Voorbeschouwing:  Giro 2011 – De Historie
dinsdag 3 mei 2011 om 08:22

Voorbeschouwing: Giro 2011 – De Historie

Aanstaande zaterdag gaat in Turijn de Ronde van Italië van start. Met de Giro in het vooruitzicht blikt WielerFlits dagelijks met een special vooruit op de eerste grote rittenkoers van het seizoen. Vandaag deel 1: de Historie.

De geboorte
In 1909 kreeg Italië in navolging van Frankrijk zijn eigen grote rittenkoers. De Giro vertoont een parallel met de ontstaansgeschiedenis van de Tour aangezien ook in Italië een sportkrant aan de basis lag van de geboorte van deze wielerkoers. De Gazetta dello Sport was concurrent Corriere della Serra net voor met het organiseren van de eerste Italiaanse wielerwedstrijd. Er stonden 127 renners aan de start, waarvan 20 buitenlandse (voornamelijk) Franse coureurs. De start was in Milaan, waar de Gazetta zijn hoofdzetel heeft. In acht etappes moest 2448 kilometer overbrugd worden. Milaan, Bologna, Chieti, Napels, Rome, Florence, Genua en Turijn waren de start- en aankomstplaatsen. Het klassement werd nog niet opgemaakt op basis van tijdsverschillen, maar vormde een optelsom van de dagelijkse aankomsten. De Lombardische metselaar Luigi Ganna zou de eerste Girowinnaar worden. Hij won drie etappes en het eindklassement. De eerste editie bleek al direct een succes. Ganna werd in Milaan voor honderdvijftigduizend uitzinnige toeschouwers gehuldigd.

Onder druk van de fietsenfabrikanten werd er in 1912 gereden als een ploegenwedstrijd voor merkenteam. Team Atala zou dat jaar de Giro winnen. De organisatie kwam echter alweer snel terug op deze beslissing en vanaf 1913 keerde men terug naar het oorspronkelijke concept.

De beginjaren
In tegenstelling tot vandaag de dag was de Giro in de beginjaren een stuk minder zwaar dan de Tour de France. Pas in de jaren ’30 en ’40 wordt het parcours door bergetappes in de Alpen en Dolomieten zwaarder. In 1931 wordt de eerste roze trui aan de leider van het algemeen klassement uitgereikt. De kleur roze werd afgekeken van de kleur van de organiserende krant. Dat de Giro geliefd was onder de Italiaanse toprenners blijkt uit een blik op de erelijst. Campionissimo’s als Constante Girardengo, Alfredo Binda, Fausto Coppi en Gino Bartali wonnen de Giro meerdere malen.
Erelijst Giro d’Italia

Buitenlanders in de Giro
In de beginjaren was de Giro voornamelijk een Italiaanse aangelegenheid. De eerste buitenlandse winnaar zou pas na de oorlogsjaren zich aandienen. De introductie van het regelmatigheidsklassement Desgrange-Colombo maakte het deelnemersveld internationaler en zorgde ervoor dat ook buitenlandse toppers naar Italië trokken. De Zwitser Hugo Koblet werd in 1950 de eerste niet-Italiaan die de Giro won. In de jaren ’50 waagden ook de eerste Nederlandse wielrenners een poging in de laars. Thijs Roks was in 1952 de eerste Nederlandse deelnemer. Hij zou de Giro niet uitrijden. Een jaar later stond de Nederlandse ploeg van Cees Pellenaars aan de start en werd Wim van Est de eerste Nederlander die een Giro-etappe wist te winnen. Het decennium zou echter vooral in het teken staan van het duel tussen Fausto Coppi en Gino Bartali, wat de Italiaanse wielerfans jarenlang in twee kampen splitste.

Belgische dominantie
Een andere renner die de Giro beheerste was Eddy Merckx. De Belg maakte eind jaren ’60 de overstap van Peugeot naar de ploeg van het Italiaanse koffiemerk Faema en nam de Giro vrijwel altijd op in zijn seizoensplanning. Merckx wist de Giro vijf maal te winnen en realiseerde in 1970, 1972 en 1974 de eerder door Coppi gerealiseerde dubbel Tour/Giro. In de jaren ’70 werd de Giro gedomineerd door Belgische renners. Naast vijf zeges van Merckx wisten ook Michael Pollentier en Johan De Muynck de ronde te winnen.

Koersdirecteur Vincenzo Torriani reageerde door parcoursen uit te tekenen die op maat gemaakt waren voor de lokale favorieten. Dat zorgde voor zeges van Italiaanse renners als Giuseppe Saronni (1979 en 1983), Giovanni Battaglin (1981) en de door de doktoren Conconi en Ferrari geholpen Francesco Moser (1984). De Fransman Bernard Hinault realiseerde in navolging van Merckx en Coppi in 1985 de felbegeerde dubbel.

Internationalisering
In de jaren ’80 zorgde de Giro voor enkele noviteiten door de intrede van nieuwe nationaliteiten in de West-Europese wielersport. De Giro was de eerste grote ronde dat de Amerikaanse 7-Eleven ploeg uitnodigde. Met de val van de muur in het vooruitzicht stond er zelfs een ploeg met Russiche renners (Alfa Lum) aan de start. De Italianenwerden ondertussen naar de achtergrond verdreven. In 1988 stond er met Hampsten, Breukink en Zimmerman een compleet buitenlands podium. Tijdens die editie baart Breukink opzien door in de sneeuw de legendarische etappe over de Gavia te winnen.

Italiaanse heropstanding
In de jaren ’90 zouden de Italianen opnieuw van zich doen laten spreken. Gianni Bugno droeg in 1990 van de eerste tot de laatste dag de roze leiderstrui. In 1994 werd de Rus Evgeni Berzin dankzij zijn Girozege de eerste Rus met eindwinst in een grote Ronde. Dat jaar brak ook Marco Pantani met een tweede plaats defintief door. De opkomst van de klimmer zou de Giro besluiten het parcours de komende jaren zwaarder te maken, waardoor de Giro opnieuw Italiaans een accent kreeg. In 1997 telde de het deelnemersveld slechts twee buitenlandse ploegen. Tussen 1997 en 2007 waren het enkel Italiaanse renners die de eindzege voor zich op wisten te eisen. In de tussentijd verbrak Mario Cipollini in 2003 het record van Alfredo Binda van de meeste etappeoverwinningen. In Montecatini Terme won hij zijn 42e etappe, tot op de dag van vandaag nog steeds een record.

In 2008 brak Alberto Contador de ban en stond er voor het eerst sinds twaalf jaar weer een buitenlandse renner op de hoogste trede van het podium. In 2009 won de Rabobankploeg met de Rus Denis Menchov de Giro.

Giro 2010
De Giro d’Italia kende in 2010 een onconventionele start. Met drie dagen in Nederland. In een door valpartijen gedomineerde openingsweek gingen de zeges naar Wiggins (proloog Amsterdam), Farrar (Utrecht) en Weylandt (Middelburg). Terug in Italië deelde Basso in de ploegentijdrit een belangrijke tik aan zijn concurrenten uit. Het roze ging naar ploeggenoot Nibali. Basso kon gedurende de Giro terguvallen op een bijzonder sterke Liquigas-ploeg met naast Nibali ook onder meer Robert Kiserlovski en Sylvester Szmyd. Over de witte wegen van Toscane ontpopte zich in de zevende rit een heroïsche etappe waar wereldkampioen Cadel Evans zijn regenboogtrui van extra glans voorzag. De elfde etappe ging de roze trui dankzij een massale ontsnapping over naar de jonge Australiër Richie Porte. De begrit naar Assolo werd vervolgens gewonnen door Nibali, de dag erop zet Basso op de flanken van Monte Zoncolan orde op zaken. Het roze zou nog tot de negentiende etappe om de schouders blijven van de Spanjaard Arroyo, die pas in de rit naar Aprica moest plooien. Vijf jaar na zijn eerste triomf won Basso de tweede maal de Giro en kon hij in de Arena van Verona zich als eindwinnaar laten huldigen.

Etappe overzicht Giro 2010

Morgen: Het Parcours van de Giro 2011

RIDE Magazine
RIDE Magazine