Tour 2022: Mads Pedersen sterkste vluchter in overgangsrit naar Saint-Étienne
Mads Pedersen heeft de lastige dertiende etappe van de Tour de France gewonnen. De Deen van Trek-Segafredo maakte deel uit van een sterke kopgroep en was na 192,6 kilometer als eerste aan de finish in Saint-Étienne. Hij bleef Fred Wright en Hugo Houle voor. In het peloton, waarin gele trui Jonas Vingegaard niet in de problemen kwam, waren de sprintersteams niet in staat om het gat te dichten.
Na twee loodzware Alpenetappes hadden nog veel renners pijn in de benen, maar een grote groep zag ook kansen op succes vanuit de ontsnapping. Het duurde daarom heel lang voor een kopgroep ontstond. Na 30 kilometer reden Filippo Ganna (INEOS Grenadiers), Stefan Küng (Groupama-FDJ) en Matteo Jorgenson (Movistar) weg op de Côte de Brié, maar achter de drie hardrijders viel het niet stil.
Een groep met Mads Pedersen, Quinn Simmons (beiden Trek-Segafredo), Fred Wright (Bahrain Victorious) en Hugo Houle (Israel-Premier Tech) wist nog de oversteek te maken. EF-renner Owain Doull belandde daarachter in de traditionele chasse patate, want het gat met de zeven koplopers liep al snel op tot twee minuten.

De kopgroep van de dag – foto: Cor Vos
Sprintersploegen zetten zich op kop
Voor Alpecin-Deceuninck, Lotto Soudal en Team DSM was dat het teken om te gaan achtervolgen. Die ploegen hadden vertrouwen in hun rappe mannen Jasper Philipsen, Caleb Ewan en Alberto Dainese en brachten het verschil terug tot 1.30 minuut. Op de lastige Col de Parménie (5,1 km aan 6,6%) kwam daar echter weer een minuut bij.
En plots waren er waaiers op de open vlaktes na dat klimmetje, maar geen enkele ploeg wilde daarvan echt profiteren. Door de nervositeit ging het tempo wel de hoogte in. Het gat tussen de kopgroep en het peloton schommelde daardoor lang rond de anderhalve minuut. Bij de tussensprint in La Côte-Saint-André kwam Pedersen als eerste aan. In het peloton raapte groene trui Van Aert daar, zonder enige concurrentie, acht extra punten op.

Lotto Soudal reed lange tijd in de achtervolging – foto: Cor Vos
De achtervolging kreeg een knauw toen Caleb Ewan ongelukkig ten val kwam. Hij was flink geschaafd, maar kon zijn weg vervolgen. Wel stopte Lotto Soudal met op kop rijden. Die plek werd daarna ingenomen door een helper van Fabio Jakobsen. De achtervolging van Ewan verliep niet zonder problemen, want hij kwam terecht in een groep gelosten, met daarin ook Peter Sagan.
Kopgroep krijgt de vrijgeleide, of toch niet?
Vijftig kilometer voor het einde leek de Côte de Saint-Romain-en-Gal (6,6 km aan 4,5%) een bepalende klim te worden. Veel sprinters overleefden die klim niet en ook de helpers op kop waren opgebruikt. Het tempo ging er daardoor compleet uit in het peloton, wat Ganna, Küng, Pedersen, Wright, Jorgenson en Houle – Simmons was ondertussen al gelost – een vrijbrief gaf om voor de ritzege te gaan.
Totdat… BikeExchange-Jayco op kop ging rijden in het peloton. Het verschil was op dat moment echter al opgelopen tot 3.30 minuut en veel sprinters waren al gelost, maar Dylan Groenewegen en Michael Matthews nog niet. Door de versnelling van BikeExchange-Jayco brak het peloton in stukken en werd het verschil teruggebracht tot 2.30 minuut.

BikeExchange-Jayco kwam te laat – foto: Cor Vos
Daarna stokte de achtervolging wat. De vijf koplopers begonnen met een voorsprong van 2.15 aan de laatste 20 kilometer richting Saint-Étienne. Maar daar bleef het bij. Jack Bauer en Amund Grøndahl Jansen gingen niet hard genoeg tegenover de sterke kopgroep. Het kalf was al verdronken toen BikeExchange-Jayco nog de put ging dempen. Vijftien kilometer voor de meet verdween het blauw van de voorgrond.
Strijd om de ritzege
Daardoor was het kijken naar de vijf koplopers. Pedersen viel aan op de ongecategoriseerde Côte de Sorbiers (1,9 km aan 4,4%) en reed weg met Wright en Houle. Zij reden al snel 20 seconden weg van Ganna, Küng en Jorgenson, die de grootste moeite hadden om dichterbij te komen.
Met een halve minuut voorsprong begonnen de drie koplopers aan de laatste drie kilometer. Wright wilde zijn medevluchters verrassen, maar Pedersen was attent. Ook een versnelling van Houle werd gecounterd door de Deen, die vertrouwde op zijn sprint. Pedersen ging die sprint-à-troix van ver aan en was een klasse apart. Wright werd tweede, Houle derde.
Een halve minuut later kwamen de geslagenen Küng, Jorgenson en Ganna over de meet in Saint-Étienne. Het peloton volgde ruim vijf minuten later en daar won Wout van Aert het sprintje om de zevende plaats (en om nog wat punten voor de groene trui) voor Florian Sénéchal en Luca Mozzato.
Mooie is wel dat ze dat in Vlaanderen vaak niet doen, levert verdomd goede koers en of verhalen achteraf op, dat dan weer wel.
Het is niet zo dat als je met 3 man naar de streep gaat je automatisch meer kans hebt dan wanneer je met 6 man naar de streep gaat.
Pedersen was duidelijk de snelste. Dan moet je gaan pokeren, de ander laten rijden, Pedersen het gat dicht laten rijden, zelf demarreren. Of desnoods de andere 3 nog terug laten komen.
Nu had Pedersen een heel makkelijk te controleren situatie. Stuur hem zo 10 keer naar de meet, en hij wint 9,5 keer.
Overigens volledig de verdienste van Mats zelf, om het initiatief te pakken en de kopgroep te splitten als "snelste man".
Is het niet eens tijd te stoppen met dit kul argument. Je hoeft niet achter je PS te zitten om te beseffen dat je volkomen kansloos bent tegen Pedersen in een sprint. Dat Wright en Houle het op deze manier speelden was gewoon niet slim. Als je dit wel vindt ben je zelf ook een knuppel
Kijk eens in de spiegel zou ik zeggen. Zij zitten niet voor niets daar en wij niet.
En ja, ook ik denk soms dat ploegleiders uilskuikens zijn. En sommige renners tactische onbenullen. Tenzij je natuurlijk op voorhand blij bent met een tweede of derde plaats en de UCI punten die erbij horen.
En uiterst slim was Pedersen, die exact doet wat je als snelste man MOET doen. Namelijk als eerste demarreren en de groep splitsen. De energie ben je anders kwijt aan het meespringen met alles en iedereen die eigenlijk wil demarreren. Want iedereen kijkt toch meteen naar jou als snelste man.
Als je de benen niet hebt, heb dan in ieder geval nog verstand. Wie niet sterk is moet slim zijn.
Vraagje: Hoe groot acht jij de kans dat 1 van beide de sprint had gewonnen van Pedersen? Ik denk max 10%, dus 5% kans voor 1 van de twee.
Hoe groot acht jij de kans dat 1 van de 2 gewonnen had als ze niet achter elkaar zouden rijden? Ik schat 70%, dus 35% kans voor 1 van de twee
Hoe groot acht jij de kans dat ze zouden kunnen winnen als de 3 achtervolgers terug zouden komen en het spel met demarrages opnieuw begint? Geef Pedersen dan 20% kans als snelste man, en de rest heeft dan pakweg 16% kans..
Wat is dan dom en wat is dan slim?
Maar ik vraag me af of dit soort denkvermogen in de ploegleidersauto zit. Terwijl dit geen hogere wiskunde is. Zeker als de mannen zelf ook nog eens hun benen gevoeld hebben. Dan vind ik een playstation-opmerking inderdaad wel erg sneu, en kritiek op renners en ploegleiding terecht.
De ploegen tactiek van JV in de rit naar de Granon was een genot om te zien maar als die renners de benen niet hadden gehad was het een zwaardslag in het water geweest.
als je de benen niet meer hebt om aan te vallen, heb je natuurlijk niks aan die statistieken van je en heb je niet 70% kans om te winnen als de ander niet reageert. ;)
Ik snap wel een beetje hoe het in een rennersbrein kan gaan. Dat je ontzag kunt hebben voor namen als Kung, Pedersen of Ganna. En dat je dan op voorhand content bent als je dan tweede of derde wordt uit zo'n groep. Zeker als je zelf kapot zit.
Maar dáár moet een goede ploegleider instappen. Die heeft geen pijn in de benen, en moet dit overzicht WEL hebben. Ze blèren vanalles in de oortjes, maar blijkbaar dus niet dit soort statistieken of tactieken. Dit heb ik al zo vaak gezien. En dan twijfel ik dus oprecht aan de verstandelijke vermogens van de ploegleiders en de renners in kwestie. Waarbij ik de renners in kwestie nog het excuus van de zere benen wil geven.
In koers wint de sterkste niet altijd. En heel vaak de slimste, zeker bij zulke ontsnappingen. Te vaak zie je nog dat renners als een kansloze drol met de sterkste renners blijven meerijden voor een zekere tweede of derde plaats, terwijl je met ander koersgedrag de kans op een eerste plaats kunt vergroten (overigens wel vaak ten koste van de kans op de tweede of derde plaats). Laat een deel renners terugkomen, met wat minder overzicht hebben slechte benen meer kans.
Maar o zo vaak zie ik ploegleiders blunderen (kijk alleen al naar de rit van gisteren en het gedrag van BEX). Of in eerdere ritten waarbij pakweg DSM volledig de kaart van een kansloze sprinter trekt ipv probeert mee een goede vlucht op te zetten.
Wat voor een zielig zinnetje is dat?
Maar die sprintersploegen moeten onderling gewoon contact hebben. Als BEX een renner had bijgestoken in het vlakke stuk tussen de twee klimmen in dan hadden ze het kunnen halen. Nu laten ze het Alpecin alleen opknappen, doe roken zich op, om het vervolgens daarna alleen te proberen en dan rookt BEX zich op.
Prachtige actie van Pedersen, zelf aanvallen ipv wachten tot je bestookt wordt.
Zoveel kansen komen er niet meer.
Overigens moet mij van het hart dat het dit jaar niet altijd een pretje is om via televisie de koers te volgen. Ik had nooit gedacht dat ik nog nooit zou schrijven dat ik Michel Wuijts mis ! Nu staat José Decauwer helemaal op eenzame hoogte, maar voor de rest is het huilen met de pet op. Renaat Schotte wekt bij mij de meeste irritatie op. Ellenlange verhalen, die hij voorleest uit wielerarchieven en Wikipedia, terwijl de koers genoeg te vertellen laat. Decauwer probeert hem soms netjes te onderbreken door het koersverloop toe te lichten. Maar Schotte geeft geen krimp en geeft de voorkeur aan historische overzichten, etappe-uitslagen en non-nieuws over allerlei coureurs, die niet eens meerijden. Wat een drama deze man ! Daar steken zelfs Joris van de Berg, Maarten Ducrot en Bobbie Traksel nog positief bij af. Maar Ducrot is de saaie, brommende betweter, die graag "bakkes" zegt in plaats van "mond" want dan telt hij mee in het peloton, denkt hij. Van de Berg schiet op alle fronten qua wielerkennis en inzicht te kort en Traksel vertoont Ducrot-trekjes en wordt bovendien steeds onderbroken door reclames. Dus NOS en Eurosport zijn eigenlijk geen alternatief voor Sporza, waar het vooral genieten is van de verhalen en de humor van José Decauwer. Ik heb een beetje medelijden met hem want bij Sporza zit hij op een onbereikbaar eiland qua wielerkennis ! Ben ik de enige met dit probleem ?
Heb ik toch ook liever Wuyts die een dag veel beter kon kleuren dan het gezever over feitjes van Renaat tussendoor. Episodes uit het verleden die droog, zonder emotie, opgerakeld worden, denkende dat het volstaat dat als Jose af en toe op zoiets inhaakt genoeg is.
Maar laten we wel wezen, geen commentator die zoveel kritiek kreeg te slikken als Michel. Zowel in België zelf als over de grens. Het lijkt mij sowieso een job waarbij je nooit voor iedereen goed kunt doen. Veel mensen vonden Wuyts onbeschoft omdat hij José vaak niet liet uitspreken, maar persoonlijk vond ik het net nodig om De Cauwer af en toe af te kappen en de focus op de koers te houden. Anderen vonden dat hij te arrogant en betweterig was, maar ik stoorde me zelden aan zijn toon. Ik kon het beter smaken dan de wij-zijn-matekes-sfeer waar Vannieuwkerke altijd naar op zoek is. Ook het feit dat hij geen grote materiaalkennis had of niet altijd mee was met wattages of moderne trainingstechnieken, deerde mij niet. Het was een koersromanticus die oog had voor de schoonheid van de sport, weliswaar zonder in totaal gezever te verzanden.
Je moet je ook voor ogen blijven houden dat jij met precies jouw koersbagage en voorkeuren niet de enige bent die zo'n commentator moet bedienen. Een deel van de Sporza-kijker wil tijdens pakweg de kassei-etappe vooral weten wat er met van Aert aan het gebeuren is en kan het weinig schelen waar O'Connor of Mas zit, daar moet je het juiste evenwicht in vinden. Qua chauvinisme valt het allemaal wel nog mee als ik dat bv. vergelijk met totaal uit het dak gaande Denen die door een studio staan te springen alsof hun bloedeigen zoon net heeft gewonnen.
Beetje meer begrip voor de niet te onderschatten stiel van wielercommentator (praat zelf maar eens zo'n hele etappe geanimeerd aan elkaar) en vooral van de koers zelf genieten, helpt je al aardig onderweg denk ik. Maar de momenten waarop het lyrische commentaar me even veel in vervoering kon brengen als de demarrage zelf, beleef ik zonder Wuyts ook maar zelden meer moet ik toegeven.
Dat zelfde métier heb ik (in Vlaanderen) eigenlijk enkel gehoord in fragmenten van Jan Wauters (zelf overigens nooit bewust meegemaakt) met een wellicht nog fraaiere stem dan die van Wuyts.