Tomas Van Den Spiegel duidelijk: “Dagen van Nys tegen Wellens komen niet meer terug”
Het zijn drukke weken voor Tomas Van Den Spiegel. De CEO van Flanders Classic organiseert namelijk quasi elk weekend een Wereldbeker veldrijden. “De participatie van de toppers is inderdaad een van onze zorgen. Dat moet verbeterd worden.”
Aanstaande zondag wordt in Dublin de negende manche van de Wereldbeker gereden. Heel wat toppers zakken echter niet af naar Ierland, waaronder Mathieu van der Poel, die op stage is in Spanje. “Ik denk dat het goed is dat Van der Poel, Tom Pidcock en Wout van Aert niet elke week tegen elkaar moeten rijden. Niet in het minst voor henzelf”, vertelde Van Den Spiegel aan Het Nieuwsblad. “Maar participatie is inderdaad een van onze zorgen. We hebben geïnvesteerd in het veldrijden, we geloven er heel erg in, maar we moeten kijken hoe we de participatie kunnen verbeteren.”
Een mogelijke oplossing is meer startgeld in de wereldbekermanches. “Die startgelden-discussie hebben we nu net even in de koelkast gestopt”, aldus Van Den Spiegel. “(…) We proberen de wildgroei in het veldrijden te structureren en te professionaliseren.”
Van Den Spiegel: “De dagen van Nys tegen Wellens komen niet meer terug”
Die professionalisering en internationalisering krijgt hier en daar ook wat tegenwind. De CEO heeft daar een duidelijk antwoord voor klaar: “De dagen van Nys tegen Wellens komen niet meer terug. Toen was het in het weekend: Waar kijken we naar op tv? Kijken we naar het voetbal of naar de cross? Nu is er Netflix en leven mensen met hun telefoon in hun hand. De uitdaging is om van het veldrijden een product te maken dat binnen dat aanbod ook in 2030 nog aanspreekt, zonder de traditie uit het oog te verliezen.”
“In het veldrijden is iedereen gefocust op vandaag en morgen, maar wij kijken ook naar de lange termijn”, ging de Vlaming verder. “En ik vind dat we daar soms wel wat meer hulp in zouden mogen krijgen. Onze ambitie is oprecht om het veldrijden de plaats te geven die het als sport verdient.”
Mochten MVDP en WVA niet die stap gezet hebben naar de weg, zou het veldrijden nog altijd even populair zijn als in de Nys/Wellens-dagen denk ik. Nu wéét je in de eerste helft van het seizoen dat de beste veldrijders niet meedoen.
Maar straks in Gavere, Heusden-Zolder, Diegem, Loenhout verwacht ik toch gewoon weer een massa volk.
Iserbyt, Vanthourenhout en Van der Haar, ik kijk er graag naar, maar laat er een echte grote motor komen en ze rijden er meteen een minuut of meer achter.
Als je een getalenteerd coureur bent is veldrijden een mooi extraatje, maar geen hoofdzaak. Mathieu zou dat ook eens moeten begrijpen. Nogmaals, ik geniet ervan, maar terugkijkend zal zijn wegcarrière teleurstellend zijn, afgezet tegen zijn talent vrees ik.
Vrees dat ze daar totaal geen grip op hebben. Van der Poel en Van Aert zullen gedurende de rest van hun carrière gewoon hun eigen plan blijven trekken en bij Pidcock ligt de dreiging voortdurend op de loer dat je hem helemaal niet meer terugziet. Als je kijkt naar Turner, Tullet en Sheffield lijkt er bij Ineos i.i.g. geen waarde te worden toegekend aan veldrijden als voorbereiding op het wegseizoen.
Waar Flanders Classics wel een belangrijke rol kan hebben, is het (via startgeld of onkostenvergoedingen) aan de start krijgen van renners die de cross wat aantrekkelijker maken voor buitenlandse media. Zorgen dat de beste renners van buiten de Benelux de kans hebben om een volwaardig wereldbekerseizoen te draaien. Of toppers uit andere disciplines aanmoedigen om een verkort seizoen richting het WK te rijden.
Het zou al heel wat schelen als de helft van al het internationale talent dat verloren gaat aan andere disciplines gedurende hun carrière een paar wereldbekers per jaar zou blijven rijden. Je ziet nu al weer aankomen dat zo'n Jan Christen en Léo Bisiaux het veldrijden al als belofte zullen laten voor wat het is. Als je echt wil internationaliseren, is de grote uitdaging om dat te voorkomen. Niet her en der wereldbekers organiseren.