor de top onthoofd werd
tweede punt is de extreme voorspelbaarheid, die uiteraard een gevolg is van het eerste punt
tot slot vond ik ook dat de toppers, ook toen ze nog niet allemaal waren weggevallen, elkaar veel te veel uit de weg gingen en te weinig koersdagen hebben
Ik kijk dit jaar met veel meer plezier naar vrouwenwielrennen dan ooit, spanning, mooie wedstrijden en verdiende winnaars.
Overigens: als je, zoals in de "analyse" hierboven, je daadwerkelijk LBL gaat vergelijken met het WK in Glasgow omdat daar ook wat hoogtemeters in zaten, dan sla je de plank als analyticus behoorlijk mis. Ook een goede alpenrit heeft 4000 hoogtemeters, maar is iets compleet anders dan LBL, en is ook weer iets compleet anders dan het WK in Glasgow.
Ik denk eerlijk gezegd dat het WK in Glasgow zo'n beetje het zwaarste WK is geweest als je gaat kijken naar Normalized power output. Remmen, insturen, optrekken, kort bergje oprammen, bocht, remmen, optrekken, demarrage, gat dicht rijden, remmen, optrekken, weer een kort bergje op rammen... En juist vanwege deze hele specifieke karakteristiek kwam een type als Mathieu bovendrijven. Omdat er volgens mij in het huidige peloton geen enkele renner zo goed is in dit soort hollen- en stilstaan werk als Mathieu. Al hadden er nog 1000 hoogtemeters meer in gezeten...
We hebben allemaal gezien dat er veel renners gevallen zijn en dat Pogacar en VDP het hele voorjaar opgekuist hebben.
Mag het wat meer zijn? Tactische plannen, UAE dat zowel woensdag als vandaag op een discutabel moment de gas opendraait, ploegen die meevielen in het Vlaamse maar tegenvielen in het Waalse werk (Lidl-Trek), meevallers (de revival van AG2R, FDJ dat na Pithie en Kung ook een blik Ardeense uitblinkers kan opentrekken, pakweg Van Gils en Cosnefroy die van Strade tot Luik indruk maakten), andere tegenvallers, Visma dat makkelijker kassei-toppers lanceert dan heuveltoppers (Valter en Tulett die nog geen Laporte of Jorgenson blijken), Mauri die het voorjaar van Quickstep moet "redden", Bagioli en Skjelmose die niet op het elan van Lidl konden voort surfen...
WK veldrijden vorig jaar.. Tour 2022.. RvV 2020..
Maar dat maakt zulke sportmomenten ook weer extra speciaal..
Dat de Grote Zes te herleiden is tot de Grote Drie. Waarbij ik Philipsen zelfs al op 4 zou durven zetten - qua prestaties en kwaliteit van palmares komt hij al aardig in de buurt van van Aert.
Verder vond ik Uno-X tegenvallend - andere jaren kwamen ze veel meer in beeld.
Maar één team was haast onzichtbaar: Flanders-Baloise. Wat is daarmee gebeurd ? Zelfs in de vroege vlucht zitten lukte hen niet. Echt een zwakke lichting dit seizoen. Met Capiot, Rickaert, Van Gestel, Allegaert, Herregodts of een Marit kwamen ze de voorbij jaren altijd leuk in beeld, maar dit jaar (en eigenlijk vorig jaar al): noppes. Zonde.
vroeger was topsport vlaanderen een soort opstap naar belgische wt-teams, maar nu hebben die allemaal een eigen development team en is dat project een beetje overbodig geworden, daar zitten echt de overschotjes van de overschotjes van de overschotjes, denk dat jongeren nog sneller naar bingoal of tarteletto gaan