Uitfietsen is populair: waarom wielrenners na de finish op de indoor trainer stappen
Materiaalzone Urenlang koersen op hoge intensiteit, hoge bergen trotseren en na totaal gesloopt de finish te bereiken tóch nog even op de indoortrainer springen. Het is een bijzonder gezicht, maar regelmatig stappen de profs na zware etappes in grote rondes nog wat langer op de fiets. Hoe gek het misschien ook klinkt: door nog even door te fietsen, herstellen ze juist sneller. WielerFlits legt uit.
Kort nadat Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar over de finish zijn gekomen in een grote ronde, stappen ze vaak alweer op de fiets. Als het niet kort na de streep is in de tent voor de leiders in de nevenklassementen, is het wel voor de bus, waar hun fiets direct op een indoortrainer wordt gezet. Een enkele keer staat er al een tijdritfiets klaar, als er later in de koers nog een tijdrit volgt.Het levert de kijker opvallende beelden op, de organisatie soms wat vertraging van het flashinterview en de coureurs iets heel waardevols: beter herstel. Voor de leek klinkt het misschien apart, maar die paar minuten extra fietsen zorgen niet voor meer vermoeidheid, maar juist dat de coureurs de volgende dag weer wat frisser op de fiets kunnen stappen.

Soms gebruiken coureurs het uitfietsen ook om wat extra te wennen aan hun tijdrithouding, als er nog een tijdrit op het programma staat – foto: Cor Vos
Robert van der Wulp, wielertrainer en coach, legt in gesprek met WielerFlits uit waarom die paar minuten extra op de fiets zo waardevol zijn. “Dat is om de vermoeidheid een beetje uit de benen te halen. Het herstelproces gaat als het ware wat sneller als je het hele lichaam in een wat hogere versnelling zet”, vertelt hij. “Wat je daarmee eigenlijk doet, is wat intensiteit aanmaken die laag genoeg is om te zorgen dat alle processen in je lichaam wat sneller verlopen, maar niet zo hoog dat je er meer schade mee aanricht.”
Door het lichaam in die spreekwoordelijke hoge versnelling te zetten, worden herstelprocessen dus versneld. “Je voert afvalstoffen af uit de spieren en je neemt meer zuurstof op. Heel veel etappes eindigen in een sprint of met een zware inspanning bergop en dan komen ze met benen vol melkzuur over de finish. Dat gaan vanzelf weer weg, maar zij willen die hersteltijd zo kort mogelijk houden en door even op de fiets te gaan zitten, helpen ze het lichaam daarbij.”

foto: Cor Vos
Om dag in, dag uit te kunnen presteren, is dat herstel voor profs een noodzaak. “Joop Zoetemelk zei natuurlijk ‘de Tour win je in bed.’ Dat is tegenwoordig niet meer beperkt door je bed: degene die de Tour wint is niet degene die het snel fietst, maar degene die het snelst herstelt en weer zo’n inspanning kan leveren.”
Tot slot sluit Van der Wulp af met een tip: het is niet alleen voor de profs waardevol, maar kan ook voor de amateur handig zijn: “Als jij aan het einde van je rit een keiharde sprint trekt of nog een zware inspanning doet en dan op de bank gaat zitten, zal je ook voelen dat je benen twee blokken beton worden. Ga je nog even uitfietsen, dan voel je dat het heel snel een stuk beter wordt.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.