Het Dwingelderveld en de Col du VAM: over keien en heide door Drenthe
De afgelopen jaren heeft Drenthe zich als een ware koersprovincie ontpopt. Met onder andere Nederlandse kampioenschappen, het Europees Kampioenschap veldrijden en uiteraard de Ronde van Drenthe drukt de provincie nadrukkelijk zijn neus aan het venster in de wielerwereld. Echter, je hoeft niet alleen voor de koers naar het noorden, want ook voor de liefhebber is het heerlijk fietsen in Drenthe.
Onze rit start bij een parkeerplaats aan het Dwingelderveld. Dat betekent dus ook dat de eerste kilometers over dit lang uitgestrekte natuurgebied voeren. Dit zogenaamde natte heidegebied bestaat uit afwisselend heide, natte slenken en stuifzanden. Aan de randen wordt het natuurgebied door bos afgebakend, terwijl je in het midden een grote vlakte aantreft.
Ruiner schaapskudde
De eerste kilometers zijn gelijk een genot. Over smalle fietspaden kronkel je door het bos richting het meest westelijke punt van het natuurgebied. Hier kom je dicht langs de schaapskudde van Ruinen, een populaire toeristische attractie. Iedere avond omstreeks 17.00 uur komt de kudde namelijk terug van een dag lang grazen op de heide. De ervaring van een uit circa 300 schapen bestaande kudde die op snelheid om je heen draven, de stal in, trekt dagelijks tientallen bezoekers aan.

De schaapskudde van Ruinen, op de heide van het Dwingelderveld – foto: Karin Broekhuijsen
Net voor de schaapskudde draai je echter het bos uit, richting het hart van het Dwingelderveld. Hier krijg je voor het eerst een goed uitzicht over de uitgestrekte heide. Enkele kilometers loopt de route zo door, door een regelmatig veranderd landschap. Heide, kleine vennen en zandruggen wisselen elkaar constant af.
Na een kleine vijftien kilometer laten we het grootste natte heidegebied van West-Europa voorlopig achter ons. We zetten koers richting het Ruinerbos, wat al na een paar kilometer volgt. Ook hier volgt weer een mooi, relatief rustig, fietspad. Ditmaal door het bos. In alle stilte kronkel je enkele kilometers verder en passeer je ook hier weer enkele plassen en kleine zandverstuivingen.
Over een grote weg draai je weer terug richting het noorden, alwaar je het Ruinerbos weer verlaat en verruilt voor het open polderlandschap. De nog altijd vrij rustige wegen zorgen voor een ontspannen rit. Het verkeer raast niet constant langs, dus je krijgt alle kansen om met enige regelmaat om je heen te kijken. Kort passeer je de Boerenveensche plassen, maar de volgende bestemming is de Col du VAM.

De VAM-berg tijdens het NK wielrennen, met in de achtergrond het Dak van Drenthe – foto: Cor Vos
De geasfalteerde afvalhoop is een ondertussen welbekende trekpleister voor tal van fietsrecreanten. Naast de asfaltwegen, liggen er namelijk ook mountainbikeroutes en wandelpaden. Onze route voert eerst over een stukje van het NK-parcours, in tegenovergestelde richting. Over een brede, nieuwe asfaltweg loopt de route naar de voet van de beklimming, die je dan al even in beeld hebt.
Stuiterend omhoog
De VAM-berg kan je van meerdere kanten beklimmen. In deze route rijd je ‘m twee keer op. De eerste beklimming is de kortste weg naar het hoogste punt, op 48 meter hoogte, of zoals op het bord op te top staat: 4.800 centimeter boven NAP. In 350 meter overwin je 34 meter, net geen tien procent gemiddeld dus. Klinkt niet heel indrukwekkend, maar het is toch best een pittige inspanning. Vanaf de start loopt de weg vies stil omhoog. Het wegdek loopt lang boven de 12% omhoog, waarna hij kort wat afvlakt en het slot weer behoorlijk steil is.

Drentse flinten op de top van de Col du VAM – foto: Cor Vos
De tweede beklimming is de bekendste beklimming, met de finish op moeilijk berijdbare keien. Alhoewel je over een wat langere afstand evenveel hoogte moet overwinnen, is deze beklimming zeker niet makkelijker. Eigenlijk bestaat de klim uit twee delen, die door een kort vlak stuk worden gescheiden. In een S-vormige slingerbocht loopt het eerste deel omhoog, tegen de tien procent aan.
Een vlakke passage geeft wat ruimte om bij te komen, waarna de laatste 150 meter over Drentse flinten loopt. Snelheid houden is op de kleine steentjes best lastig, wat in combinatie met het steile stijgingspercentage zorgt dat je hier serieus aan moet zetten om boven te komen.
De beklimming doet zelfs even denken aan een Vlaamse helling. Hard werken dus, maar de Drenten hebben hier wel echt een leuke beklimming weten neer te leggen. Op de top heb je op een heldere dag mooi uitzicht over de weide omgeving en kan je de vuilnisbelt zien liggen waar een nieuwe, nog hogere klim op aangelegd gaat worden: het dak van Drenthe.

foto: Karin Broekhuijsen
Door het bos slingeren
De koers gaat vervolgens terug richting het startpunt. Langs weilanden en akkerbouw fiets je westwaarts voor een tweede passage door het Dwingelderveld. Vanaf hier rijd je vooral weer over fietspaden door het dikke bos. Een van de mooiste passages van de route volgt net voor het einde, als je over een grindpad (dat ook op de wegfiets goed te doen is) door het bos rijdt. Het pad ligt door de vele bochten vaak verschuild achter het dikke bos en levert steeds weer wat nieuws om te zien op.
Samen vormen het Dwingelderveld, het Ruinerbos en de Col du VAM een vermakelijke rit. De route omvat natuurlijk maar een klein deel van de volledige provincie, maar laat goed zien wat Drenthe te bieden heeft. Een veelzijdigheid aan natuurgebieden, mooie paden en zelfs enkele sportieve obstakels maken het een fijne omgeving om kilometers op de racefiets te slijten.
Ik rij hier trouwens net zo lief op de MTB deze hele hoek NL.