Laurens ten Dam kreeg vandaag tijdens de afdaling van de Tourmalet af te rekenen met een lekke band. De kopman van de Belkin-ploeg leek even veel tijd te gaan verliezen, maar dankzij hulp van ploeggenoot Lars Boom bleef de schade beperkt

De lekke band kwam op een ongelukkig moment. “Ik rij een superklim en met de eerste vijf rij ik de afdaling in,” kijkt hij terug voor de camera van de NOS. “In de eerste bocht merkte ik dat ik dat ik vooraan een afloper had. Toen raakte ik wel even in paniek. Steven (Kruijswijk) was al voorbij en Bauke geeft ook geen wiel af,” aldus Ten Dam.

Gelukkig kreeg hij hulp van ploeggenoot Boom. “Lars had een superklim gereden in de kopgroep. Hij gaf me zijn voorwiel. Inmiddels lag ik een kilometer achter met zestig gemiddeld. Gelukkig had Lars heel snel een wiel van een Mavic-auto gehad. Gelukkig kwam hij terug en heb ik tien meter tussen mijn kader gehangen om zijn wiel te kunnen houden. Ik was blij dat ik terug kwam, maar ik moest daar wel even van herstellen.”

Op de slotklim moest Ten Dam enkele concurrenten laten gaan. “Jammer dat ik net niet met die drie mee kon. Ik probeerde mee te springen, maar die Tsjech (König, red.) was vandaag wel iets taaier dan gisteren. Ik wilde hem eraf rijden, maar dat lukte niet.”

Ten Dam staat op een achtste plaats in het algemeen klassement. Hij weet nu wat hem te doen staat. “Ik moet zaterdag de tijdrit van mijn leven rijden. Daar ga ik voor,” kondigt hij aan.