Il Mitico Monte Zoncolan: de koning van de Carnische Alpen
Het uitzicht op de top van de Zoncolan - foto: Ties Wijntjes

Il Mitico Monte Zoncolan: de koning van de Carnische Alpen

“Het monster van de Carnische Alpen, zo zouden ze ‘m moeten noemen.” Dat denk ik in mezelf als ik knarsetandend tegen stijgingspercentages rond de 20% opboks. Makkelijke kant? Niks makkelijks aan. Nog maar één kilometer tot de top, maar wel de langste kilometer uit mijn leven.

De Monte Zoncolan is een in mystiek gehulde berg in het oostelijke deel van de Italiaanse Alpen. Met slechts zeven verschijningen in de Giro d’Italia geniet het niet de statuur van bijvoorbeeld de Stelvio of Mortirolo, maar is de legende misschien des te groter. Niet de hoogte, maar vooral de constante opeenvolging van hoge stijgingspercentages maakt het een lastige beklimming, waar harten van profs én amateurs gebroken zijn.

De Zoncolan is op drie manieren te beklimmen. In het oosten kan je vanuit Priola of Sutrio omhoog. Vanuit Priola loopt de weg 8,9 kilometer lang á 12,8% omhoog, terwijl de beklimming vanuit Sutrio met een gemiddelde van 8,9% een stuk minder zwaar is. De bekendste zijde is die vanuit het westelijk gelegen Ovaro, die over ruim tien kilometer aan een gemiddelde van 11,9% stijgt.

Voor mij staat de beklimming vanuit Sutrio op het programma, nadat ik de rit ben gestart in het skidorpje Ravascletto. Op papier is dit de makkelijke zijde, maar makkelijk is de klim zeker niet te noemen. Het venijn zit hem vooral in de staart, aangezien de laatste 3,5 kilometer een stijgingspercentage van 13% kunnen, met pieken tot 22%. Een echt bergverzet is hier niet een luxe, maar een absolute must.

De klim begint geleidelijk en niet al te lastig. De eerste kilometers dartelt het stijgingspercentage vrij constant rond de 8%, waardoor ik een lekker ritme te pakken kan krijgen. Zowaar valt er nog te genieten zelfs. Het begin van de klim biedt een goed uitzicht door de Carnische Alpen en op Sutrio. Na enkele kilometers staan er langs de weg tientallen houtsculpturen, die jaarlijks worden vervaardigd tijdens een wedstrijd in Sutrio.

Het Giropeloton tijdens de beklimming van de Zoncolan in 2018 –  foto: Cor Vos

De Monte Zoncolan werd in 1997 voor het eerst in wedstrijdverband opgereden, tijdens de Giro Rosa. Fabiana Luperini ging destijds met de zege aan de haal. In 2019 volgde Annemiek van Vleuten haar als etappewinnaar op. De eerste verschijning van de Zoncolan tijdens de Giro d’Italia in 2003 werd een prooi voor Gilberto Simoni. Dit jaar werd voor het eerst de beklimming vanuit Sutrio in het parcours opgenomen, en werd Lorenzo Fortunato de verrassende etappewinnaar.

Na een paar kilometer verdwijnt de weg in het bos. Hier lijk je een typische loper in de Alpen te beklimmen: de weg loopt geleidelijk omhoog zonder steile uitschieters. Als de weg weer het bos uitloopt en je de skipistes in zicht krijgt, wordt de klim even wat minder steil. Dit is een vooraankondiging van de finale en de laatste kans om even op adem te komen. Met nog 3,5 kilometer te gaan spant er een hotel over de weg, waar je door rijdt als zij het een hellepoort die de moordend zware slotkilometers aankondigen.

Als een muur loopt de weg de laatste kilometers omhoog. Het asfalt lijkt bij vlagen recht op de piste aangelegd te zijn, zonder enige rekening te houden met de weggebruikers. Ondertussen komt de regen met bakken uit de lucht, dus moet ik op de steile flanken alle zeilen bij zetten om mijn fiets overeind te houden. Het gemiddelde van 13% over de laatste kilometers is overigens behoorlijk vertekenend. Als een trap loopt de klim – bij vlagen – loeisteil omhoog, waarna het kort weer wat afvlakt. De kans om uit te rusten krijg je daarentegen vrijwel nergens, op een enkele haarspeldbocht na.

De steile slotstroken lijken maar niet te stoppen. Iedere keer als ik denk dat ik bijna boven ben, volgt er weer een volgende muur of een volgende bocht waar ik mezelf met hangen en wurgen doorheen werk. Met nog een halve kilometer te gaan kan je de top al zien liggen, maar moet je nog even flink aanzetten om de top te ronden. De laatste rechte lijn vlakt aan het einde geleidelijk af, waarna een parkeerplaats de pashoogte aankondigt.

foto: Cor Vos

Eenmaal bovengekomen wordt je beloond met een panorama over de Carnische Alpen, al zal je waarschijnlijk eerst even moeten uithijgen alvorens je ervan kan genieten. Onder andere de toppen van de Monte Crostis en Monte Arvenis zijn op een heldere dag zichtbaar. Een paar honderd meter van de top – over een gravelpad – bevindt zich een Rifugio, waar je na de zware inspanning de tank weer kan bijvullen.

De Monte Zoncolan is een bijzondere klim, vooral vanwege de mythiek en uitdagende aard. De beklimming zelf is niet bijzonder mooi, laat staan leuk. Bijzondere uitzichten zijn er niet, en gezien de steilte zit genieten er niet vaak in. Voor de fanatieke klimgeiten vormt de steile Alp daarentegen een mooie uitdaging en zal de voldoening na het finishen van deze reus groots zijn.

2 Reacties
1 augustus 2021 19:48
Volgend jaar rond deze periode hoop ik hem graag eens te bedwingen, samen met nog enkele andere "reuzen".

Ik heb voor volgende zomer een vierweekse fietsvakantie gepland met enkele vrienden, en we zouden dan graag zoveel mogelijk mythische cols willen beklimmen.

Maar voor het zo ver is, eerst nog maar eens de nodige klimkilometers in de Ardennen en Eifel doen. :)
3 augustus 2021 13:04
Ik heb dat ding een keer gedaan: met mijn 110 kg mezelf omhoog gesleept vanaf Ovaro. Op de mountainbike, zonder tijdsdoelstelling, zonder voet-aan-de-grond-schaamte, met het nemen van wat foto's onderweg. Gewoon omdat je deze een keer gedaan moet hebben.
Het was zwaar, maar wel goed te doen. Afdaling was ondanks de MTB in schijfremmen in 2 fasen, remmen compleet heet gelopen.

als je er toch in de buurt bent, doe dan ook zeker de Monte Crostis. Die vond ik qua fietsen en omgeving een stuk mooier...

Om te reageren moet je ingelogd zijn.