In het wiel van de persman: “Aan het eind van de Tour ben ik ook aan het eind van mijn Latijn”
Ride Met zijn boek ‘In het wiel van het Movistar Team’ laat persman Sjors Beukeboom zien hoe het allemaal werkt in een wielerploeg van het hoogste niveau. Tijdens de Lidl Deutschland Tour hingen wij twee dagen amechtig in het wiel van Sjors en vormden ons eigen beeld.
Het is op de historische startlocatie van de Deutschland Tour te merken dat er weer eens een Duits Zomersprookje is geweest. Waar ooit het plotselinge aantrekkelijke voetbal van de voorheen saaie Mannschaft werd bedoeld, gaat het nu over Florian Lipowitz. De jonge Duitser heeft met zijn optreden in de Tour de France de waakvlam die onder het Duitse wielrennen flakkerde opgestookt en het vuur brandt in de voormalige kolenmijn van Essen als nooit tevoren. Het is, om maar eens een eufemisme te gebruiken, gezellig druk.
De drukte concentreert zich vooral rond de bussen van Red Bull-BORA-hansgrohe en UAE, waar Lipowitz en Nils Politt goede sier maken. Bij Movistar Team heerst eerder een landerige sfeer, zo vlak voor de proloog. Er valt ook niet zo veel te doen, voor de staf. Een proloog behoeft weinig coachwerk voor de ploegleiders, geen specifieke voeding en ook geen specifiek materiaal, want de rijders rijden allemaal op hun wegfiets.
Alleen de persman is druk in de weer. Want of het nu hard gaat of zacht, de socials moeten vol. “Ik kies vandaag helemaal het verhaal van Ivan Romeo. Hij start redelijk vroeg in het veld en het zou zomaar kunnen zijn dat hij op de hot seat terechtkomt met de beste tijd. Dat moeten we zo snel mogelijk online hebben. Dus kom maar mee.”
Hotseat
We rennen achter Sjors aan om het eerste hoofdstuk in beeld te brengen: de parcoursverkenning. Renners flitsen voorbij en Sjors pikt de Movistar-jongens er feilloos uit. Na de verkenning komt voor Romeo de warmup en dan is het direct door naar de start. Door de korte proloog lukt het Sjors niet de start te filmen. Daarom doet mijn zoon Leen dat. De dagelijkse consumptie van reels op Tiktok werpt zijn vruchten in extremis af: Leen schiet met zijn telefoon stukjes film die de socials van het team halen. Gelukkig maar, want Romeo rijdt de derde tijd, dus geen hot seat. Teleurgesteld rijdt de jongeling naar de bus en direct door naar het hotel.
Persman Sjors ontpopt zich als een manusje-van-alles: hij ontvangt vertegenwoordigers van helmsponsor ABUS, woont de ploegleidersvergadering bij en monteert als de wiedeweerga filmpjes voor de socials van de ploeg en van de renners, die bij hem verzoeknummers mogen aanvragen.
Tussen de bedrijven door haalt Sjors rustig adem. Hier kan dat wel, zegt hij. “In de Tour is daar geen tijd voor. Daar moet ik zóveel meer content maken en zijn er zo veel meer mensen die in de weg lopen, dat je geen tijd hebt om ook maar een broodje te eten. Aan het eind van de Tour ben ik ook aan het eind van mijn Latijn.”
Die indruk kregen we ook al na het lezen van het boek dat Sjors over zijn werk tijdens de recente Tour heeft geschreven. Het is een verhaal nu eens niet vanuit het perspectief van de wielrenner of een verstokte wielerromanticus, maar van iemand die vertelt over wat hij doet, maar daarnaast oog heeft voor wat er nog meer gaande is.
Zo vertelt Sjors over de buschauffeur, die het meest van alle werknemers van het team van huis is. Meer dan 250 dagen per jaar onderweg, vanaf de trainingskampen in de winter tot aan de laatste wedstrijden in november. Tienduizenden kilometers rijdt hij weg, met een sigaret in de mond als metgezel. “Maar nooit als de renners erbij zijn, hoor,” zegt Sjors.
Een goed verstaander hoort en leest in de woorden van Sjors ook dat hij de rol van observator niet helemaal kan ontstijgen. Echt lid van de Movistar-familie worden is lastig, beaamt hij. Reden: de Spaanse taal. “Ik spreek aardig Spaans, maar het tempo waarin het wordt gesproken is heel rap. Ik kan de tafelgesprekken volgen, maar dat is al heel vermoeiend. Bijdragen aan een gesprek kan ik nauwelijks. Maar het is een bijzondere ervaring om zo met een team mee te reizen. En mijn Spaans is dit jaar enorm verbeterd.”
Toneelstuk
Op de startlocatie van de Deutschland Tour zien we Sjors’ boek in uitvoering, alsof hij een toneelstuk heeft geschreven voor duizenden acteurs die hier in een iets kleinere zaal wordt opgevoerd. Sjors vertelt in het boek en op de parkeerplaats over de georganiseerde chaos van een wielerteam.
Dat de mensen die het minste uitvoeren altijd de ploegleiders zijn (“zij maken het tactisch plan en rijden de auto. Verder zijn ze heel goed in delegeren”), dat er een levendige handel in voormalige teamfietsen is (“bij alle teams. Volgens mij is dat gewoon onderdeel van de sport”). Dat de mensen met de langste dagen ook het minst betaald krijgen (“soigneurs en mecaniciens zijn het eerst op en gaan het laatst naar bed”).
Het beeld dat hij schetst geldt overigens niet alleen voor zijn huidige team, maar bij het team waar hij eerder voor werkte, Israel-Premier Tech, was het niet anders. En hij schetst het met liefde voor de acteurs, die een bevlogenheid aan de dag leggen die alle opofferingen de moeite waard maakt. Alle dagen van huis zonder familie.
Zelf is Sjors sinds de klassiekers zeven dagen thuis geweest. “Ik voel elke keer de pijn als ik de huur van mijn appartement overmaak. Zonde van het geld. Ik ben er nooit.” Dat moet toch betaald worden van de slechts tweeduizend euro per maand salaris die hij op zijn rekening krijgt.
Zware periode
Is het boek een afsluiting van een zware periode? “Dat was wel wat Mart Smeets over het boek zei”, geeft Sjors als antwoord. “En misschien is het ook wel zo. Zo’n Tour de France gaat niemand in de koude kleren zitten.” Ter vergelijking dist Sjors een anekdote op die ook in het boek voorkomt uit de Ronde van Asturias, waar één van de renners van Movistar een rit won ėn vandaan komt.
De Ronde van Asturië is allesbehalve de Tour de France, maar het heeft toch wel iets. Mistige bergen op de achtergrond, nat asfalt onder je voeten, en een geur van regen, zeezout en oude stenen die doet fantaseren over het begin van de sport. Er zijn geen VIP-bussen met geblindeerde ramen of genodigden die zichzelf belangrijker vinden dan de renners. Er bestaan geen helikoptershots van lokale châteaus. En er zijn geen beveiligers die met hun brede schouders en stevige handen je tegenhouden als je een foto wilt maken. Hier is het wielrennen nog een volksfeestje en een vlucht uit het dagelijkse bestaan van Noord-Spanje. Het wielercircus dat even door het dorp trekt.
“Typisch Spaans: meteen vol emoties. De speaker beleeft de wedstrijd alsof hij op de Champs-Élysées staat. Zeker toen Ivan Cortina ook nog eens de rit won.”
Ergens moeten we er samen om lachen, als nuchtere noordelingen. Op de parkeerplaats in Essen is voor ons allebei iets duidelijk: of we nu een boek schrijven of een reportage, wielrennen gaat over grote emoties. En of het zo moet zijn: ergens verderop gaat de Duitse speaker helemaal los. De nieuwe lieveling van het Duitse publiek, Florian Lipowitz, gaat van start. En hoe klein de Ronde van Duitsland ook is in vergelijking met de Tour, voor het Duitse publiek is er even niets anders in de wereld.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.