Wereldbeker voert gesprekken met ‘niet-traditionele veldritlanden’
De Wereldbeker veldrijden zou de komende jaren weer iets internationaler kunnen worden. Inrichter Flanders Classics en de UCI blijven zich namelijk hard maken voor manches in landen die voordien nog niet (vaak) hun plekje in het regelmatigheidscriterium hadden.
Voorlopig blijft de Wereldbeker veldrijden vooral een Belgische bedoeling, met zeven van de twaalf crossen op Belgisch grondgebied. De Amerikaanse manches en het Italiaanse Val di Sole gingen vorig jaar al op de schop, de Ierse hoofdstad Dublin komt nu bij in dat lijstje. Het is echter geen bewuste keuze van de organisatoren om minder in het buitenland te crossen, maar ze moeten wel op een dun koord balanceren om de situatie voor renners haalbaar te houden. De afgelopen jaren kwam er immers meer dan eens kritiek.
“We zitten met een hele boel interessante pistes voor de komende jaren. Ook in niet-traditionele crosslanden. We hebben goede hoop dat we daar met de Wereldbeker heen kunnen”, aldus Tomas Van Den Spiegel, de CEO van inrichter Flanders Classics, bij onze website.
Zelf heeft de organisatie al enkele geknipte locaties op het oog. “Interesse uit andere tijdszones is er altijd, laat dat duidelijk zijn. Maar tussen interesse en haalbaarheid ligt de uitdaging voor ons. Laat ons zeggen dat het vooral zal gaan om een aantal historische veldritlanden, maar ook een paar nieuwe landen.”
Van Den Spiegel doelt dan deels op de kosten voor renners en ploegen, maar ook de positie van die internationale crossen op de kalender zelf. “Je kan niet zomaar in het midden van het seizoen heel ver gaan reizen, omdat de rest van de kalender dan onder druk komt te staan. Als we naar een verdere locatie zouden gaan, moet het wel een coherent verhaal zijn”, is de zakenman duidelijk.
En breng de wereldbeker terug naar 8-10 crossen.
Bedoening, neem ik aan...