foto: Sirotti

In de maand juli staat de volledige wielerwereld naar goede gewoonte helemaal in het teken van de Tour de France, die aan zijn 98e jaargang toe is. In de aanloop naar het grootste wielerevenement ter wereld sprak WielerFlits met enkele Nederlanders die van de partij zijn in ‘La Grande Boucle’. Zo ook met Bauke Mollema, die dit jaar zijn debuut maakt in de Tour.

Vorig jaar baarde Mollema nog opzien door, nota bene na een door ziekte van Pfeiffer verloren seizoen, sterk voor de dag te komen in de Ronde van Italië, de eerste grote ronde uit zijn carrière. Dit jaar is er gekozen voor een heel andere seizoensopbouw. In maart al werd hij negende in Parijs-Nice en tiende in de Ronde van Catalonië. “Ik kijk met een goed gevoel op die eerste maanden van het jaar. In Parijs-Nice en in Catalonië wilde ik goed zijn. Dat lukte met twee toptien-klasseringen.”

Nog een pak prominenter kwam hij een maand later in beeld. In de Ronde van Castillië en Leon werd hij tweede in de eindstand, maar was hij in de koninginnerit bergop misschien wel de sterkste van het peloton. “Mijn goede rijden daar kwam iets meer onverwacht, maar ik was in goede conditie vlak voor de klassiekers en het is een koers die me goed ligt. Het is jammer dat ik geen overwinning heb kunnen boeken, maar mijn conditie was goed. In vergelijking met vorig jaar heb ik een flinke stap gezet”, concludeert hij daaruit.

Omdat hij al eind vorig jaar te horen kreeg dat hij dit jaar de Tour zou rijden, reed Mollema geen Giro. Wel heeft hij de prestaties van zijn ploegmaats daar gevolgd. “Van de meeste etappes heb ik het laatste uur van de koers wel gezien. De eerste week was al een super begin voor de ploeg, met de zege en het roze van Pieter [Weening]. En het prachtige optreden van Steven [Kruijswijk] kwam ook niet helemaal als een verrassing: vorig jaar reed hij ook al een hele goede derde week, en dit jaar had hij een betere voorbereiding en had hij zich er écht op gericht.”

De laatste hand aan zijn Tourvoorbereiding heeft de Groninger in de Ronde van Zwitserland gelegd, waar hij tot de beteren in de koers behoorde en vijfde werd in de eindstand. Zaterdag begint hij dan aan het meest gevolgde evenement in de wielrennerij: de Tour. “Ik verwacht dat het groots en druk zal zijn. Van oudere renners en ploegleiding heb ik wel gehoord dat de Tour met geen enkele andere wedstrijd is te vergelijken. Zowel qua niveau in de koers als alle heisa er omheen”, zegt hij. “Ik laat alles over me heen komen en hoop dat ik belangrijk kan zijn voor de ploeg.”

Belangrijk voor de ploeg, dat wordt dan in eerste instantie: in het hooggebergte voldoende steun bieden aan kopman Robert Gesink. Maar daarnaast zal Mollema ook af en toe voor eigen succes mogen gaan. “Die vrijheid zal er normaal gesproken zijn, zeker in de eerste tien dagen. En de etappes in de Pyreneeën heb ik enkele weken geleden ook al verkend. Daar zit zeker een mooie rit tussen. Maar misschien liggen daarvoor ook al kansen”, weet hij. “Ik hoop alvast dat ik zelf in een etappe voor een verrassing kan zorgen.”

De ambities voor dit jaar zijn dus uitgesproken maar al bij al toch vrij bescheiden. Daar zal in de toekomst echter verandering in komen. “Ik heb zeker de ambitie om in de toekomst als kopman in een grote ronde te starten”, luidt het ambitieus. In welke grote ronde dat dan precies zal zijn, en of dat mogelijk is binnen de Rabobank-ploeg in het gezelschap van Gesink, op dit moment de onbetwiste nummer één binnen de hiërarchie, laat hij in het midden. “De toekomst zal uitwijzen of en in welke grote ronde dat zal gebeuren.”

Maar dat is nog verre toekomstmuziek; op dit moment telt enkel de Tour. Het is dan ook nog niet duidelijk hoe Mollema’s seizoen na de Tour er zal uitzien. “Het hele jaar is mijn planning afgestemd tot de Tour, en niet verder. Pas na de Tour zal ik samen met de ploegleiding mijn programma voor het najaar bepalen.” Wel heeft hij goed nieuws voor de fans die hem van dichtbij aan het werk willen zijn: “Er zullen normaal gesproken in ieder geval zeker enkele na-Tour-criteriums op het programma staan!”

Tot slot vroegen we hem om even in zijn glazen bol te kijken en te voorspellen wie volgens hem in Parijs met de gele, groene, bolletjes- en witte trui zal mogen staan pronken, maar aan een pronostiekje waagt Mollema zich niet. “Ik doe niet aan prognoses, maar als ik zelf een trui mee naar huis neem mag ik niet klagen”, besluit hij met een knipoog.