De eerste etappe in de Ronde van Polen eindigde gisteren in een glibberpartij. Het peloton werd onverwachts getrakteerd op noodweer, waardoor de weg spekglad werd en bezaaid raakte met afgewaaide takken. Volgens Gesink had de UCI moeten ingrijpen.

De renner van Belkin rijdt in Polen zijn tweede wedstrijd na zijn hartoperatie. “Er was voor vandaag (gisteren, red.) een zonnetje voorspeld en ik stapte op de fiets met het idee om er weer lekker in te rollen. Uiteindelijk heb ik behoorlijk met het mes tussen de tanden moeten rijden”, zegt hij op de website van zijn ploeg.

“Als je bij het uitkomen van een bocht uit het zadel ging, glibberde je achterwiel alle kanten op. Ik ben tijdens de koers van voren gaan zitten zodat ik alles goed in de gaten kon houden en de rotzooi op de weg kon zien liggen. In de bochten ben ik aan de binnenkant gaan zitten. Als er iemand dan onderuit was gegaan, dan had hij mij niet kunnen meenemen in zijn val. Het was gevaarlijk vandaag (gisteren, red.). Ik vind dat de UCI hier eigenlijk wel had mogen ingrijpen. Dat kun je niet van de renners verwachten, alle ploegen rijden voor zichzelf en hebben andere belangen.”

De Varssevelder finishte in de rit als 41ste in dezelfde tijd als ritwinnaar Yauheni Hutarovich.