Jumbo-Visma heeft zich allerminst weggestopt in de eerste echte bergrit van de Giro d’Italia. Antwan Tolhoek was mee in de vroege vlucht en in het peloton bepaalde de ploeg langere tijd het tempo. Maar het was met name kopman Primož Roglič, die in de slotfase van zich deed spreken.

Roglič kwam als zevende over de streep en gaf net geen drie minuten toe op ritwinnaar Ilnur Zakarin. In het algemeen klassement blijft hij tweede op bijna tweeënhalve minuut van leider Jan Polanc. Maar de Sloveen viel vooral op door het ogenschijnlijke spierballengevecht met Vincenzo Nibali.

“Na een lastige start was het goed dat we iemand mee hadden in de vlucht van de dag”, blikte ploegleider Addy Engels terug. “We controleerden de koers samen met UAE Emirates en we hebben ons als ploeg getoond tot op de tweede klim. Ook lieten we zien dat we gemotiveerd zijn om onze verantwoordelijkheid als team te nemen.”

Individueel duel
“Op de slotklim bevestigde Primož dat hij in orde is. Het zag er misschien uit alsof hij een individueel duel aan het uitvechten was met Nibali, maar er reden natuurlijk ook nog gevaarlijke mannen voor en achter hem. Het was niet zo dat Primož niet wilde rijden. Dit was zijn manier van het verdelen van zijn energie op een efficiënte manier”, zei Engels.

“We weten dat de renners die verder in het klassement staan vroeger gaan aanvallen en zelfs met de vroege vlucht meegaan. Deze renners winnen nu wat tijd op Primož, maar ik denk dat het een goede rit voor ons was. Zoals het klassement er nu uitziet, staan we er goed voor”, meldde de ploegleider tot slot.