De Vlaamse overheid zal Flanders-Baloise nog één seizoen financieel ondersteunen. In 2026 krijgt het team een laatste overgangsjaar om zich te heroriënteren. Daarna verschuift de overheidsfocus naar investeringen in het baanwielrennen.

De continuïteit van de opleidingsploeg komt daarmee ernstig in het gedrang. Flanders-Baloise, dat jarenlang als kweekvijver diende voor jonge Belgische profs, zal na volgend jaar op eigen benen moeten staan. “De doorstroming van beloftevolle wielrenners naar de WorldTour staat onder druk binnen de context van het moderne wielrennen”, verklaart Vlaams minister van Sport Annick De Ridder de beslissing bij Sporza.

Volgens De Ridder is het landschap ingrijpend veranderd. “Jonge renners worden almaar sneller rechtstreeks door WorldTour-teams gecontracteerd, waardoor de rol van tussenliggende opleidingsploegen is veranderd. De ploeg kan bovendien niet opboksen tegen de loonvoorwaarden die de grote teams aanbieden.”

Baanrenners
Ondanks het stopzetten van de structurele steun, krijgt de ploeg in 2026 nog een jaar de tijd om nieuwe partners te vinden en zo de toekomst veilig te stellen. De Vlaamse overheid richt zich nadien expliciet op de piste. Binnen Flanders – Baloise rijden op dit moment meerdere baanwielrenners, onder wie Jules Hesters en Tuur Dens. Voor hen blijft er mogelijk ondersteuning, ook als de ploeg ophoudt te bestaan.

“Als de ploeg op een of andere manier voortgezet wordt, kunnen we onze steun aan de betrokken baanwielrenners behouden. Als dat niet het geval is, worden zij opgevangen via de reguliere topsportondersteuning van Sport Vlaanderen en Cycling Vlaanderen”, aldus De Ridder. Wat er na 2026 met de vrijgekomen middelen gebeurt, ligt nog open. “Maar het wielerlandschap is in volle evolutie, en dat dwingt ons om gemaakte keuzes opnieuw tegen het licht te houden. We doen dat met respect voor het verleden, en met oog voor een duurzame toekomst voor onze topsporters.”