Tadej Pogacar soleert ondanks harde val naar derde zege in Strade Bianche, Tom Pidcock tweede
Tadej Pogacar heeft voor de derde keer in zijn carrière Strade Bianche gewonnen. De wereldkampioen kwam op vijftig kilometer van de finish ten val, maar wist terug te keren bij Tom Pidcock en liet de Brit daarna achter. Hij kwam solo aan in Siena. Tom Pidcock werd tweede, Tim Wellens derde.
Zou iemand Tadej Pogacar (enigszins) weerstand kunnen bieden? Dat was de grote vraag voorafgaande aan Strade Bianche. De Sloveen, in 2022 en 2024 al winnaar van de Italiaanse gravelklassieker, was de absolute topfavoriet in de 213 kilometer lange koers. De concurrentie moest komen van onder meer Tom Pidcock.
Kopgroep met Reinderink
Lang voordat de favorieten zich roerden, ontstond er een vroege vlucht van maar liefst tien renners. Daarbij met Pepijn Reinderink (Soudal Quick-Step) en Stan Dewulf (Decathlon AG2R) twee renners uit de Lage Landen. Zij hadden het gezelschap van Albert Withen Philipsen (Lidl-Trek), Connor Swift (INEOS Grenadiers), Lewis Askey (Groupama-FDJ), Simone Petilli (Intermarché-Wanty), Mark Donovan (Q36.5), Anders Foldager (Jayco AlUla) en Fabian Weiss (Tudor). De kopgroep reed een voorsprong van ruim vijf minuten bijeen.

Waar zou Pogacar zijn aanval plaatsen? – foto: Cor Vos
In het peloton controleerden UAE Emirates XRG. De mannen van Pogacar brachten het verschil met de vluchters langzaam maar zeker terug. Vooraan vielen meerdere renners ondertussen weg uit de kopgroep door materiaalpech (Philipsen) en het hoge tempo (onder meer Dewulf). Ook in het peloton waren er slachtoffers, onder wie Christian Scaroni. De renner van XDS Astana was ten val gekomen en had de wedstrijd moeten verlaten.
Niet Pogacar, maar Pidcock gaat
Zo begonnen we met zes aanvallers en sterk uitgedund peloton aan de Monte Sante Marie, de viersterrenstrook waar Pogacar vorig jaar ten aanval trok. Zou de wereldkampioen nu weer zo vroeg – goed tachtig kilometer voor het einde – ten strijde trekken? Eerst liet hij zijn ploeggenoten het werk opknappen. Isaac Del Toro en Tim Wellens zorgden ervoor dat er halverwege de strook nog maar een handjevol renners konden volgen. Het ging om Pidcock, Ben Healy en Roger Adrià. Onder meer Gianni Vermeersch, Lennert Van Eetvelt en Magnus Cort zaten nog op het vinkentouw.

Pidcock en Pogacar – foto: Cor Vos
Op dat punt kwam de versnelling van… Pidcock. De Brit wachtte de aanval van Pogacar niet af en knalde weg. Pogacar reageerde direct, nam het initiatief over en zette Pidcock op zijn beurt stevig onder druk. De kopman van Q36.5 gaf echter niet af. Hij klampte zich vast in het wiel, waarna de twee samen de laatste vluchters opraapten. Enkel Connor Swift kon zijn karretje aanhaken. De drie begonnen op 53 kilometer van de finish aan de volgende gravelstrook, de Monteaperti. Een groepje met Healy, Adrià, Cort, Wellens Van Eetvelt, Gianni Vermeersch, Michael Valgren en Pello Bilbao volgde al bijna anderhalve minuut.
Valpartij Tadej Pogacar
Op de Monteaperti gebeurde niets, maar in de kilometers daarna des te meer. Pogacar nam de kop in een afdaling, maar dook een bocht naar links te hard in. Hij verloor de macht over het stuur en schoof onderuit. Daarop stuiterde hij de berm in. De kopman van UAE Emirates XRG hield de nodige schaafplekken over aan zijn val, maar kon zijn weg na een fietswissel wel weer vervolgen.
Pidcock had de val weten te ontwijken en ging alleen door. Pogacar ging in de achtervolging en kwam al snel bij Swift, die wel was opgehouden door de val. De wereldkampioen liet de Brit van INEOS Grenadiers al snel achter en ging op jacht naar Pidcock. Laatstgenoemde besloot te wachten, waardoor we op 46 kilometer van de streep alweer twee koplopers hadden. Pidcock en de behoorlijk gehavende Pogacar werkten daarna samen de sterrati van Le Tolfe en Strada del Castagno af.
Pogacar lost Pidcock
Na een tussenfase zonder gravelstroken bereikten de twee koplopers de Montechiaro. Hier hielden ze hun kruit nog droog. Maar op de Colle Pinzuto, de voorlaatste strook van de dag, ging het toch los. Zittend in het zadel versnelde Pogacar. Pidcock probeerde zich vast te bijten in het wiel, maar na enkele honderden meters brak de Brit. Daarna ging het snel. Bovenop de Colle Pinzuto had Pogacar al een halve minuut en aan het einde van de Tolfe, de laatste strook van de dag, ging het verschil al naar de minuut. De strijd was gestreden.

Gehavend, maar een klasse apart – foto: Cor Vos
Pogacar soleerde vervolgens naar Siena. Hij kon voor de Via Santa Caterina al zegevieren en kwam met een grote voorsprong over de streep op de Piazza del Campo. Zo won hij zijn derde Strade Bianche.
Pidcock versus Wellens
Achter de winnaar moest Pidcock zich nog haasten. Pogacars ploeggenoot Wellens was namelijk weggereden uit de achtervolgende groep en had nog zicht op de tweede plaats. De Belg kwam tot op een halve minuut van Pidcock, maar daarna groeide het verschil weer. Pidcock hield uiteindelijk soeverein stand. Hij kwam op een kleine anderhalve minuut van Pogacar als tweede over de streep. Wellens vervolledigde het podium op goed twee minuten van zijn kopman.

En Tom bedankt! Moedige poging. Mede door de val leek het tot de één na laatste strook nog spannend te worden.
Extra lus is ontzettend overbodig, haat die er uit ten bate van een toerissche aanloop in het begin.
Misschien mooi voor het wielrennen, maar ik vind het vooral jammer voor de spanning in de sport. Waar hij komt, koerst de rest op z'n best voor plaats 2.
Nogmaals herhaal ik de oneerlijkheid in de koers. Budgetten moeten een plafond kennen. Als je renners als knecht kan inzetten die in zowat elk ander team kopman zouden zijn, dan klopt er iets niet. Als het mogelijk is om één renner zoveel salaris te geven waar een gemiddeld ProCon ploeg op werkt, dan klopt er iets niet.
Wel zet ik mijn bedenkingen bij waarom veel mensen dit het 6de monument noemen. Onpopulaire mening misschien maar ik vind de koerst hoe het nu is echt niet vet genoeg om het zo groot te maken. prachtige omgeving natuurlijk. Komt misschien ook omdat parcours veel te selectief is in combinatie met dit deelnemers veld. Het steeds maar zwaarder maken heeft er voor gezorgd dat er types als van Aert en van der Poel dit overslaan.
De plaats op de kalender speelt natuurlijk ook mee. Weet dat het natuurlijk niet kan maar deze de zondag na Luik zou voor mij veel meer tot de verbeelding spelen. Maar dat werkt ofc niet met alle Giro planningen.
Ook is historie natuurlijk nodig. Hoop voor alle liefhebbers mee dat het over 50 jaar wel deze historie heeft.
Heb er klaar voor gezeten natuurlijk, zowel mannen als vrouwen. Maar de hele week uitkijken naar de ronde of roubaix doe ik niet. Vind persoonlijk zelf de Amstel hoger. Maar dat is misschien omdat ik daar de herkenning van zelf rijden heb.
Maar misschien zijn er mensen die mij kunnen overtuigen.
Maar, de edities van Pogacar nagelaten, ik kijk veel liever naar strade bianchi dan naar Milaan san remo. Ja die koers heeft heel veel historie, maar 300 km koers voor iets waar alleen de laatste 40 km leuk zijn. Ik weet wel wat ik leuker vind.
Maar het is ofc puur voorkeur
Bij een versnelling van Pogacar ziet het er uit alsof zijn benen de pedalen niet kunnen bijhouden. Of dat de beweging omhoog meer kracht kost dan de beweging naar beneden. Anders. Waar komt de kracht vandaan? Het zal zijn stijl zijn. Van mij mogen deskundigen daar eens een studie van gaan maken. Een combinatie van bewegingswetenschappers en elektrotechnische installateurs lijkt me daar het meest geschikt voor.
Er wordt gezegd dat hij met kortere cranks rijdt om zijn aparte stijl/cadans te verklaren, niet om te verklaren waarom hij wint.
Maar zittend op de bank heb ik geen feiten. Ja zijn begeleidingsstaf. Maar dat zien we elders ook (hoewel niet in die mate). Misschien horen we het over enkele jaren. Voor de korte termijn wens ik hem èn ons een David Walsh toe, en zet ik de tv aan bij koersen waar Pogacar niet start. Trouwens ook als hij wel meedoet hoor; maar dan met de krant of huishoudelijke klusjes er bij. Want langdurige overmacht is saai.
E.a: bedankt voor de opmerkingen over de cranks. Dat verklaart niet alles aan de stijl van zijn beenbewegingen, maar misschien idd wel waarom het er nu anders uitziet dan bijvoorbeeld in zijn debuut-Vuelta.