Sep Vanmarcke heeft afgelopen jaar een ijzersterk Vlaams voorjaar gereden, maar dat resulteerde niet in een overwinning. Veel ereplaatsen waren er wel voor de renner van Belkin, maar hij kijkt verder. “Elk jaar word ik beter en volgend seizoen wil ik opnieuw een stap zetten.”

“Als ik terugkijk naar de klassiekers dit jaar dan was ik erg sterk”, zegt de Belg tegenover Cyclingnews. “Samen met Cancellara was ik waarschijnlijk de sterkste van het peloton als je alle wedstrijden samentelt.”

Gelijk na het klassieke seizoen was de 26-jarige renner nog niet tevreden. “Maar nu, een half jaar later, ben ik erg tevreden. Ik was sterk in elke wedstrijd en ik was nog maar 25. Elk jaar wordt ik beter en volgend seizoen wil ik opnieuw een stap zetten.”

“Ik moet gewoon geduld hebben en nog een beetje sterker worden. Ook op tactisch gebied kan ik nog wel wat veranderen. Misschien dat als ik ouder wordt ik nog wat relaxter zal zijn en wat vaker de juiste beslissing zal nemen.”

Bij LottoNL-Jumbo zit Vanmarcke ook goed op zijn plaats nu hij in het klassieke seizoen de enige echte kopman is. “Dat was dit jaar voor het eerst en mijn ploeggenoten zeiden dat ze nu voor een echte leider werkten waar ze van wisten dat die voor de overwinning kon vechten aan de aankomst. Ze hebben vertrouwen in me en dan werken ze harder voor me en zo kan ik zelf ook meer vertrouwen hebben.”

Concurrentie
De kasseispecialist keek ook nog even naar de concurrenten in zijn wedstrijden. Hij verwacht niet dat Tom Boonen en Fabian Cancellara hun niveau nog verder omhoog kunnen trekken. “Ze worden niet sterker en jongens als mij, John Degenkolb en Greg Van Avermaet komen steeds dichter bij hun niveau en we worden nog steeds beter. Het gat met hun is vorig jaar kleiner geworden en zal nu nog kleiner worden.”

Ook Peter Sagan is een tegenstrever van Vanmarcke. “Ik weet niet of hij nog sterker kan worden, ik verwacht meer van hetzelfde van hem.” Hij is wel een beetje bang van Alexander Kristoff. “Hij zat maar kort achter de sterksten op de kasseien vorig jaar en dat is een groot probleem, want ik kan hem niet kloppen in een sprint. Datzelfde geldt voor Degenkolb en een paar anderen. Ze zijn gewoon sneller dan mij, ik moet van hen af zien te komen.”