Dumoulin, Ten Dam en Gesink tevreden na Rettenbachferner
Op de flanken van de monsterlijk steile Rettenbachferner moesten de Nederlanders woensdagmiddag al vroeg de rol lossen. De koninginnenrit in de Ronde van Zwitserland kende de Franse topfavoriet Thibaut Pinot als winnaar, die klassementsleider Tom Dumoulin uit de leiderstrui reed. De 24-jarige coureur van Giant-Alpecin kon daar echter mee leven. Ook LottoNL-Jumbo-kopmannen Laurens ten Dam en Robert Gesink waren na afloop positief.
Dumoulin vecht zich sterk terug
Dumoulin leek aanvankelijk een serieuze draai om zijn oren te krijgen, toen hij op 9,5 kilometer van de streep de groep der favorieten moest laten gaan. “Het ging hard in het begin. Dat-ie (de klim, red.) zo steil is, heeft ook het voordeel dat je heel goed je eigen tempo kan rijden. Ik hoefde niet de hele tijd op iedereen te reageren, zoals je op een klim van vijf procent wel moet. Dan ga je je misschien eerder opblazen. Uiteindelijk raap ik nog veel mannen op. Het ging goed vandaag”, vertelt de Limburger tegen NOS Langs de Lijn.
De leiderstrui raakte Dumoulin wel kwijt aan Pinot, maar dat was ingecalculeerd. Uiteindelijk passeerde onze landgenoot de finish in Sölden als tiende, op 1.37 van Pinot. Vooraf hoopte Dumoulin – met de 38 kilometer lange slottijdrit in het verschiet – de schade te beperken tot anderhalve minuut. “Ik ben blij dat dat gelukt is. Maar ik vind het moeilijk om te zeggen of dat genoeg gaat zijn in de afsluitende rit tegen de klok. Ik ben bang dat het voor de eindwinst net te kort is. Maar ik kan hier wel verder mee.” Onder meer Geraint Thomas (45 seconden voorsprong op Dumoulin) en Simon Špilak (42 seconden bonus) staan nog voor hem in het klassement; beiden zijn erkende tijdrijders en wereldtoppers in de middellange etappekoersen.
Ten Dam stak Dumoulin helpende hand toe
Laurens ten Dam (veertiende, op 2.16) leek zich in eerste instantie gemakkelijk te handhaven in de groep met favorieten, maar blies zichzelf een beetje op. “Ik kende deze klim nog uit 2007, toen ik als jong mannetje hier mijn doorbraak kende. En nu rij ik als een oude lul om hoog en zit ik veel verder als toen!”, lacht de klimmer na afloop tegenover de NOS. “Ik had liever nog iets meer naar voren gezeten. Maar gezien de rest van het jaar, mag ik denk ik heel tevreden zijn. Ik voelde me heel goed en besloot zelfs aan te gaan in een bochie. Toen kwam Špilak eroverheen gedenderd op het buitenblad, en dacht ik: ‘Ja daag, het is hier 13%. Dat ga ik echt niet doen’. Daar kreeg ik wel een knauw van.”
Ten Dam verloor de aansluiting met het groepje en kwam niet veel later de opstomende Dumoulin tegen. Beide renners wonen in Maastricht en trainen vaak met elkaar. “Ik heb ‘em nog een klein handje toegestoken, door hem naar het wiel van zijn ploegmaat Warren Barguil te rijden. Dat doe je als trainingsmaten. En daarna reed hij mij er nog af ook, verdomme. Dat zal ik hem zo eerst eens zeggen, dat-ie dat niet meer moet doen!”, knipoogt de goedlachse Ten Dam opnieuw. “Nee, maar vorig jaar heeft hij mij af en toe ook een handje toegestoken, in de aanloop naar een col bijvoorbeeld. Als je dan in de positie – al was het volgens mij nog minder dan een kilometer – bent om hem te helpen, doe je dat.”
Gesink zet stap in de goede richting
Negen tellen na ploegmaat Ten Dam kwam Robert Gesink over de streep, als zestiende. De Aaltenaar verloor twee minuten en 27 seconden op dagwinnaar Pinot, maar steeg wel van plek zeventien naar plaats elf in het algemene klassement. Meer zat er voor de kopman ook niet in, vertelt hij op het digitale thuis van LottoNL-Jumbo. “Dit soort ritten heb je nodig om een volgende stap te zetten. De laatste klim was heel zwaar. Het was steil en je zit aan het einde echt op een hele grote hoogte. Dan trap je voortdurend op je adem. Ik heb er aan het begin van de klim voor gekozen om op mijn eigen tempo naar boven te rijden. Waar ik uiteindelijk uitkom, is niet slecht. Ik heb het maximale eruit gehaald en het is zeker weer een stap in de goede richting.”

Voor mij is het inmiddels wel duidelijk waar Gesink staat. Hij rijdt gewoon op het tweede of derde plan in de Tour. Je mag toch op zijn minst verwachten dat hij op de enige echte zware aankomst bergop in dit veld aan klimmers gezien toch mee moet kunnen doen.
Dat blijkt dus duidelijk niet het geval. Dit hebben ook op Mt.Baldy in California gezien.
Er zit gewoon niet veel meer in dan wat hij nu laat zien. Dat is echt niet genoeg om in de Tour mee te doen. Dit lijkt mij de realiteit, hoe graag wij ook beter zouden willen zien.
Dumoulin kan hooguit nog 2 kg verliezen denk ik gezien zijn lengte (1,88 m meen ik). Meer kan altijd, maar dan gaat ook vaak spierkracht verloren. Maar als hij wat wil betekenen in een grote ronde in de toekomst, moet er ook minimaal 1 lange tijdrit en een ploegentijdrit inzitten (met een fatsoenlijke ploeg) om iets te kunnen doen. De explosiviteit van een Contador, Quintana, Rodriquez, Froome heeft geen enkele Noord-Europeaan, dus daar hoeven we niet over na te denken. Ben het met eens dat hij op dit moment vooral gemaakt is voor de tijdritten en kortere etappekoersen.
Als je concurenten vijf stappen maken in de goede richting, hoe kun je dan tevreden zijn?
Heeft Dumoulin aanleg voor klassiekers? Dat valt voorlopig 'n beetje tegen dan... rondes lijken hem toch wat beter te liggen.
@schipperaar
Tijdrijders kunnen doorgaans 1 col prima aan. Een echte bergetappe met meerdere cols wordt moeilijker. Daar geeft deze etappe dus helemaal geen indicatie van. 25 Jaar is overigens niet zo jong in het huidige wielrennen. Maar goed, je bent groot fan, dat was al duidelijk ;)
Met Kelderman voor het algemeen klassment en Ten Dam, Gesink en Kruijswijk die maar voor etappe overwinningen moeten gaan kan LottoJumbo misschien wat leuks laten zien. Natuurlijk zijn vooral Ten Dam en Kruijswijk geen explosieve wielrenners maar als ze goed in vorm zijn moeten ze in staat zijn iedereen eraf te kunnen rijden op een lange steile klim. Er zullen niet veel groepjes aanvallers zijn waarin betere klimmers zitten dan Ten Dam, Gesink en Kruijswijk. Wielrenners die het potentieel hebben om top 10 in een grote ronde te rijden (wat ze alle drie al hebben gedaan) gaan niet zo vaak in de aanval.