Groenewegen ‘beetje teleurgesteld’ na derde plaats, Jakobsen ziet ‘enige pure sprintkans’ in rook opgaan
Dylan Groenewegen sprintte in de tweede etappe van Parijs-Nice naar plek drie, achter Laurence Pithie en zijn winnende landgenoot Arvid de Kleijn. Achteraf gaf hij aan ‘een beetje teleurgesteld’ te zijn. Fabio Jakobsen, die niet aan sprinten toekwam, zegt dat hij en zijn ploeggenoten van Team dsm-firmenich PostNL hopen te leren van deze gemiste kans.
“We bleven heel lang goed bij elkaar”, vertelt Groenewegen op de site van Jayco AlUla hoe hij en zijn ploeggenoten de finale beleefden. “Maar tien kilometer voor de finish was er een val in het peloton, op het moment dat we op smalle wegen kwamen. We raakten elkaar wat kwijt, maar vonden elkaar weer vier kilometer voor het einde. Er was een belangrijk punt met rotondes, daar troepten we weer samen. Dat was heel goed. Mezgec bracht me snel naar voren, maar zijn ketting viel er af, dus ik zat een beetje vast.”
Groenewegen stond er nadien alleen voor. Hij schoof nog wat plaatsen op, maar kwam tekort om Pithie en De Kleijn voorbij te steken. “Nu zijn we een beetje teleurgesteld, want we hadden het gevoel dat er meer mogelijk was vandaag. Je moet altijd blijven geloven in nog een andere kans deze week, misschien dat het raak kan zijn in rit vijf. Het zal lastig worden, maar we gaan het opnieuw proberen.”
Fabio Jakobsen: “Waarschijnlijk enige pure sprintkans”
Terwijl Groenewegen nog een ereplaats uit de brand wist te slepen, zat Jakobsen nog een stuk verder. Hij reed als 28ste over de streep. “We hebben de kans gemist om te sprinten voor de zege. We zaten in een heel goede positie en we deden goed werk tot anderhalve kilometer voor de streep.”
“Daarna zaten we echter niet mee met de versnelling om in een goede positie te zitten bij de laatste rotonde. Ik kwam daarna in de verdrukking, maar dat is sprinten in Parijs-Nice: als je niet bij de eerste tien zit, kun je niet sprinten voor de zege. We verloren elkaar en moeten hier van leren. Het is waarschijnlijk helaas de enige pure sprintkans hier, maar er komen meer kansen in de toekomst.”

Aan de andere kant kun je ook zeggen dat de rest zich nog steeds als een volslagen idioot de laatste kilometer inbeukt.