Column Remko Mulder: “Ook Bjarne was erbij”
Als rond middernacht alle wonden zijn gelikt en de moed opnieuw is ingesproken, misschien tegen beter weten in, denken Frans Maassen en Erik Breukink bij een noodzakelijk afzakkertje allicht terug aan de bijzondere Tour de France van 1990. De huidige ploegleiders van het geplaagde Rabobank waren destijds beide belangrijke getuigen van de derde Tourzege van Greg Lemond, die tevens zijn laatste zou zijn. Als wereldkampioen, zonder een rit te winnen maar vooral: op de valreep. De Amerikaan werd bijna het grootste slachtoffer van een dure misrekening van de gelijkwaardige favorieten.
Frans Maassen won op de eerste zondag van de Tour van 1990 een eenvoudige en vooral korte ochtendetappe rond het futuristische pretpark Futuroscope. In het shirt van Buckler versloeg hij zijn medevluchters Ronan Pensec, Claudio Chiappucci en Steve Bauer. De eerste week was sowieso voor Buckler, want ook Gerrit Solleveld en Jelle Nijdam bezorgden Jan Raas een ritzege. De marge met het peloton bedroeg op de meet bijna elf minuten en de Canadees Bauer was de eerste van het kwartet vluchters, die de gele trui mocht dragen. In een later stadium zou die eer ook weggelegd zijn voor de Fransman Pensec en de Italiaan Chiappucci.
Erik Breukink was in 1990 kopman bij de PDM-ploeg van Jan Gisbers. Anders dan bij de Panasonic-ploeg van Peter Post mocht Breukink bij PDM alles op de Ronde van Frankrijk zetten en hoefde hij geen Giro d’Italia te rijden. Breukink leek in 1990 goed onderweg om de Tour de France te winnen na winst in de eerste lange tijdrit. De achterstand op geletruidrager Chiappucci was inmiddels teruggebracht van 11 naar 7 minuten, maar de 27-jarige Italiaan bleek taaier dan verwacht. De recente winnaar van de bergtrui in de Giro wist de toppers in de Alpen bewonderenswaardig te volgen, maar met enkele flinke ritten door de Pyreneeën voor de boeg maakte niemand zich zorgen.
Publiekslieveling Claudio Chiappucci was op jonge leeftijd prof geworden bij Carrera, de befaamde spijkerbroekenbrigade van Davide Boifava. Zijn eerste successen boekte hij pas, nadat hij was teruggekeerd van een zware blessure. Toch won hij zelden. Milaan – San Remo in 1991 is zijn enige grote succes gebleken, al klom hij veelvuldig op het podium in de Giro, de Tour, het WK, de Ronde van Lombardije en de Waalse Pijl. In de Tour de France van 1990 was zijn prestatie echter een volslagen verrassing, wat Chiappucci bijna de Tourzege opleverde.
Een overgangsetappe naar Saint-Etienne leek in 1990 de ondergang van Chiappucci te worden. De favorieten slaagden erin om ruim 4 minuten bij Chiappucci weg te rijden. Uiteindelijk viel de beslissing enkele dagen voor Parijs op Luz Ardiden. De grootste verliezer was Erik Breukink, die zijn beruchte slechte dag had wat hem ruim 4 minuten kostte in de door Miguel Indurain gewonnen etappe. Greg Lemond won nog eens 2 minuten op Claudio Chiappucci, die op de streep met precies vijf seconden zijn gele trui behield. Op de voorlaatste dag maakte Lemond dit kleine verschil met groot gemak goed, terwijl Breukink door een nieuwe tijdritzege toch nog als derde op het podium mocht na Lemond en Chiappucci.
De gelijkenis met de prestaties van Thomas Voeckler in de huidige Tour de France is groot. Ook deze publiekslieveling wist vroeg in de Tour met een vlucht de gele trui plus een ruime voorsprong te vergaren. En ook hij slaagt erin om verrassend in het spoor van de favorieten te blijven, terwijl die favorieten op hun beurt aan elkaar gewaagd zijn en de koers tot in de laatste week gesloten houden. Voeckler is echter een rijpe dertiger, terwijl Chiappucci na zijn verrassing in 1990 voor een reeks successen naar Frankrijk zou terugkeren. Derde en de bergtrui in 1991, nogmaals tweede en opnieuw de bergtrui in 1992 en zesde in 1993. Deze drie jaren won hij steeds een mooie bergetappe, waarbij zijn solo naar Sestrière in 1992 met afstand de mooiste is.
Er zijn uiteraard meer verschillen tussen de Voeckler van nu en de Chiappucci van toen. De Italiaan kon de schade in de bergen beperken door haast letterlijk aan te klampen. Thomas Voeckler daarentegen lijkt de onmachtige favorieten met speels gemak te volgen. Het Franse publiek durft inmiddels hardop te dromen van een sensatie en ook de toppers lijken zich bewust van de situatie. Cadel Evans heeft al laten weten het niet op de tijdrit te willen laten aankomen en dat lijkt een verstandige keuze van de Australiër. Hij wist in 2011 nog niet te overtuigen tegen de klok en in een identieke tijdrit in de Dauphiné was de voorsprong van Evans op de anti-tijdrijder Voeckler zeer beperkt.
De Tour zit nog altijd op slot en de sleutel lijkt te liggen bij drievoudig Tourwinnaar Alberto Contador. Contador heeft weliswaar nog altijd bijna vier minuten achterstand op Voeckler, maar liet in de regenetappe naar Gap zien dat hij bergop het verschil kan maken. Mochten de broers Fränk en Andy Schleck er na hun zeperd in Gap in slagen om toch aan te klampen bij de door het Franse publiek verguisde Spanjaard, dan weten zij zich allicht bij voorbaat kansloos voor de eindzege vanwege hun gebrekkige tijdrit. Naast Evans en Contador vormt dan eigenlijk alleen Samuel Sanchez nog een bedreiging voor Voeckler. Hoewel hij een mooie rit in de Pyreneeën won, knabbelt Sanchez haast geruisloos stukjes en beetjes af van zijn eerder opgelopen achterstand.
Kan Alberto Contador zijn belofte van Gap inlossen in de Alpen? Hij lijkt zijn vorm uit de Giro geleidelijk aan te hervinden en weet zich gesteund door het tactische brein van zijn ploegleider Bjarne Riis. Die zal zich niet bij voorbaat laten verrassen door Thomas Voeckler. Ook Riis was van de partij in de memorabele Tour de France van 1990. In de overgangsetappe die Chiappucci feitelijk de eindzege kostte, eindigde de Deen in het shirt van Castorama in dezelfde groep als de Italiaanse gele truidrager. De bergrit naar Luz Ardiden, waarin Greg Lemond op de valreep orde op zaken stelde, kostte de huidige baas van Saxobank zoveel krachten, dat hij een dag later moest opgeven.
In Gap lijkt de Tour de France van 2011, na een vermakelijk voorprogramma van Gilbert, Cavendish en vooral Hushovd, dan eindelijk begonnen. Opgeven zal Bjarne Riis dit jaar allerminst. Desnoods zal hij tot en met de laatste meters van de Champs-Elysées proberen om zijn Spaanse kopman aan een vierde eindzege te helpen. En als dat betekent dat Contador op de valreep een sensatie weet te voorkomen door Thomas Voeckler uit zijn gele trui te rijden, dan neemt hij een voorspelbare herhaling van de Franse fluitconcerten van het openingsweekend graag voor lief.
Columnist Remko Mulder (xistnc) volgt de Tour de France van 2011 van dichtbij en zal regelmatig verslag doen op WielerFlits.nl en Eyserbos.nl.