Gisteren kwam Robert Gesink net iets tekort voor de etappeoverwinning in de Dauphiné, op de laatste berg de Madeleine kon hij de vroege ontsnapper David Moncoutié niet meer terughalen. Toch was de Varssevelder erg tevreden over zijn solide optreden. “Het is gewoon rot dat er eentje vooruit is, maar aan de andere kant heb ik voor mezelf het maximale er uit gehaald.”

Gesink baalt dat hij niet de etappe kon pakken, maar is ook zeer tevreden over zijn presteren. “Ik hink inderdaad op twee gedachten. Het is gewoon rot dat er eentje vooruit is, maar aan de andere kant heb ik voor mezelf het maximale er uit gehaald. Meer dan dit zat er gezien het koersverloop niet in. Als ik die tweede plaats afzet tegen het gevoel aan het begin van de slotklim, dan is dit wel een hele goede dag.”

De superbenen van de Mont-Ventoux had de Raborenner niet. “Ik was iets minder dan op de Ventoux. Daar kon ik de versnellingen van de toppers beantwoorden. Hier niet direct. Evans versnelde al heel vroeg op de beklimming. Toen moest ik er af. Op eigen tempo kwam ik geleidelijk aan wel weer terug, maar de benen deden zeer en voelden zwaar. Al zal iedereen dat wel hebben na vier zware dagen op rij.”

De reden dat het klimtalent wegreed bij de toppers, nadat hij was teruggekomen, was puur omdat hij dan niet steeds op de versnellingen van hun hoeft te reageren. “Bij die drie grote mannen blijven, betekent rijden op 95%, maar ik kan hun versnellingen toch niet beantwoorden.”

Tevreden is de Rabobank kopman zeker over deze ‘kleine Tour’: “De curve verloopt nu prima. Niet beter of slechter dan verwacht of gehoopt. Mijn tijdrit hier was wel heel erg goed. Bergop gaat het prima. Hoewel ik toch het gevoel heb, dat het nog iets beter zou kunnen. In de Tour moet ik nog een stapje extra kunnen zetten. Na de Dauphiné gaan we de Alpenetappes uit de Tour verkennen en daarna is er nog voldoende tijd om weer bij te tanken. Voor de moraal is deze ronde in elk geval top.”